Resultaat 1–12 van de 1039 resultaten wordt getoond

‘(On)eerlijk duurt het langst’ of hoe het Burgerlijk Wetboek een gelegenheid tot (kunst)diefstal schept

R. Huyten, A. Piëtte

De regeling van de verkrijgende verjaring in het Burgerlijk Wetboek brengt mee dat na verloop van twintig jaar een dief van kunstvoorwerpen civielrechtelijk niets meer te duchten heeft. Hij is zelfs eigenaar geworden. Er bestaat echter de mogelijkheid dat hij door het Openbaar Ministerie (strafrechtelijk) vervolgd zou kunnen worden wegens heling indien hij het gestolen goed alsnog probeert te verkopen. Daarnaast bestaan in het strafrecht verschillende mogelijkheden om het gestolen voorwerp aan het bezit van de dief-heler en/of koper-heler te onttrekken. Het strafrecht disharmonieert op dit punt met het privaatrecht. Deze discrepantie tussen strafrecht en privaatrecht zal in het onderstaande stuk nader onderzocht worden.

Verdieping | Studentartikel
juni 1995
AA19950454

‘Advocaten kunnen recht trekken wat krom is’

Interview met mr. J.H. Brouwer en mr. E. Unger

J.G. Boot, C. Rijckenberg

Ter gelegenheid van het bijzonder nummer 2005 Krom~recht. Over misstanden in het recht besteden wij aandacht aan de advocatuur. In dat kader spraken wij met mr. J.H. Brouwer (1957), tot 1 juli 2005 algemeen Deken van de Nederlandse Orde van Advocaten en advocaat bij B&C Advocaten te Apeldoorn, en mr. E. Unger (1958), zijn opvolgster als algemeen Deken en advocaat bij Unger Hielkema Advocaten te Amsterdam.

Bijzonder nummer | Krom~recht, over misstanden in het recht | Verdieping | Interview
juli 2005
AA20050643

‘Artikel nul’: een algemene bepaling over rechtsstaat, democratie en grondrechten in de Grondwet?

M. Adams, G.J. Leenknegt

Post thumbnail Dit voorjaar zal de regering voorstellen een algemene bepaling toe te voegen aan de Grondwet, inhoudende dat de Grondwet de rechtsstaat, de democratie en de mensenrechten waarborgt. De auteurs menen dat de voorgestelde bepaling in normatieve zin niet veel toevoegt aan onze Grondwet; in een meer symbolische zin is de bepaling wel van belang. De genoemde waarden zouden daarom op een andere plek tot uitdrukking moeten komen: voorafgaand aan de gehele Grondwet – als preambule dus.

Verdieping | Verdiepend artikel
maart 2015
AA20150207

‘Bewust roekeloosheid’ in het arbeidsrecht.

Een verheldering van een moeilijk begrip

J. Honée

Het begrip 'bewuste roekeloosheid' heeft veel pennen aan het schrijven gebracht: juristen kunnen niet goed uit de voeten met de restrictieve betekenis die de Hoge Raad in het arrest Pollemans/Hoondert aan het begrip heeft gegeven. Uitkomsten van cognitief psychologisch onderzoek geven echter steun aan de gangbare uitleg van het begrip in de rechtspraak.

Verdieping | Studentartikel
februari 2008
AA20080098

‘Bij het woord generalist voel ik me thuis’

Interview met Advocaat-generaal F.B. Bakels

J. Paulussen, G. Reisenstadt

Met Advocaat-generaal Floris Bakels spraken wij onder meer over specialisatie in de rechterlijke macht, de taken van een Advocaat-generaal en de toekomst van het parket en de Hoge Raad.

Verdieping | Interview
september 2001
AA20010630

‘Bij veel studenten ontbreekt een academische begaafdheid’

Interview met prof.dr. C.I. Dessaur (Andreas Burnier)

R. de Bock, J.F.L. Roording

Catharina Irma Dessaur (1931) studeerde filosofie, eerst te Amsterdam, later te Leiden. Tijdens haar studie was zij werkzaam in het onderwijs en op het ministerie van CRM. Bij prof. mr. W.H. Nagel in Leiden, waar zij van 1968 tot 1972 wetenschappelijk medewerker was, promoveerde ze in 1971 op 'Foundations of Theory-Formation in Criminology'. Sinds 1971 was zij verbonden aan het Criminologisch Instituut van de Katholieke Universiteit te Nijmegen, vanaf 1973 als hoogleraar. Op 1 juli 1988 heeft zij afscheid genomen van de KU, ter gelegenheid waarvan zij onlangs een rede hield. Zij was redactielid van Delikt en Delinkwent en schreef onder het pseudoniem Andreas Burnier vele romans en essays. In dit interview blikt ze terug op haar tijd als hoogleraar en haar tijd op de KU.Daarnaast bespreekt ze haar visie op de taak van de criminologie, de doodstraf en euthanasie. Ook de rol van vrouwen in de criminaliteit en de positie van vrouwen in de wetenschap komt aan de orde.

