Resultaat 25–36 van de 373 resultaten wordt getoond

Amerikaanse produktenaansprakelijkheid voor geneesmiddelen

C.A.M. van de Paverd

Op 1 november 1990 is in Nederland de wet Productaansprakelijkheid in werking getreden. Deze wet heeft als doel de bescherming van de burger tegen schade die opgetreden is ten gevolge van een gebrek in een product. Op grond van deze wet kan een producent van een gebrekkig product risico-aansprakelijk gesteld worden. Schuld (indien de producent het gebrek had kunnen kennen of voorkomen) doet niet ter zake. De ontwikkeling van schuld- naar risico-aansprakelijkheid ten aanzien van gebrekkige producten heeft in de Verenigde Staten al veel eerder plaatsgevonden. Reeds in 1944 werd gepleit voor risico-aansprakelijkheid voor een ontploft cola-flesje. In dit artikel zal een schets gegeven worden van het Amerikaanse productenaansprakelijkheidsrecht ten aanzien van geneesmiddelen waarbij zowel schuld- als risico-aansprakelijkheid aan de orde zullen komen. Deze producten nemen in het Amerikaanse recht een bijzondere plaats in, mede omdat in sommige gevallen de betekenis van risico-aansprakelijkheid in dit kader afwijkt van die in het geval van andere gebrekkige producten.

Verdieping | Studentartikel
september 1991
AA19910617

Anything under the sun?

Over de wenselijkheid van octrooien op methoden voor de bedrijfsvoering

F. van Looijengoed

Met de opkomst van het internet wordt het octrooirecht ook belangrijk voor minder echt technische uitvindingen. Veel start-ups zijn afhankelijk van hun begin op internet en dit behoeft bescherming.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
september 2001
AA20010604

Arbeidsrechtelijke aspecten van AIDS

In de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Nederland

W. van den Elsen

Met het stijgende aantal seropositieven en mensen met AIDS groeit ook de AlDS-problematiek op de arbeidsplaats. In dit artikel wordt de (rechts-) ontwikkeling op dit terrein besproken, zowel voor ons land, als die voor enkele vergelijkbare landen. Dit aan de hand van twee hoofdthema's: Hiv-screening en werving en selectie en AiDS-specifiek ontslag.

Verdieping | Studentartikel
maart 1991
AA19910204

Ars Aequi-prijs 1995

De Ars Aequi-prijs is een jaarlijks uit te reiken prijs voor het beste artikel dat in de betreffende jaargang verschenen is. Aan de prijs is een bedrag van ƒ 2.000,- verbonden. De auteurs van alle artikelen die geplaatst zijn in de rubriek student-artikelen hebben meegedongen naar de Ars Aequi-prijs. Redacteuren en oud-redacteuren waren van mededinging uitgesloten. In november 1995 heeft de redactie van Ars Aequi de jury samengesteld, waarna de jury aan haar taak kon beginnen. De jury heeft in haar rapport als volgt geconcludeerd:

Overig | Juryrapport | Verdieping | Studentartikel
maart 1996
AA19960156

Ars Aequi-prijs 1996

In dit artikel wordt het winnende artikel van de Ars Aequi-prijs van 1996 besproken. Het titel handelde over 'Conlfictenrecht en buitenlands recht in kort geding´.

Overig | Juryrapport | Verdieping | Studentartikel
maart 1997
AA19970140

Ars Aequi-prijs 2006

G.R. de Groot

Jaarlijks wordt de Ars Aequi-prijs uitgereikt aan de auteur van het beste studentartikel dat in een jaar in Ars Aequi is verschenen. Op 27 juni 2006 kwam de jury bij elkaar. Er moest een keuze worden gemaakt uit een viertal artikelen. In het artikel is te lezen wat de overwegingen daarbij waren en wie de prijs heeft gekregen.

