Studentartikel

Resultaat 301–312 van de 375 resultaten wordt getoond

Rechtsvorming door de rechter is onvermijdelijk

A. Hammerstein

Naar aanleiding van het afscheidscollege van prof. mr. C.A.J.M Kortmann waarin de ver aangemeten rol van de rechter bij rechtsvorming aan de orde werd gesteld, gaat Hammerstein in op het fenomeen 'rechtsvorming'. Daarbij bespreekt hij de doctrine, het rapport 'Versterking van de cassatierechtspraak' waarin de rechtsvormende taak ook naar voren komt. Vervolgens wordt de juridische grondslag van rechtsvorming / -vinding besproken. Daarna worden de grenzen van de rechtsvormende taak van de rechter besproken.

Verdieping | Studentartikel
oktober 2009
AA20090672

Refererend merkgebruik: is het Tanderil-arrest achterhaald na Hölterhoff-Freiesleben?

W. de Haan, W. Huizer, R. Span

Mag een arts op een recept de naam van een bekend merk vermelden, terwijl hij eigenlijk een minder bekend, maar veel goedkoper middel voorschrijft? En is het de apotheker vervolgens toegestaan om een goedkoper middel aan de patiënt te leveren, ondanks het feit dat op het recept het bekende merk staat vermeld? Deze vragen werden in 1984 negatief beantwoord door het Benelux Gerechtshof in het Tanderil-arrest. Eind 2002 wees het Europese Hof van Justitie (HvJEG) arrest in de zaak Hölterhoff/Freiesleben, een kwestie waar het eveneens over refererend merkgebruik ging. In de literatuur is inmiddels de vraag opgeworpen of dit arrest in een andere richting wijst dan de oude Benelux-jurisprudentie. Mede in het licht van een ander arrest van het HvJEG, inzake Arsenal/ Reed, wordt in deze bijdrage onderzocht wat nu de stand van zaken is met betrekking tot refererend merkgebruik.

Verdieping | Studentartikel
november 2003
AA20030814

Retentierecht op zeeschepen. De positie van de retentor van een zeeschip

V. Mak

Artikel 8:210a BW sluit toepassing van artikel 3:292 BW — dat aan de retentor een verhaalsrecht met voorrang toekent — uit ten aanzien van zeeschepen. Het effect van deze bepaling is onduidelijk,maar het belang ervan is groot in geval van executoriale verkoop van een zeeschip door de retentor. In dit artikel wordt ingegaan op de positie van de retentor van een zeeschip in het licht van de wettelijke bepalingen met betrekking tot verhaalsrecht en voorrang.

Verdieping | Studentartikel
september 2002
AA20020596

Risicomanagement van verdragen

J.A.M. Zwienenberg

Door het veranderlijke karakter van de onderlinge internationale betrekkingen kunnen verdragen die het ene moment van belang geacht worden, op een ander moment dat belang verliezen of zelfs een blok aan het been worden. Evenzeer kunnen de omstandigheden die tot het sluiten van een verdrag hebben geleid, zich zodanig wijzigen dat het verdrag zijn waarde verliest of alleen door wijziging kan behou¬den.Met het oog op een betrouwbare en stabiele samenwerking is het van groot belang dat de risico's die ontstaan door het aangaan van wederzijdse betrekkingen, reeds in de onderhandelingsfase worden onderkend en door middel van voorzieningen of verdragstechnieken worden ondervangen. (Risicomanagementtechnieken).In dit artikel wordt de vraag beantwoord over welke verdragstechnieken staten beschikken teneinde de verschillende soorten risico's te ondervangen. Voorafgaand aan de beantwoording van deze vraag zal een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende soorten verdragen en risico's, bijvoorbeeld het externe risico, het waarderisicoen het niet-nakomingsrisico.

Verdieping | Studentartikel
februari 1989
AA19890102

Roerend of onroerend? Een onderzoek naar de goederenrechtelijke kwalificatie van telecomkabels

E. Mak

Een arrest van het Hof Den Haag van 2 maart 2000 heeft aanleiding gegeven tot heropening van de discussie over het goederenrechtelijke karakter van telecomkabels, dat met name fiscaalrechtelijk van belang is. In dit artikel wordt onderzocht of in de grond aangelegde telecomkabels moeten worden gekwalificeerd als roerend dan wel als onroerend. Een analyse van de relevante artikelen uit het BW in samenhang met artikel 5.6 van de Telecommunicatiewet leidt tot de conclusie dat telecomkabels moeten worden aangemerkt als onroerende zaken.

Verdieping | Studentartikel
januari 2002
AA20020006

Roken, rookte, gerookt?

