Annotatie

Resultaat 853–864 van de 1258 resultaten wordt getoond

Noten kraken

C.A.J.M. Kortmann

C.A.J.M. Kortmann doet kort uit de doeken waar een goede annotatie aan moet voldoen en welk onderscheid er bestaat.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2001
AA20010794

Nucleaire ontwapening en internationaal recht: Internationaal Gerechtshof weigert zijn rechtsmacht vast te stellen

Nucleaire wapens in het internationale recht

O2- Hutchison

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 12 juni 2008, zaak C-533/06, ECLI:EU:C:2008:339 (O2/Hutchison) Arrest en bijbehorende noot van het HvJ EG waarin het volgende naar voren komt: Uitleg van artikel 5 lid 1 en 2 Merkenrichtlijn 89/104/EEG en van artikel 3bis lid 1 Richtlijn Vergelijkende Reclame 84/450 EEG. De houder van een ingeschreven merk is niet gerechtigd te verbieden dat een derde in vergelijkende reclame die voldoet aan alle in artikel 3bis lid 1 genoemde voorwaarden voor geoorloofdheid, gebruikmaakt van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met zijn merk. Indien is voldaan aan alle in artikel 5 lid 1 sub b van de Merkenrichtlijn gestelde voorwaarden om het gebruik van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met een ingeschreven merk, te verbieden, kan de vergelijkende reclame waarin gebruik wordt gemaakt van genoemd teken, echter onmogelijk voldoen aan de in artikel 3bis, lid 1 sub d van de Richtlijn Vergelijkende reclame genoemde voorwaarde voor geoorloofdheid. De houder van een ingeschreven merk is niet gerechtigd te doen verbieden dat een derde in vergelijkende reclame gebruikmaakt van een met dit merk overeenstemmend teken voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven, indien dit gebruik niet leidt tot verwarringsgevaar bij het publiek, en dit ongeacht of de vergelijkende reclame voldoet aan alle in artikel 3bis van de Richtlijn Vergelijkende Reclame genoemde voorwaarden voor geoorloofdheid.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2008
AA20080812

OAR-ABN

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 18 december 1987, nr. 13005, NJ 1988, 340, ECLI:NL:HR:1987:AD0106 (OAR/ABN) Voorrecht van de verkoper van onbetaalde roerende goederen en eigendomsoverdracht tot zekerheid van deze goederen die na de faillietverklaring van de koper in de feitelijke macht van de zekerheidseigenaar zijn overgegaan. De Hoge Raad komt tot een oordeel dat voortbouwt op het Berg/de Bary-arrest. In de noot wordt hier dan ook bij aangehaakt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie | Overig | Rode draad | Financiële markten en instellingen
juli 1988
AA19880469

Objectief en subjectief ondernemingsbegrip

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 25 maart 1992, nr. 28.254, ECLI:NL:HR:1992:ZC4947, BNB 1992/256 Uitspraak van de Hoge Raad en bijbehorende noot op het gebied van het belastingrecht waarbij de Hoge Raad voor de overdracht van een gedeelte van een maatschap twee maatstaven aanlegt voor wat betreft de overdrachts- en inkomstenbelasting.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1992
AA19920800

Octrooi vereist een effectieve oplossing van een probleem

Th.C.J.A. van Engelen

Hoge Raad 25 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:163, IEPT20220225 (Philips v Wiko – EP 659) (raadsleden: M.V. Polak, M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock; conclusie A-G G.R.B. van Peursem) Hoge Raad 25 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:295, IEPT20220225 (Philips v Asus – EP 659) (raadsleden: M.V. Polak, M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock; conclusie A-G G.R.B. van Peursem)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2022
AA20220796

Oefent een notaris openbaar gezag uit?