Overig | Juryrapport | Verdieping | Studentartikel
oktober 2007
AA20070737

Article 25 CISG: The Problem of Finding a Uniform Meaning in a Uniform Wording

H. Halbhuber

Dit engelstalige artikel behandelt art. 25 van het Weens Koopverdrag (CISG) in navolging op het vak European Contract Law dat destijds aan de Universiteit Utrecht werd aangeboden. Het behandelde artikel betreft contractbreuk en wordt in het eerste artikel uit de reeks behandeld.

Verdieping | Studentartikel
juni 1994
AA19940404

Artikel 140 Sr. en de verboden organisatie

Nawoord op bovenstaande reactie

B. Oosting

Reactie van Bert Oosting op kritiek die Inge Zuurendonk leverde op zijn artikel. Zuurendonk uitte haar zorgen over het oneigenlijke gebruik van artikel 140 lid 1 Sr. X vindt echter niet dat art. 140 uit de strafwet moet verdwijnen. Hij zet verschillende voordelen van art. 140 uiteen. Zo is dit artikel van groot nut in de bestrijding van fraude en de georganiseerde misdaad.

Verdieping | Studentartikel
januari 1989
AA19890015

Artikel 30 EG na het arrest Keck en Mithouard

G.J. van de Kamp

Op 24 november 1993 deed het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna 'het Hof) een prejudiciële uitspraak in de strafzaken tegen de heren B. Keek en D. Mithouard. Ondanks het feit dat het Hof met het Keck-arrest duidelijkheid heeft willen verschaffen over de reikwijdte van artikel 30 EG-Verdrag, roept het arrest ook vele nieuwe vragen op. Getracht wordt enige duidelijkheid in deze materie te brengen. Hiertoe zal met name de invloed van het Keck-arrest op reclameregelingen worden belicht.

Verdieping | Studentartikel
september 1995
AA19950660

Artikel 8 EVRM en het gezinsherenigingsbeleid voor vluchtelingen en andere statushouders

B. Kuik

Bijzonder nummer | Vreemdelingenrecht | Verdieping | Studentartikel
mei 2000
AA20000336

Audiovisuele mediadiensten en het internet

N.A.N.M. van Eijk

Lang was het adagium dat op het internet alles anders is. Bestaande regels waren niet van toepassing, onderliggende rechtsbeginselen dienden te worden herzien. Eigenlijk waren er helemaal geen regels nodig want het internet, dat regelde zichzelf. Inmiddels blijkt de praktijk hardnekkiger. Rechtsbeginselen uit de ‘oude’ wereld staan veelal nog als een huis (vrijheid van meningsuiting, privacy, rechtmatigheid/ onrechtmatigheid) maar moeten wat de toepasbaarheid betreft wel vertaald worden naar de nieuwe technologische omgeving. In deze bijdrage wordt aan de hand van de recente Europese richtlijn voor audiovisuele mediadiensten geïllustreerd hoe een dergelijke vertaalslag plaats heeft gevonden en wat daarbij mis kan gaan. Oude regels worden soms wat al te gemakkelijk doorgetrokken naar het internet.

Bijzonder nummer | Internet & recht | Verdieping | Studentartikel
juli 2008
AA20080549

Bankhypotheek in gezamenlijk verband

P. Brown

In dit artikel wordt bekeken in welke vorm het beste hypotheek kan worden bedongen voor een lening waarbij meerdere crediteuren partij zijn. Men moet hier denken aan de lopende financiering van een bouwprojekt (bijvoorbeeld de Kanaaltunnel) of kredietverlening aan een noodlijdend bedrijf (bijvoorbeeld DAF); enorme bedragen dus die alleen door een consortium van banken opgebracht kunnen worden. Valt dit hypotheekrecht in een wettelijke gemeenschap? Zo ja, wat zijn de problemen die zich daarbij voordoen, vooral met betrekking tot het bankhypotheekrecht? Zijn er alternatieven voor de praktijk?

Verdieping | Studentartikel
juni 1996
AA19960404

Resultaat 25–36 van de 373 resultaten wordt getoond