Resultaat 1–12 van de 1242 resultaten wordt getoond

‘Als u begrijpt wat ik bedoel’: het Hof van Justitie herinterpreteert zijn rechtspraak over rechterlijke bevoegdheid bij pluraliteit van verweerders

Freeport/ Arnoldson

M.V. Polak

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 11 oktober 2007, ECLI:EU:C:2007:595, zaak C-98/06 (Freeport/Arnoldson) Artikel 6 aanhef en onder 1 EEX moet aldus worden uitgelegd dat het feit dat de tegen meerdere verweerders gerichte vorderingen een verschillende rechtsgrondslag hebben, niet aan toepassing van deze bepaling in de weg staat. Artikel 6 aanhef en onder 1 EEX vindt toepassing wanneer de tegen de verschillende verweerders gerichte vorderingen samenhangend zijn op het moment waarop zij worden ingesteld, dat wil zeggen wanneer een goede rechtsbedeling vraagt om gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te voorkomen dat bij afzonderlijke berechting onverenigbare beslissingen worden gegeven. Voor toepassing van deze bepaling hoeft niet bovendien vast te staan dat de vorderingen niet enkel zijn ingesteld om één van de verweerders te onttrekken aan de bevoegdheid van de rechter van de lidstaat waar hij zijn woonplaats heeft.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2007
AA20070987

‘Assurance oblige’. De betekenis van verzekering voor contractuele aansprakelijkheid die door een exoneratieclausule gedekt wordt

J.M. van Dunné

Hoge Raad 18 juni 2004, nr. CO3/064HR, ECLI:NL:HR:2004:AO6913, JOL 339 (Kuunders/Swinkels Techniek) Dit arrest behandelt de vraag wie er aansprakelijk is wanneer er een exoneratiebeding is getekend, daarmee samenhangend komt ook de vraag aan de orde of een verzekering dan nog moet uitkeren.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2004
AA20040874

‘Belanghebbende’ bij vernietiging van door de rechtbank goedgekeurde fusie van stichtingen

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 25 oktober 1991, nr. 7932, ECLI:NL:HR:1991:ZC0387, RvdW 1991, 229, NJ 1992, 149 m.nt. Maeijer (Veldhof/Leonhard Woltjer Stichting) In deze uitspraak van de Hoge Raad is aan de orde in hoeverre iemand kan worden aangemerkt als belanghebbende bij een juridische fusie tussen twee stichtingen waarbij de goedkeuring door de rechtbank was verleend. De Hoge Raad oordeelt dat een ander dan een bestuurder of oprichter van een fuserende stichting alleen dan als belanghebbende kan worden aangemerkt indien diegene nadeel ondervindt aan de fusie en dit ook stelt. In de noot wordt dieper op het belanghebbende-begrip en de fusie bij stichtingen ingegaan waarbij ook de algemene karakteristieken van de stichting aan de orde komen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1992
AA19920421

‘Beroepsklagers’ verjaagd uit de heilige tempel van het bestuursrecht aan het Lange Voorhout?

L.J.A. Damen

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 1 oktober 2008, nr. 200801150/1, ECLI:NL:RVS:2008:BF3911, LJN: BF3911, NJB 2008, p. 2380, nr. 1872, AB 2008, 348 m. nt. Michiels, Br 2008, 191 m. nt. Nijmeijer, M&R december 2008 m. n.t. Jans, De Graaf Uitspraak van de ABRvS en daarbij behorende noot over de statutair belanghebbende in de zin van art. 1:2 lid 1 en lid 3 Awb. De ABRvS stelt strenge eisen aan het zijn van algemeen of collectief belanghebbende. In de noot wordt ingegaan op eerdere jurisprudentie over dit onderwerp.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2009
AA20090051

‘Bijzondere’ rechtspraak

P.W.C. Akkermans, M. Lit

Commissie van beroep Algemene Besturenbond Beroepsonderwijs 17 november 1988 (mrs. Smit, Broer, Rentema), nr. 87/99, AB 1989, nr. 56 (met nt. BJvdN) Uitspraak van Commissie van beroep Algemene Besturenbond Beroepsonderwijs waarin geschilbeslechting buiten de overheidsrechter centraal staat. In de noot bij de uitspraak staat centraal wat het karakter van het beroep is en wat de juridische implicaties ervan zijn. Verder wordt het verschil met rechtspraak centraal gesteld.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1989
AA19890566

‘Chinese toestanden’ – Een nieuwe impuls voor de economische realiteit in het Nederlandse enquêterecht

B.F. Assink

Hoge Raad 29 maart 2013, nr. 12/02147, ECLI:NL:HR:2013:BY7833, LJN: BY7833, RvdW 2013/470 (Chinese Workers)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2013
AA20130466

‘Dansen op rollerskates’: werkgeversaansprakelijkheid voor letsel bij bedrijfsuitjes en personeelsactiviteiten

