Bijzonder nummer

Resultaat 361–372 van de 475 resultaten wordt getoond

Rechter en politiek in de DDR

G.J.M. van Wissen

In deze bijdrage aan het bijzonder nummer 'Rechter en Politiek' wordt het ideologisch en juridisch kader geschetst waarin de rechter in de vroegere DDR functioneerde. De conclusie is dat de rechter een verlengstuk is geweest van het communistische regime en in die functie een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de instandhouding van de heerschappij van de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED), de Oostduitse communistische partij. Vervolgens wordt aangegeven hoe na de Wende tot op zekere hoogte een Selbstreinigung van de rechters heeft plaats gevonden. Het resultaat hiervan is dat een meerderheid van de vroegere DDR-rechters haar functie verder zal kunnen uitoefenen.

Bijzonder nummer | Rechter en politiek
november 1992
AA19920743

Rechter en politiek in de negentiende eeuw

R. Pieterman

Rechter en politiek waren ook in de negentiende eeuw nauw met elkaar verweven. De Nederlandse eenheidsstaat moest zijn bestaansrecht na 1813 onder moeilijke omstandigheden bewijzen. Oude elites trachtten hun autonomie in de rechterlijke organisatie te herstellen. De Koning maakte aanspraak op volledig gezag over het Openbaar Ministerie door het buiten de rechterlijke macht te plaatsen. Na 1848 veranderde het politieke bestel ingrijpend. Dit had ook gevolgen voor de onderlinge verhouding tussen wetgever, rechter en bestuur, zoals blijkt uit de discussies over het legisme en onafhankelijke administratieve rechtspraak. In deze bijdrage zal blijken dat plaats en functie van de rechter ook in de negentiende eeuw op een complexe en dynamische wijze met politieke machtsstrijd en maatschappelijke ontwikkelingen verbonden zijn.

Bijzonder nummer | Rechter en politiek
november 1992
AA19920705

Rechtsbeginselen en de morele eenheid van het recht

Dworkins constructivisme

K. Raes

Artikel behorend bij het bijzonder nummer over rechtsbeginselen waarin de verschillen tussen regels en beginselen centraal staan. In het artikel wordt ingegaan op de collisie van regels of beginselen, de visie van Dworkin op integer recht, juridisch constructivisme en rechtsbeginselen als optimaliseringsgeboden.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910773

Rechtsbeginselen en mensenrechten

D.F. Scheltens

In dit artikel wordt ingegaan op de verhouding tussen rechtsbeginselen en mensenrechten. Om deze verhouding te kunnen beschrijven, wordt eerst bekeken waar rechtsbeginselen respectievelijk mensenrechten staan in het systeem van het recht en wordt als het ware het hiërarchische systeem ontrafeld.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910797

Rechtsbeginselen en natuurrecht

D.H.M. Meuwissen

Het is de bedoeling in deze bijdrage iets op te merken over rechtsbeginselen vanuit natuurrechtelijk gezichtspunt. De structuur van het betoog — bestaande uit een vijftal paragrafen — is de volgende. Eerst wordt iets gezegd over de betekenis van 'natuurrechtelijk'. Vervolgens komt in een voorlopige analyse de betekenis van het begrip rechtsbeginsel ter sprake. Tenslotte komen structuur en inhoud van rechtsbeginselen aan de orde, waarbij tevens wordt ingegaan op de vragen welke door de redactie aan de auteurs zijn gesteld. Het artikel wordt afgesloten met een korte literatuuraantekening.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910730

Rechtsbeginselen en rechtspositivisme

P.W Brouwer

Artikel over hoe rechtsbeginselen spelen bij rechtspositivisme. In het artikel wordt daarbij met name ingegaan op de overeenkomsten en verschillen die bestaan tussen rechtsregels en rechtsbeginselen.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910757

Rechtsbeginselen in het Europese Gemeenschapsrecht

T. Koopmans

In dit artikel geeft de auteur verklaringen waarom er in het verband van de EEG, thans EG/ EU, zoveel gebruik wordt gemaakt van rechtsbeginselen en de oorsprong van deze beginselen bij de rechtspraak van het HvJEG.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910927

