Vermogensrecht

Resultaat 181–192 van de 590 resultaten wordt getoond

De NS goed op weg?

A. van Vught

Redactioneel artikel waarbij er in wordt gegaan op de nieuwe voorwaarden om te reizen met de trein (NS). Deze regels zijn klantonvriendelijk volgens de redacteur maar zijn ook weer niet dusdanig onredelijk bezwarend in de zin van artt. 6:236 en 6:237 BW dat zij buiten toepassing moeten blijven.

Opinie | Redactioneel
november 1995
AA19950839

De omkeringsregel(s)

D. Kaandorp

Voor het toewijzen van een vordering tot schadevergoeding dient causaal verband te bestaan tussen de onrechtmatige daad of wanprestatie en de schade. In sommige gevallen is het voor de gedaagde ook moeilijk te bewijzen dat causaal verband ontbreekt. Het winnen of verliezen van de zaak hangt dan af van de vraag op wie de bewijslast rust. In dit artikel wordt ingegaan op de door de Hoge Raad ontwikkelde regel(s) op basis waarvan de bewijslast in plaats van op de eiser, op de gedaagde komt te rust.

Verdieping | Studentartikel
november 2001
AA20010836

De onbevoegde officier van justitie (De Staat & Van Hilten-M.)

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 11 oktober 1991, nr. 14302, ECLI:NL:HR:1991:ZC0360, RvdW 1991, 218, AB 1992, 62, nt. FHvdB (De Staat & Van Hilten/M.) Arrest van de Hoge Raad en bijbehorende noot over de aansprakelijkheid van de Staat voor het onrechtmatig handelen van een officier van justitie én diens persoonlijke aansprakelijkheid. De rechtbank overwoog, dat nu de officier van justitie een beperking heeft bevolen die het vrij verkeer tussen verdachte en raadsman belemmert, welke beperking alleen door de R-C bevolen kan worden, de officier van justitie naast de Staat persoonlijk aansprakelijk is. De Hoge Raad oordeelt dat het handelen van de officier van justitie als een onrechtmatige daad van de Staat heeft te gelden en daarmee laat zij het oordeel van de rechtbank in stand. Wat betreft het oordeel van de rechtbank dat de officier van justitie persoonlijk aansprakelijk is voor het overschrijden van diens bevoegdheden, laat de Hoge Raad het oordeel van de rechtbank niet in stand. De Hoge Raad overweegt dat voor persoonlijke aansprakelijkheid van een officier van justitie slechts plaats ia als de officier een persoonlijk verwijt van het onrechtmatig handelen kan worden gemaakt. In het onderhavige geval is dat volgens de Hoge Raad niet het geval nu de stand van de literatuur en jurisprudentie ten aanzien van de overschreden bevoegdheid niet duidelijk is uitgekristalliseerd. In de noot wordt dieper ingegaan op de civielrechtelijke aspecten van de uitspraak zoals de aansprakelijkheid voor fouten van werknemers.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1992
AA19920792

De onmiskenbare vergissing en de bedoeling van de betaler

P.J. Neijt

Een onverschuldigde betaling aan een gefailleerde (rechts)persoon kan ongedaan gemaakt worden wanneer er sprake is van een onmiskenbare vergissing. Ik ben van mening dat van een dergelijke onmiskenbare vergissing slechts sprake is, wanneer de betaler zich vergist in de persoon aan wie betaald moet worden.

Opinie | Opiniërend artikel
oktober 2002
AA20020722

De onroerende niet-nagetrokken CAI

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 6 juni 2003, nr. 36075, ECLI:NL:HR:2003:AD3578, JOR 2003, 222 In deze annotatie bij een arrest over de overdracht van een centrale-antenne-inrichting komen verschillende onderwerpen en problemen die spelen in het goederenrecht naar voren zoals het onderscheid tussen roerende en onroerende zaken, het eigendomsvraagstuk en de natrekkingsregel.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2003
AA20030842

