Annotaties en wetgeving

Resultaat 253–264 van de 1622 resultaten wordt getoond

De Bewijsfuik. Hoe en wanneer moet een oud-mijnwerker zijn silicose bewijzen?

L.J.A. Damen

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 28 juni 1999, ECLI:NL:RVS:1999:AH6762, nrs. H01.98.1888/Q01 t/m H01.98.1898/Q01, JB 1999, 197, m.nt. R.J.N.S., AB 1999, 360, m.nt. MSV (mrs. Van der Does, Van der Weel, Van Wagtendonk). Bewijslastverdeling: wie moet wat bewijzen? Wat moet al in de bezwaarschriftfase bewezen worden? Nog herstel bij de rechter mogelijk? Na de argumentatieve fuik nu ook de bewijsfuik?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2000
AA20000061

De bewijswaarde van een onaannemelijke of onwaar gebleken verklaring van de verdachte of van diens zwijgen

J.S. Nan

Hoge Raad 22 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1864: Dat een verdachte over bepaalde (belastende) omstandigheden een onaannemelijke, onware of zelfs kennelijk leugenachtige verklaring aflegt of daarover zwijgt, kan onder omstandigheden tegen hem gebruikt worden in de bewijsvoering.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2023
AA20230884

De bijzondere zorgplicht van de bank als beleggingsadviseur

D. Busch

Hoge Raad 3 februari 2012, nr. 10/04578, ECLI:NL:HR:2012:BU4914, LJN: BU4914 (Coöperatieve Rabobank Vaart en Vecht UA/X)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2012
AA20120752

De Bont-Bannenberg q.q.

S.C.J.J. Kortmann, N.S.G.J. Vermunt

Hoge Raad 16 september 2005, nr. C04/128HR, ECLI:NL:HR:2005:AT7797, LJN: AT7797, RvdW 2005, 101; JA 2005/109, m.nt. F.M.J. Verstijlen; JOR 2006/52, m.nt. SCJJK; NJ 2006, 311, m.nt. PvS (De Bont/Bannenberg q.q.) De vraag is aan de orde in hoeverre een curator ontvankelijk is bij een onrechtmatige daadsvordering (voor benadeling van schuldeisers) indien deze slechts voor één of een kleine groep schuldeisers is ingesteld. De vraag is ook nog aan wie de opbrengst toekomt indien de curator voor de gezamenlijke schuldeisers in rechte optreedt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2006
AA20060732

De Brenner Pas: het vrije verkeer, het leefmilieu en de vrijheid van meningsuiting

K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 12 juni 2003, zaak C-112/00, ECLI:EU:C:2003:333 (Eugen Schmidberger, Internationale Transporte und Planzüge t. Republik Österreich) In deze uitspraak van het HvJ EG wordt ingegaan op de verhouding tussen het vrij verkeer van goederen en de vrijheid van meningsuiting, bescherming van het milieu en de volksgezondheid. Ook wordt er ingegaan op de lidstaat-aansprakelijkheid bij schending van het gemeenschapsrecht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2003
AA20030875

De Bruijn’s voerbonen

J.L.P. Cahen

Hoge Raad 29 april 1988, nr. 13161, ECLI:NL:HR:1988:AD0300, RvdW 1988, 84 Arrest van de Hoge Raad met daarbij behorende noot over de bescherming van een verkrijger van een goed te goeder trouw tegen de beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder. Daarbij speelt ook nog de cessie van de vorderingen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1988
AA19880862

De civielrechtelijke dwangsom

G.R. Rutgers

Benelux-Gerechtshof 25 mei 1999, ECLI:NL:XX:1999:AD3060, nr. A 97/2, RvdW 1999, 95 C (Greenib Car BV t. de vennootschap onder firma Autobedrijf Joh. Aaltink) Benelux Gerechtshof Eenvormige Benelux wet betreffende dwangsom;‘onmogelijkheid’ in de zin van artikel 4 lid Eenvormige Wet/artikel 611d Rv. Vraag of er sprake is van ‘onmogelijkheid’ in de zin van artikel 4 lid 1 Eenvormige Wet, ofwel artikel 611d Rv, gedurende de periode dat een in een eerste kort gedingvonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom gegeven verbod, niet is nagekomen, nadat en omdat de veroordeelde door dezelfde president in een tweede, uitvoerbaar bij voorraad verklaarde, uitspraak in kort geding was ontslagen van de verplichting tot naleving van dat verbod. Een bijzondere omstandigheid was dat het tweede kort gedingvonnis nadien in hoger beroep is vernietigd.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2000
AA20000049

De concernenquête: moeizaam laveren tussen processuele zekerheid en economische werkelijkheid

S.M. Bartman, R.P. Jager

Hoge Raad 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:478 (SNS)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2020
AA20200581

De conserverende aanslag als exitheffing toelaatbaar?

J.W. Zwemmer

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 11 maart 2004, nr. C-9/02, V-N 2004/15, punt 9, ECLI:EU:C:2004:138 (Hughes de Lasteyrie du Saillant t. Ministère de l'Économie, des Finances et de l'Industrie) In onderstaand arrest kwam het hof tot de conclusie dat het Franse stelsel inzake de conserverende aanslag in strijd is met het EG-recht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2004
AA20040642

De contractuele of de fictieve opzegtermijn: artikel 16 lid 3 WW opnieuw ter discussie

J. Riphagen

Centrale Raad van Beroep (CRvB) 11 december 2002, ECLI:NL:CRVB:2002:AF3226, USZ 2003, 54 Uit zowel de tekst als de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 16, lid 3 WW blijkt dat ook bepalingen opgenomen in een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst, die afwijken van – onder andere – het tweede lid van artikel 7:672 BW, bij de toepassing van de fictieve opzegtermijn in beschouwing moeten worden genomen. Zulks op voorwaarde dat zij blijven binnen de in laatstgenoemd artikel aangegeven grenzen. Een en ander ligt niet anders indien de tekst van een dergelijke bepaling met betrekking tot de opzegtermijn voor oudere werknemers (nagenoeg) hetzelfde effect heeft als artikel XXI van de wet Flexibiliteit en Zekerheid ten aanzien waarvan in de uitspraak van 28 maart 2001 van de Raad is geoordeeld dat zij in het kader van artikel 16 lid 3 juist buiten beschouwing moest blijven.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2003
AA20030867

De controlerende functie van de Hoge Raad bij het redresseren van rechterlijke dwalingen: de strafrechtelijke revisie in rechtsbeschermend perspectief

G.G.J. Knoops

Hoge Raad 7 september 2004, nr. 00282/04H, ECLI:NL:HR:2004:AQ9834, LJN AQ9834 (Schiedammer parkmoord) In onderstaand artikel worden aan de hand van enkele arresten de belangen en de mogelijkheden van de strafrechtelijke revisie besproken.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2005
AA20050089

De controlerende functie van de Hoge Raad bij het redresseren van rechterlijke dwalingen: de strafrechtelijke revisie in rechtsbeschermend perspectief: een vervolg

G.G.J. Knoops

Hoge Raad 25 januari 2005, nr. 03434/04H, ECLI:NL:HR:2005:AS1872, LJN AS1872 (Schiedammer Parkmoord II arrest) In deze noot wordt door Knoops ingegaan op de het herzieningsverzoek rondom de Schiedammer Parkmoord. Daarbij gaat hij in op de rechtsbescherming van het instituut van de revisie.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2005
AA20050151

Resultaat 253–264 van de 1622 resultaten wordt getoond