P.J. Slot

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 1 december 2011, ECLI:EU:C:2011:794, zaak C-157/09, (Commissie/Nederland) Inbreuk procedure. Kamer van 3 rechters. Beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG (artikel 258 VWEU), ingesteld door de Europese Commissie, betreffende het door Nederland vereiste nationaliteitsvereiste voor benoeming tot notaris.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2012
AA20120136

Offiziell Sprooch

H.J. van Harten, J.H. Jans

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) (Grote kamer) 19 september 2006, zaak C-506/04, ECLI:EU:C:2006:587 (Graham J. Wilson/Ordre des avocats du barreau de Luxembourg) en zaak C-193/05, ECLI:EU:C:2006:588 (Commissie/Groothertogdom Luxemburg)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2007
AA20070078

OGEM-enquête (I) en (II)

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 10 januari 1990, nr. 20, ECLI:NL:HR:1990:AC1233, RvdW 1990, 22/23, NJ 1990, 465/466 m.n. Maeijer; TVVS 1990, pp. 127-132 noot Th.S. IJsselmuiden (Ogem-enquête (I) en (II)) In deze noot wordt ingegaan op de gevolgen van het failliet gaan van Ogem waarbij een uitspraak van de Hoge Raad aan de orde komt en er strijd is over de werking en strekking van de regeling van het enquêterecht. De Hoge Raad doet hierover een belangrijke uitspraak en oordeelt dat wanneer er sprake is van wanbeleid van de rechtspersoon dit geen oordeel inhoudt over de persoonlijke verwijtbaarheid van de bestuurders. Op een onderdeel wordt de beschikking van het hof o.g.v. motiveringsklachten gecasseerd. In de uitvoerige noot wordt ingegaan op de wetsgeschiedenis van de enquêteregeling. Daarna wordt de enquêteprocedure besproken waarbij de tweefasenstructuur wordt onderscheiden. Daarna komt de ontvankelijkheid van de oud-bestuurders van de failliete NV in de cassatieprocedure behandeld. Raaijmakers behandelt vervolgens het onderscheid van wanbeleid van de rechtspersoon en de aansprakelijkheid van de bestuurders. Deze loopt niet zonder meer parallel. Als laatste komt het openbaar belang bij faillissement aan de orde en wordt er afgesloten met aanbevolen literatuur. In de tweede annotatie komt met name het begrip 'wanbeleid van de rechtspersoon' diepgaand aan de orde waarbij met name van belang is dat een enquêteprocedure ook gestart kan worden bij faillissement van de vennootschap waarbij er dan geen voorzieningen worden getroffen. Daarbij worden in de opvolgende paragrafen behandelt: de wijze waarop de HR in het concrete arrest het wanbeleid beoordeelt en de verschillende voorbeelden waaruit wanbeleid kan bestaan, bijvoorbeeld in strijd handelen met wettelijke voorschriften, statuten of beleidsvoorschriften binnen de vennootschap.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1990
AA19900858

OKé

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 17 december 1993, nr. 14819, ECLI:NL:HR:1993:ZC1182, RvdW 1994, 3 (Van den Broeke/Van der Linden). Ook bekend als Oké. In dit arrest oordeelt de Hoge Raad dat er bij een vof sprake is van een gebonden gemeenschap. Deze gemeenschap staat er aan in de weg dat één van de twee vennoten een beroep doet op verrekening met de andere vennoot door middel van het vermogen van de vof. In de noot wordt dieper op deze uitspraak ingegaan waarbij ook de gemeenschap uit boek 3 BW wordt betrokken.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1994
AA19940519

Olie op het vuur

S.D. Lindenbergh

Hoge Raad 9 november 2007, nr. C05/305HR, ECLI:NL:HR:2007:BA7557, RvdW 2007, 960 (Groot Kievitsdal) In deze noot bij dit arrest wordt de risicoaansprakelijkheid van een werkgever besproken indien een ondergeschikte werknemer een toerekenbare onrechtmatige daad pleegt jegens een derde. Voor de gelaedeerde komt er door de regeling van art. 6:170 BW een extra loket bij om zijn schade te claimen voor zover de werkgever voldoende solvabel is om de schade te dragen. In deze zaak speelt een belangrijke rol of een werkgever aansprakelijk is voor schade die is veroorzaakt tijdens een bedrijfsuitje.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2008
AA20080358

Resultaat 853–864 van de 1258 resultaten wordt getoond