Resultaat 1177–1188 van de 1258 resultaten wordt getoond
D.J.G. Visser
Hoge Raad 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:621 (Verstappen/Picnic)
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2022AA20220692
H.C.F.J.A. de Waele
Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) 31 januari 2023, C-158/21, ECLI:EU:C:2023:57 (Lluís Puig Gordi e.a.)
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuni 2023AA20230467
A.J.M. Nuytinck
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 2016AA20160045
Hoge Raad 30 oktober 2015, nr. 15/01266, ECLI:NL:HR:2015:3196 Personen- en familierecht. Verzoek verwekker aan rechtbank tot vervangende toestemming tot erkenning kind (art. 1:204 lid 3 BW). Door moeder aan andere man gegeven toestemming voordat verzoek bij rechtbank was ingediend, maar nadat verwekker bij brief van zijn advocaat om toestemming aan de moeder had gevraagd. Is de gegeven toestemming voorwaardelijk?
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 2016AA20160041
Hoge Raad 4 oktober 2013, nr. 12/04606, ECLI:NL:HR:2013:847
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 2013AA20130929
J.W. Ouwerkerk
HvJ EU 24 september 2020, C-195/20 PPU, ECLI:EU:C:2020:749 (XC)
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 2020AA20201173
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuni 2017AA20170535
Hoge Raad 18 februari 2011, nr. 09/04967, ECLI:NL:HR:2011:BO9841, LJN: BO9841, NJ 2011, 90 Verzoek om kinderalimentatie jegens verwekker (art. 1:394 BW). Is laatstgenoemde onderhoudsplichtig naast de juridische vader voor zover deze geen dan wel onvoldoende draagkracht heeft?
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2011AA20110640
W.H. van Boom
Hoge Raad 6 december 2019, nr. 18/02869, ECLI:NL:HR:2019:1909 (ING/Thielen q.q.)
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuni 2020AA20200571
L.J.A. Damen
Centrale Raad van Beroep (CRvB) 15 oktober 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO1542, LJN: BO1542, nr. 09/6438 Wajong, NJB 2009, p. 2256, nr. 2066, JB 2010, 264, RSV 2011/73
Annotaties en wetgeving | Annotatieapril 2011AA20110305
J.W. Zwemmer
Hoge Raad 28 juni 1995, nr. 30281, ECLI:NL:HR:1995:AA1617 In deze zaak staat het vestigen van een vruchtgebruik en de fiscale aspecten daarbij centraal. De Hoge Raad formuleert de volgende rechtsregel: 'De vestiging van een recht van vruchtgebruik ten behoeve van een rechtspersoon voor de maximale termijn ligt voor een particulier in de onbelaste vermogenssfeer.' In de noot wordt dieper op deze materie ingegaan.
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 1995AA19950955
A.H.J. Swart
Hoge Raad 17 maart 1987, nr. 80 000, ECLI:NL:HR:1987:AC9754 (Linquenda) Passieve wederspannigheid tegen een Noorse ambtenaar? Het bewezenverklaarde levert niet het misdrijf van art. 184 Sr op, aangezien daarin met de term 'wettelijk voorschrift' wordt gedoeld op enig Nederlands wettelijk voorschrift.
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 1987AA19870786