Vermogensrecht

Over moraal en terugvordering

T. Jonkers

Post thumbnail In dit artikel bespreek ik de mogelijkheid voor de partijen bij een nietige overeenkomst om een vordering uit onverschuldigde betaling in te stellen. Het lijkt billijk om de vordering af te wijzen van iemand die in strijd met de goede zeden heeft gehandeld. Toch concludeer ik dat een dergelijke weigering niet tot billijke resultaten leidt en dat beter kan worden uitgegaan van de onverkorte toekenning van terugvordering.

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2023
AA20230337

Pandrecht op het saldo ten gunste van de bank zelf en de regel van artikel 54 Fw

R.M. Wibier

Hoge Raad 23 november 2018, nr. 18/01846, ECLI:NL:HR:2018:2189 (Rabobank/Schepel en Miedema q.q.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2019
AA20190054

Particuliere landerijen in Nederlands-Indië en het zogenaamde erfpachtrecht (1836-1912)

C.H. van Rhee

Gedurende een periode van vele eeuwen waren de zogenaamde Particuliere Landerijen een begrip in Nederlands-Indië. In 1836 riep men voor de inheemse landbouwer die op deze landerijen voor eigen rekening landbouw bedreef een recht in het leven, dat men met de verwarrende naam 'erfpachtsrecht' tooide. Dit recht vormt het onderwerp van dit artikel en wordt behandeld nadat eerst wordt vastgesteld wat particuliere landerijen precies zijn. Tevens wordt de relatie met het adatrecht en met het Burgerlijk Wetboek nader aangeduid.

Verdieping | Studentartikel
november 1991
AA19910973

Partijautonomie tussen contract en onrechtmatige daad

A.G. Castermans

Post thumbnail

In deze bijdrage voor de Rode draad ’20 jaar Nieuw BW’ blikt Alex Geert Castermans terug op de afgelopen twintig jaar in het contractenrecht. Hij kijkt daarbij in het bijzonder of er sprake is van een toenemende beperking van de partijautonomie.

Rode draad | 20 jaar Nieuw BW
november 2012
AA20120859

Pas op! Borgtocht in bedrijf

(Bras vs. Satisfactorie)

W.H. van Boom

Hoge Raad 6 juni 2008, nr. C06/317HR, ECLI:NL:HR:2008:BC8690, LJN: BC8690 (Bras/Satisfactorie) In deze uitspraak van de Hoge Raad en de daarbij behorende noot staat de borgtochtovereenkomst centraal. De uitspraak en de noot maken duidelijk dat een goede communicatie en afspraken belangrijk zijn bij een borgtochtovereenkomst. Ook komt de mededelingsplicht duidelijk aan de orde. In de noot worden besproken: de nadelen en gevolgen van de buitengerechtelijke vernietiging van de overeenkomst door de hoofdschuldenaar, de doorwerking van verweermiddelen van de hoofdschuldenaar in de verhouding tussen borg en schuldeiser respectievelijk borg en hoofdschuldenaar, het onderscheid tussen een verweermiddel en het wilsrecht dat na uitoefening tot een verweermiddel leidt, alsmede de gevolgen van dat onderscheid voor de borg en ten slotte onze conclusie dat meer aandacht nodig is voor communicatieplichten in plaats van de aandacht die nu uitgaat naar het ontstaansmoment van de regresvordering. Aan de orde komen hierbij het Nederlandse en Belgische recht en waar van belang ook de Draft Common Frame of Reference.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2009
AA20090554

Passieve legitimatie uit cognossement

F.G.M. Smeele

Bespreking proefschrift. Hoofdvraag is wie er bij cognossementsvervoer tot vergoeding van ladingschade kan worden aangesproken, met andere woorden ‘whodunnit?’Auteur concludeert dat bij nader inzien de tegenstelling tussen debeginselen van partij-autonomie en derdenbescherming bij de passieve legitimatie maar eenschijnbare. Zeer wel kunnen deze uitgangspunten met elkaar in harmonie gebracht worden, namelijkwanneer aan het contractuele aspect in de verhouding tussen vervoerder en afzender en aan het waardepapierrechtelijke aspect tussen vervoerder en derde-houder beslissende betekenis wordt toegekend.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
november 1998
AA19980919

Picus-Smallingerland

W.C.L. van der Grinten

Hoge Raad 29 september 1961, ECLI:NL:HR:1961:77, NJ 1962/14 m.nt. Prof. Mr. J.H. Beekhuis (Picus/Smallingerland) Levering door constitutum possessorium door iemand die geleverde goederen houdt voor een derde.

januari 1962
AA19620104

Plas Valburg

M.L. van Oosten, J.L. Smeehuijzen

Post thumbnail

De Plas/Valburg-doctrine is in dogmatisch opzicht veelvuldig bekritiseerd. In deze bijdrage wordt getracht de doctrine te beoordelen vanuit een wat ander perspectief, te weten de klassieke tegenstelling tussen rechtszekerheid en billijkheid. Betoogd wordt, mede op basis van analyse van de feitenrechtspraak, dat de rechtszekerheidsnadelen van het leerstuk veel zwaarder wegen dan zijn vermogen de billijke oplossing mogelijk te maken.

Perspectief | Verdiepend artikel
januari 2015
AA20150072

Plas-Valburg

P. van Schilfgaarde

Hoge Raad 18 juni 1982, nr. 11 899, ECLI:NL:HR:1982:AG4405, RvdW 1982, 126 (Plas/Gemeente Valburg) Precontractuele goede trouw. Afgebroken onderhandelingen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1983
AA19830758

Pleural plaques: Lords kennen geen vergoeding van angstgevoelens toe

Pos-Van den Bosch

W.C.L. van der Grinten

Hoge Raad 17 november 1967, RvdW 1967/337, NJ 1968/42, ECLI:NL:HR:1967:AC4789 (Pos/Van den Bosch). Ook wel bekend als Tante Neeltje.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1968
AA19680022

Prijsgeving, gerechtvaardigd vertrouwen en derdenbescherming

J.C.T.F. Lokin

Post thumbnail Niet artikel 3:35 BW, maar artikel 3:36 BW is van toepassing in het geval een derde, die een onbeheerde zaak in bezit wil nemen, moet beoordelen of de zaak is prijsgegeven.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2015
AA20150019