T. Hartlief

Hoge Raad 17 april 2009, nr. 08/00635, ECLI:NL:HR:2009:BH1996, RvdW 2009, 552 (MV Communicatie/X) In deze annotatie bij dit arrest van de Hoge Raad komt aan de orde in hoeverre de werkgever aansprakelijk is voor letsel ontstaan aan de zijde van de werknemer bij bedrijfsongevallen. De vordering wordt i.c. gestoeld op art. 7:658 BW en subsidiair op het algemene art. 7:611 BW. Een van de vragen die hier aan de orde komt, is of de schade is opgelopen in de uitoefening van de werkzaamheden. Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend waarmee aansprakelijkheid o.g.v. art. 7:658 BW. Het hof houdt de werkgever echter aansprakelijk o.g.v. art. 7:611 BW. De Hoge Raad laat dit oordeel in stand en motiveert duidelijk wat het verschil is tussen aansprakelijkheid o.b.v. art. 7:658 BW in vergelijking met art. 7:611 BW. In de noot wordt e.e.a. in perspectief geplaatst en wordt met name de verschillen tussen aansprakelijkheid die al dan niet uit het werk voortvloeien behandeld aan de hand van lagere jurisprudentie en de toepassing van art. 7:658 en 7:611 BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2009
AA20090646

‘Klooster in een landschap’: over een geroofd schilderij en het IPR

P. Vlas

Hoge Raad 8 mei 1998, nr. 16546, ECLI:NL:HR:1998:ZC2644, RvdW 1998, 103 C (Land Sachsen, Jan van der Heyden). Ook bekend als Klooster in een landschap. Annotatie bij arrest van de Hoge Raad waarbij de volgende rechtsvraag speelt: Door welk recht wordt de verjaring van de vordering tot revindicatie van een roerende zaak beheerst?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1998
AA19980888

‘Maimonides’

Vrijheid van versus recht op onderwijs?

P.W.C. Akkermans

Hoge Raad 22 januari 1988, nr. 13465, ECLI:NL:HR:1988:AD0151 (Maimonides Lyceum) Arrest van de Hoge Raad en daarbij behorende noot waarbij de vrijheid van onderwijs aan de orde komt. Daarbij is deze zaak tevens van belang voor het leerstuk van de horizontale werking van grondrechten. In deze zaak werd aangenomen dat het niet-toelaten van een leerling omdat deze niet in overeenstemming was met de richting van de school geen onrechtmatige daad oplevert. De Hoge Raad doet de zaak zelf af. In de bijbehorende noot wordt op de vrijheid van onderwijs en de daarbij behorende beperkingen verder in gegaan. Ook komt het leerstuk van horizontale werking van grondrechten aan de orde.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1988
AA19880391

‘Omdat mijn fiets daar stond’. Hoe moeten studenten (en anderen) hun fiets stallen?

L.J.A. Damen

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 12 mei 2010, , ECLI:NL:RVS:2010:BM4174, nr. 200908219/1/H3, LJN: BM4174, JB 2010, 163

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2010
AA20100606

‘Omgekeerde doorbraak’: Poot-ABP

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 2 december 1994, nr. 15511, ECLI:NL:HR:1994:ZC1564, RvdW 1994, 265, TVVS 1995, pp. 16-18 met commentaar L. Timmerman (Poot/Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, ABP) In de uitspraak van de Hoge Raad en de daarbij behorende noot wordt ingegaan op de mogelijkheid van een directeur-groot aandeelhouder om tegen een wederpartij van de vennootschap die ten aanzien van de vennootschap wanpresteert of jegens de vennootschap een onrechtmatige daad pleegt, zelfstandig een schadevergoedingsactie in te stellen omdat de schade de directeur-groot aandeelhouder ook in privé zou raken. De Hoge Raad beantwoordt de vraag hieromtrent ontkennend. In de noot wordt uitvoerig op de problematiek ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1995
AA19950491

‘Openbaar belang’ en ‘belanghebbenden’ bij de jaarrekening van rechtspersonen

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 5 september 1990, nr. 28, ECLI:NL:HR:1990:AB9154, RvdW 1990, 154 en NJ 1991, 62 m.n. Maeijer; TVVS 1991, pp. 137-139 m.n. Bak/Boukema (PG Hof Amsterdam/Koninklijke Nedlloyd Groep NV) In deze uitspraak van de Hoge Raad is aan de orde in hoeverre de Procureur-Generaal (P-G) bevoegd is om op de voet van art. 999 Rv (oud) verandering van de jaarrekening te vorderen. De P-G stoelt haar vordering op het openbaar belang. De Hoge Raad oordeelt dat de P-G daarvoor een specifiek openbaar belang moet hebben en dat het feit dat een jaarrekening openbaar dient te worden gemaakt niet meteen meebrengt dat daarin een openbaar belang bestaat. Ook het feit dat er rechtsonzekerheid bestaat op het gebied van het jaarrekeningenrecht, is voor de Hoge Raad nog geen reden om een openbaar belang waarop de vordering is gestoeld aan te nemen. In de noot wordt hier dieper op in gegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1991
AA19910667

Resultaat 1–12 van de 1242 resultaten wordt getoond