Een analyse van de vormgeving en naleving van de rookverboden in de horeca

Samenlevingsvormen en de wetgever

M. van Hoeken

In dit artikel wordt ingegaan op de verschillende samenlevingsvormen die bestaan in de Nederlandse samenleving. Waar vroeger alleen het huwelijk de enige gelegitimeerde was, bestaan er tegenwoordig veel meer. In dit artikel worden deze samenlevingsvormen, haar kenmerken en haar rechtsgevolgen besproken. Er wordt gekeken vanuit het privaat recht en sociaal zekerheidsrecht. Ook worden de gesignaleerde problemen besproken alsmede een mogelijk registratiesysteem en de aanpassing van het huwelijksrecht.

Verdieping | Studentartikel
februari 1993
AA19930078

Samenlopende vormen van samenloop: optellen en aftrekken

S.T. van Henegouwen

In dit artikel wordt naar aanleiding van een onderbelicht van de Hoge Raad de samenloopregeling in het strafrecht besproken aan de hand van een casus gebaseerd op de Opiumwet.

Verdieping | Studentartikel
september 1991
AA19910633

Sanering van de surséance van betaling

M. Nillessen

De regeling van de surséance van betaling, opgenomen in Titel II van de Faillissementswet (artt. 213-283), is de laatste jaren regelmatig besproken. Reden hiervoor is dat in de praktijk, aan zowel bedrijven als particulieren die in financiële problemen zijn geraakt, deze regeling niet voldoende mogelijkheden biedt voor een oplossing van die moeilijkheden. De wetgever zal te hulp geroepen moeten worden, wil hierin verandering komen. Een eerste aanzet werd gegeven door de preadviezen van Blokland, Maas en Van Schaik over 'De in haar continuïteit bedreigde onderneming' voor de Vereeniging 'Handelsrecht' in 1983. Deze werden in het daaropvolgende jaar gevolgd door een rapport van de — door dezelfde vereniging ingestelde — Commissie Insolventierecht, waarin een schets voor een Wet reorganisatie en herstel van ondernemingen werd voorgesteld. Een en ander is voor de Minister van Justitie aanleiding geweest om in 1986 over te gaan tot het instellen van de Staatscommissie Mijnssen, die zich thans over de in dit artikel te bespreken materie buigt. Daarnaast heeft de praktijk zelf naar nieuwe wegen gezocht. In dit artikel wordt kort stilgestaan bij de huidige wet om vervolgens, aan de hand van geconstateerde knelpunten bij de toepassing daarvan, een bespreking te geven van mogelijke oplossingen.

Verdieping | Studentartikel
maart 1988
AA19880151

Schadevergoeding na een transactie bij megafraude

Een moeilijk verhaal?

V.C. van Campen

Post thumbnail

Het OM treft in grote fraudezaken regelmatig schikkingen. Veelgehoorde bezwaren hiertegen zijn het gebrek aan rechtsstatelijkheid, de stagnerende rechtsontwikkeling en dat er sprake zou zijn van klassenjustitie. Dat een schikking de verhaalsmogelijkheden van benadeelden aantast, is een bezwaar dat minder vaak gehoord wordt. Hierin komt mogelijk verandering, met het oog op het wetsvoorstel ‘Afwikkeling massaschade in een collectieve actie’.

Verdieping | Studentartikel
september 2015
AA20150649

Scheiden doet lijden!

M. Swagemakers

Op 5 april 1990 is een wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten ter verruiming van de mogelijkheden tot toepassing van de maatregel van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en andere vermogenssancties bij de Tweede Kamer ingediend. Het voorstel maakt een onderscheid tussen enerzijds een dadergerichte vervolging en berechting en anderzijds een buitgerichte opsporing en vaststelling van wederrechtelijk verkregen voordeel in een afzonderlijke procedure. Door de afscheiding van laatstgenoemde procedure van die in de hoofdzaak kunnen problemen ontstaan. In dit artikel zal een aantal van deze problemen worden besproken.

Verdieping | Studentartikel
juni 1991
AA19910467

Schiet de kamerhuurwetgeving haar doel voorbij?

J. Gisolf

Op 1 juli 1993 is de regeling van de hospitaverhuur in het Burgerlijk Wetboek inwerkinggetreden. Doel van de regeling is om, ten koste van de huurbescherming van de huurder, met name in de grote steden, tot een groter aanbod aan kamers te komen. Eerst geldt een 'proeftijd' van negen maanden waarin vrij opgezegd kan worden. Daarna geldt een nieuwe zesde opzeggingsgrond, die een open belangenafweging tussen de belangen van de huurder en die van de verhuurder inhoudt. Heeft de wetgever met het ontwerpen van deze regeling wel rekening gehouden met de invloed die boek 6 BW op het huurrecht in het 'oude' BW heeft?

Verdieping | Studentartikel
april 1994
AA19940199

Resultaat 301–312 van de 375 resultaten wordt getoond