Annotaties en wetgeving

Resultaat 673–684 van de 1639 resultaten wordt getoond

Gerechtvaardigd vertrouwen in voor de vrouw nadelige wijziging huwelijkse voorwaarden tijdens huwelijk?

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 2 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:165 (mrs. C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma en G.C. Makkink; A-G mr. G.R.B. van Peursem) Huwelijksvermogensrecht (art. 1:115 BW); afwikkeling bij echtscheiding. Wijzigingen huwelijkse voorwaarden tijdens huwelijk ten nadele van de vrouw. Zorgplicht notaris (art. 43 lid 1 Wet op het notarisambt); specifieke waarschuwings- en vergewisplicht bij nadelige of riskante gevolgen. Heeft de man, gelet op betrokkenheid van notarissen bij wijzigingen, gerechtvaardigd erop vertrouwd dat wil van de vrouw strookte met haar verklaring (art. 3:33 en 35 BW)?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2024
AA20240235

Gerritse q.q. c.s.-Ontvanger

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 12 mei 1989, nr. ECLI:NL:HR:1989:AC2498, RvdW 1989, 132 (Gerritse q.q. c.s./Ontvanger). Ook bekend als Sigmacon I. Arrest van de Hoge Raad waarin het bodembeslag van de Ontvanger centraal staat. Normaalgesproken kan een schuldenaar zich alleen verhalen op de eigendommen van de schuldenaar. Het bodemrecht van de fiscus maakt daar een uitzondering op. In deze zaak vond de Ontvanger dat de curator dat deze en de overige schuldenaren onrechtmatig handen gehandeld door doormiddel van een bepaalde constructie het bodemrecht te ontwijken. De Hoge Raad oordeelt dat dit geoorloofd was. In de noot wordt dieper op het bodemrecht en de afwikkeling van faillissement in gegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1990
AA19900104

Geschillen tussen aandeelhouders

M.J.G.C. Raaijmakers

Gerechtshof Amsterdam (Ondernemingskamer) 20 april 1989, ECLI:NL:GHAMS:1989:AD0725, Requestnr. 6/89 OK (Neerpelt Management BV/Best Golf & Country BV), niet gepubliceerd. De beslissing van de OK is de eerste uitspraak gedaan in een geschil tussen aandeelhoudsters na het in werking treden van de nieuwe wettelijke geschillenregeling van Afd. 1 Titel 8 Boek 2 BW. Opmerkelijk is echter de centrale overweging waarmede de uitspraak aanvangt: het enkele bestaan van een patstelling zou op zich nog niet een enquête rechtvaardigen. Door te verwijzen naar de wettelijke geschillenregeling lijkt de OK te suggereren dat het bestaan daarvan mede ten grondslag ligt aan zijn beslissing. Het werpt alles de vraag op hoe — meer nauwkeurig bepaald - beide regelingen (enquêterecht en geschillenregeling) zich verhouden. Op die vraag wordt in deze bijdrage verder ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1989
AA19890850

Geschriftenbescherming vervliegt

Ryanair/PR Aviation

D.J.G. Visser

Hoge Raad 17 januari 2014, nr. 12/03167, ECLI:NL:HR:2014:88 (Ryanair/PR Aviation)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2014
AA20140847