De ontbinding wegens wanprestatie aan banden gelegd

T. Hartlief

In dit artikel wordt het proefschrift van mr. T. Hartlief door hemzelf besproken. Het proefschrift heeft als onderwerp 'de ontbinding wegens wanprestatie'. Hartlief bepleit in zijn proefschrift een wijziging van de ontbindingsregeling.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
oktober 1994
AA19940697

De opgedrongen verrijking

T. van der Linden

Post thumbnail Teun van der Linden onderzoekt in dit artikel de problematiek rondom de opgedrongen verrijking. In hoeverre kan de verrijkte aansprakelijkheid uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking ontlopen met het verweer dat hem een bestedingspatroon is opgedrongen? Om deze vraag te beantwoorden belicht hij eerst het theoretische fundament van het verrijkingsrechtelijke uitgangspunt dat een opgedrongen verrijking niet voor schadevergoeding in aanmerking komt. Deze vuistregel is terug te voeren op het aan het systeem van het vermogensrecht ten grondslag liggende autonomiebeginsel. Betoogd wordt dat voor het antwoord op de gestelde vraag van doorslaggevend belang is in hoeverre de verrijkte daadwerkelijk in zijn autonomie wordt aangetast als hij schadevergoeding moet betalen. Van der Linden illustreert deze stelling aan de hand van een aantal casusposities die in het verlengde liggen van de zaakwaarneming, de precontractuele fase en onbevoegde vertegenwoordiging.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2013
AA20130011

De overdracht van een aandeel in strijd met een blokkeringsregeling

T.D.J. Oosterink

Post thumbnail De overdracht van een aandeel in strijd met een blokkeringsregeling is ongeldig. De vraag hoe deze ongeldigheid dogmatisch moet worden verklaard, wordt in de literatuur verschillend beantwoord. De enige juiste verklaring volgt uit de aard van het aandeel zelf.

Verdieping | Studentartikel
maart 2013
AA20130187

De overheidsaansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door achteraf bezien ten onrechte toegepaste strafvorderlijke dwangmiddelen

J. Dekker

De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de overheid voor schade door het achteraf bezien ten onrechte toepassen van dwangmiddelen tijdens opsporing en vervolging van strafbare feiten heeft zich gedurende enkele jaren sterk ontwikkeld. Op 29 april 1995 is hierin verandering gekomen. Recentelijk heeft deze ontwikkeling met twee uitspraken van de Hoge Raad een nieuw hoofdstuk gekregen. In het verlengde van beide arresten wordt een aantal problemen besproken, die het leerstuk van de (on)rechtmatige overheidsdaad meebrengt.

Verdieping | Studentartikel
oktober 1995
AA19950748

De pijlers onder de vertrouwensbescherming van artikel 3:86 Nieuw BW

A.F. Salomons

In dit artikel zal, na een korte rechtshistorische schets, de vraag worden besproken op welke fundamenten het zakenrechtelijk vertrouwensbeginsel, belichaamd in de rechtsspreuk 'bezit geldt als volkomen titel', steunt, en in hoeverre het tot gelding komt in artikel 3:86 Nieuw BW.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910830

De plaats van het eigendomsvoorbehoud in het Burgerlijk Wetboek

E.F. Verheul

Waarom staan tussen de bepalingen over levering van roerende zaken (art. 3:90 BW) en de levering van rechten aan toonder (art. 3:93 BW) ineens twee artikelen die betrekking hebben op het eigendomsvoorbehoud (art. 3:91-3:92 BW)? In deze bijdrage wordt aan de hand van de totstandkomingsgeschiedenis van deze bepalingen de plaats van het eigendomsvoorbehoud in het systeem van het vermogensrecht besproken.
 

Literatuur | Proefschriftbijdrage
juni 2018
AA20180552

De portacabin

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 31 oktober 1997, nr. 16404, ECLI:NL:HR:1997:ZC2478, RvdW 1997, 215 (Ontvanger/Rabobank Terneuzen-Axel). Ook bekend als Portacabin-arrest. In de noot bij dit arrest wordt besproken welke criteria de Hoge Raad aandacht wanneer een zaak onroerend is in de zin van art. 3:3 lid 1 BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1998
AA19980101

Resultaat 181–192 van de 590 resultaten wordt getoond