Verdieping | Interview
november 1988
AA19880746

‘De Bodemprocedure stamt uit de tijd van de trekschuit’

gesprek met mr. M.R. Wijnholt

M.W. Hesselink, H. Wattendorff

M.R. Wijnholt studeerde rechten in Groningen. Na zijn studie was hij korte tijd advocaat. Hij voelde zich in de advocatuur echter niet goed thuis omdat hij daarvoor, naar eigen zeggen, te weinig vechtlust had. Na enige tijd gewerkt te hebben op het kabinet van de burgemeester van Den Haag koos hij voor een loopbaan bij de rechterlijke macht. In 1957 werd hij substituut-officier van justitie in Suriname. Hij keerde terug naar Nederland in 1960 waar hij een griffiestage bij de Amsterdamse rechtbank volgde. Na zijn griffiestage werd hij rechter bij de rechtbank Amsterdam. In 1965 promoveerde hij in Groningen op 'Strafrecht in Suriname'. In 1966 vertrok Wijnholt naar de Nederlandse Antillen waar hij rechter was in het Hof van Justitie tot 1969. Na zijn terugkeer bij de Amsterdamse rechtbank maakt hij daar de provo-processen mee. Hij herinnert zich deze jaren als een fantastische tijd. Na van 1975 tot 1977 vice-president van de rechtbank in Amsterdam te zijn geweest, vertrok hij in 1977 naar de strafkamer van de Hoge Raad. In 1980 keerde hij de Hoge Raad de rug toe om President van de rechtbank te Den Haag te worden. Van deze stap heeft hij nooit spijt gehad. In Den Haag zitten de mooiste zaken, aldus Wijnholt. Wijnholt ontwikkelde zich tot een rechter die er niet voor schroomt de overheid, indien nodig, op de vingers te tikken. Zijn onbevangen optreden tegenover wetgever en bestuur rechtvaardigt hij door erop te wijzen dat het bestuur oneindig veel machtiger is dan de rechter. De vonnissen van Wijnholt blinken uit door helderheid en scherpzinnigheid. Door zijn practische benadering weet hij als geen ander gecompliceerde juridische problemen op te lossen. In januari 1990 vertrok Wijnholt andermaal naar de Nederlandse Antillen om daar President van het Hof van Justitie te worden. Hij beschouwt dit ambt als een mooie afsluiting van zijn loopbaan. Op 2 januari 1990, vlak voor zijn vertrek naar de Antillen, hadden twee redactieleden een gesprek met hem.

Verdieping | Interview
maart 1990
AA19900150

‘De dag dat je mij hoort zeggen dat ik het niet meer leuk vind, is mijn laatste’. Interview met rechter Willems

T. Kodrzycki, A. Ringnalda

We spreken met rechter Huub Willems, voorzitter van de Ondernemingskamer. Deze sectie van het Hof van Amsterdam houdt zich bezig met (beleids)conflicten binnen ondernemingen. In zijn werkkamer aan de Prinsengracht, pal tegenover het Hof, spreken we over de rol en werkwijze van deze machtige Ondernemingskamer. Maar ook het leven, de carrire en ideen van deze drukbezette naast sectievoorzitter is hij ook onder andere betrokken bij vele juridische verenigingen, tijdschriften en opleidingen en flamboyante rechter komen ter sprake. Over rechtsontwikkelingshulp, Amerikanen, de verschoolsing van het recht en het belang van strafrecht.

Verdieping | Interview
juli 2006
AA20060503

‘De enige rem is kritiek’

Interview met prof.mr. J.A. Peters

G.J.A. Geertjes, P.W. den Hollander

Post thumbnail Jit Peters (65) heeft het drukker dan ooit. Bang voor een zwart gat na zijn emeritaat (‘daar waarschuwt iedereen voor’). Nu is zijn agenda overvol. Hij doceert nog aan de UvA, neemt eens in de twee weken zitting als raadsheer-plaatsvervanger in de strafkamer van het Amsterdamse Hof en een handvol bezwaarschriften- en klokkenluiderscommissies vragen ook de nodige tijd. En onlangs is Peters gekozen tot voorzitter van het bureau dat toeziet op de implementatie van het Aarhus-verdrag. Ondanks de drukte heeft hij toch tijd kunnen vinden voor een gesprek met redacteuren Gert Jan Geertjes en Wouter den Hollander.

Verdieping | Interview
november 2011
AA20110802

‘De Hoge Raad is natuurlijk netter dan net, keuriger dan keurig’

Interview met Marc Ynzonides

C.A. Oudshoorn, C. Rijckenberg

In dit interview met de cassatieadvocaat mr. Marc Ynzonides komt naar voren wat de drijfveren voor de geïnterviewde zijn, wat diens werkzaamheden precies zijn en wat de problemen bij cassaties zijn.

Overig | Rode draad | Raad en daad | Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2005
AA20050464

‘De regter blijft toch altijd mensch’

T. van Niejenhuis

De wraking van de rechter was lange tijd een slapend rechtsinstrument. Sinds kort staat het echter volop in de belangstelling, doordat er recent enige wrakings-arresten zijn gewezen. Hierbij moet gedacht worden aan de wraking van rechter Connerotte in de Dutroux-zaak en de poging tot wraking van de rechter in de Octopus-zaak. Ook wordt tegenwoordig vaak een beroep gedaan op het onpartijdigheidsvereiste van artikel 6 EVRM. In dit artikel wordt eerst de geschiedenis van de gronden voor wraking besproken. Daarna volgt een uiteenzetting van enige recente jurisprudentie.

Verdieping | Studentartikel
september 1997
AA19970546

‘Der Genosse der Bosse hat gesprochen’

J. Uzman

Dit artikel is een weergave van de politieke situatie in Duitsland en met name met betrekking tot het conflictmodel uit art 68 Grundgesetz.

Verdieping | Studentartikel
december 2005
AA20050983

Resultaat 1–12 van de 1039 resultaten wordt getoond