Gevaarzetting en doorbraak van aansprakelijkheid

S.M. Bartman

Hoge Raad 1 september 2009, nr. C07/203HR, ECLI:NL:HR:2009:BH4033, LJN: BH4033, NJ 2009/565, m. nt. PvS, JOR 2009/309, m. nt. Spinath (Comsys/Van den End q.q.) Faillissementsrecht. Procesrecht. Schending van de verplichting in de appeldagvaarding ex art. art. 111 lid 2, aanhef en onder j, Rv. het in art. 140 lid 2 Rv., genoemde rechtsgevolg te vermelden dat intreedt indien niet alle gedaagden op de voorgeschreven wijze in het geding verschijnen; voor de geïntimeerde jegens wie verstek is verleend en die in hoger beroep in het ongelijk is gesteld, stond zowel het rechtsmiddel van verzet als het rechtsmiddel van cassatieberoep open; nu cassatieberoep is ingesteld, kon geen verzet meer worden ingesteld; doorbraak van aansprakelijkheid; holding moedermaatschappij en enig aandeelhouder van dochtervennootschappen; vordering tot schadevergoeding bestaande in tekort faillissement dochter; bijzondere zorgplicht holding jegens crediteuren van gefailleerde dochter, welke zijn grondslag vindt in de door holding opgezette structuur met daaraan inherente risico’s voor de crediteuren van de gefailleerde dochter en de keuze om de activiteiten van de betreffende dochter ‘going concern’ voort te zetten in de wetenschap dat daardoor binnen de groep de crediteuren zouden worden benadeeld zodra de financiering in rekening-courant door holding zou worden beëindigd; in de gegeven omstandigheden diende holding zich de belangen van schuldeisers aan te trekken; holding die schuldeisers niet heeft gewaarschuwd voor penibele financiële positie van gefailleerde aansprakelijk voor tekort in faillissement van dochter; handelingen holding niet aan dochter toegerekend.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2010
AA20100102

Gevolgen van de verstrekking van een onzakelijke lening door een moedervennootschap aan haar dochtervennootschap

A.O. Lubbers

Hoge Raad 25 november 2011, nr. 08/05323, ECLI:NL:HR:2011:BN3442, LJN: BN3442 (onzakelijke-lening-arresten)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2012
AA20120044

Gevolgen van het Achmea-arrest voor de praktijk van de investeringsarbitrage binnen de EU

A.S. Hartkamp

Hof van Justitie EU (Grote Kamer) 6 maart 2018, C-284/16, ECLI:​EU:​C:​2018:​158 (Slowakije/Achmea), Ars Aequi 2018, p. 527-532, m.nt. P.J. Slot (AA20180527)

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
september 2018
AA20180732

Gifgrond in Den Haag

W. Duk

Afdeling rechtspraak Raad van State (ARRvS) 24 november 1982, ECLI:NL:RVS:1982:AG9830, AB 1983, 174, nr. A-316656(1982)/S6666, m.nt. mr. F. Otten

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1983
AA19830768

Go with the flow? Nieuwe perspectieven voor rechtstreekse beroepen in het EU-recht met Nord Stream 2

H.C.F.J.A. de Waele

Hof van Justitie van de Europese Unie (Hvj EU; Grote Kamer) 12 juli 2022, C-348/20 P, ECLI:EU:C:2022:548 (Nord Stream 2)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2022
AA20220985

Goederenrechtelijke aspecten van cessie in het IPR

P. Vlas

Hoge Raad 16 mei 1997, nr. 16.470, ECLI:NL:HR:1997:AG7236, RvdW 1997, 126 C De Hoge Raad maakt in dit arrest een einde aan de onzekerheid naar welk recht de goederenrechtelijke werking van de cessie moet worden beoordeeld.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1998
AA19980213

Goodwill en onderneming

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 12 oktober 2001, nr. R00/166HR, ECLI:NL:HR:2001:ZC3697, RvdW2001, 153 (K. te D./M. te G.) Verdeling huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding, in het bijzonder van het daartoe behorende aandeel van de man in een specialistenmaatschap en de waarde van de daarin begrepen goodwill. Waardering en verdeling van dit aandeel staande de maatschap. Vrouw krijgt vordering terzake van aan de man te zijner tijd aan hem terzake van goodwill uitgekeerde netto vergoeding. Die vordering wordt echter pas opeisbaar nadat de man die vergoeding heeft ontvangen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2002
AA20020163

Google

P.J. Slot

Gerecht van de Europese Unie 10 november 2021, T-612/17, ECLI:EU:T:2021:763 (Google)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2022
AA20220490

Resultaat 673–684 van de 1639 resultaten wordt getoond