Rechtsbeginselen in het personen-, familie- en jeugdrecht

M. Rood-De Boer

Na een korte omschrijving van wat onder het begrip rechtsbeginselen en -begrippen wordt verstaan gaat de auteur in op de klassieke rechtsbeginselen in het personen-, familie- en jeugdrecht. Daartoe komen met name vrijheid, gelijkheid en verantwoordelijkheid aan de orde. In de derde paragraaf worden nieuwe rechtsbeginselen besproken zoals evenredigheid, proportionaliteit, redelijkheid en toets- en controleerbaarheid.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910802

Rechtscultuur en rechtsvergelijking in het constitutionele domein

M. Adams

Post thumbnail Inzicht in de werking en betekenis van het constitutionele recht kan niet alleen via de tekst van, bijvoorbeeld, een grondwet worden verklaard. Dergelijk inzicht ontstaat vooral door het constitutionele recht te bestuderen in samenhang met en de institutionele én culturele context waarin het is ingebed. Zeker voor de rechtsvergelijker is het ontrafelen van die context niet vanzelfsprekend. Over wat daarvoor nodig is gaat deze bijdrage.

Bijzonder nummer | Reizen naar Recht
juli 2024
AA20240626

Rechtseconomie en belastingrecht

Ch. Caanen, P.H.J. Essers

In dit artikel worden de invloeden van de twee belangrijkste kernbegrippen van de rechtseconomie, effectiviteit en efficiëntie, op het belastingrecht. Dit onderzoek speelt zich af op een drietal niveaus: de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht.

Bijzonder nummer | Rechtseconomie
oktober 1990
AA19900677

Rechtseconomie en particuliere beveiliging

'Policing for profit' als voorloper van strafrechtelijke hervormingen?

B. Hoogenboom

In deze bijdrage wordt de theorievorming over de veiligheidsindustrie besproken. Twee theorieën domineren: de Junior-Partner theorie en de Economische theorie. De eerste theorie benadrukt de complementaire positie van de veiligheidsindustrie: de overheid is gebaat bij aanvullend preventief toezicht door het bedrijfsleven. De Economische theorie daarentegen wijst op de 'loss prevention' functie van de veiligheidsindustrie die wezenlijk verschilt van de strafrechtelijke doeleinden van de overheid. In deze benadering staan begrippen als doelmatigheid, efficiency en effectiviteit centraal. 'Misdaadbestrijding' is een afgeleide van een 'hoger' doel: winstmaximalisatie. Deze doelstelling kan ten koste gaan van de positie van werknemers. Het wetboek van Strafvordering begrenst slechts het optreden van overheidsfunctionarissen, niet dat van particuliere beveiligers. In de eerste paragraaf wordt betoogd dat het criminaliteitsvraagstuk uitsluitend wordt benaderd vanuit rechtsstatelijk perspectief. In paragraaf drie en vier wordt de theorie rondom het veiligheidsvraagstuk behandeld.

Bijzonder nummer | Rechtseconomie
oktober 1990
AA19900721

Rechtseconomie en strafrecht

Een rechtseconomische analyse van de bestrijding van misbruik van voorwetenschap bij de handel in effecten

D.R. Doorenbos, J.F.L. Roording

De economics of crime reiken verder dan de grenzen van het strafrecht. De benadering is namelijk ook bruikbaar als het gaat om de vraag welke handhavingsmiddelen ter bestrijding van een bepaalde vorm van onrechtmatig gedrag uit het oogpunt van efficiëntie en effectiviteit het meest aangewezen zijn. Het inschakelen van strafrechtelijke middelen is dan een optie. In dit artikel stellen wij ons deze vraag voor een concrete gedraging, namelijk het misbruik van voorwetenschap bij de handel in ter beurze genoteerde effecten. Na een schets van het door ons gehanteerde model (paragraaf 2) wordt een en ander toegepast op misbruik van voorwetenschap (paragraaf 3). Aan het slot veroorloven wij ons enige kanttekeningen bij de rechtseconomische benadering van het strafrecht (paragraaf 4).

Bijzonder nummer | Rechtseconomie
oktober 1990
AA19900733

Resultaat 361–372 van de 475 resultaten wordt getoond