Onderwijs

Een referaat en andere kunstgrepen in het juridisch onderwijs

P.C. Kwikkers

Onderwijs
mei 1982
AA19820231

Een toenemende integratie universiteit- hoger en administratief onderwijs (Il)

B. van Erp-Ter Horst , E.J.H. Schrage, G.W. Westerveld

Onderwijs
november 1981
AA19810690

Eenvoud

Eenvoud

A. Verbeke

In deze column wordt een revolutionaire theorie voor verandering in de wetenschap voorgesteld. Niet de inhoud van geschriften is nog van belang, maar enkel de herkomst van de auteur van het geschrevene.

Opinie | Column
januari 2003
AA20030013

Enkele beschouwingen over de interdisciplinaire rechtswetenschap. Braudel als uitgangspunt van een afbakening?

P.A. Fruytier

Het is geen overdrijving, wanneer gesteld wordt dat de naoorlogse historische wetenschap grotendeels in het teken heeft gestaan van de interdisciplinariteit. Als grote voorstanders hiervan kunnen vooral de Annales-historici, zoals la Roy Ladurie en Braudel genoemd worden. Reeds vanaf het verschijnen van zijn bekendste werk La Méditerranée et le Monde Méditerranéen a l’époque de Philippe II (1947) tot aan zijn dood in 1985, bleef Braudel afgeven op historici die zich alleen bezig hielden met ‘feitengeschiedenis’. Volgens Braudel en zijn volgelingen kon de geschiedenis alleen begrepen worden vanuit een totaalvisie. De grote historische ontwikkelingen konden slechts duidelijk worden, wanneer minder aandacht werd besteed aan de ‘grote mannen’, en juist over lange tijdspannes – de longue durée –de geografische, demografische, economische en sociale factoren in ogenschouw werden genomen.

Bijzonder nummer | Multidisciplinaire bestudering van de rechtswetenschap | Opinie | Redactioneel
november 2007
AA20070831

Erasmianen plaveien weg naar verenigd Europa

E.H. Hondius

Ewoud Hondius schrijft in zijn column over de nadelen, maar vooral ook de voordelen van Erasmus, het inmiddels 30 jaar oude Europese uitwisselingsprogramma voor studenten.

Opinie | Column
januari 2018
AA20180019

ERASMUS en de OV-studentenkaart

H.S.J. Albers

Met ingang van 1 januari 1991 hebben alle studenten in Nederland die een basisbeurs ontvangen de beschikking gekregen over een OV-studentenkaart. Op vertoon van deze kaart kan de houder in geheel Nederland onbeperkt met het openbaar vervoer reizen. Op het eerste gezicht lijkt het alsof er niets aan de hand is. De studenten reizen, of ze het nu leuk vinden of niet, 'gratis' met het openbaar vervoer, en de minister van O&W bezuinigt met deze actie op de basisbeurzen. Toch kleven er aan deze regeling aspecten die op gespannen voet zouden kunnen staan met het Europese recht. De OV-studentenkaart is in het buitenland immers niet geldig. Wanneer nu een student besluit om een deel van zijn studie in het buitenland te volgen wordt, zodra hij de Nederlandse grens oversteekt, zijn studietoelage als het ware gekort met een bedrag gelijk aan de waarde van zijn OV-studentenkaart. Toen dit probleem in de Tweede Kamer van het Nederlandse Parlement aan de orde werd gesteld, weigerde de minister uitdrukkelijk een regeling te treffen voor de studerenden in het buitenland. De student wordt voor zijn verlies dus niet gecompenseerd. Ook in het Europees Parlement zijn vragen gesteld over deze kwestie. De Commissie werd gevraagd of zij van mening is dat de OV-kaartenregeling discriminerend is en of deze in strijd komt met het Gemeenschappelijk beleid om de mobiliteit van studenten te bevorderen zoals dat is neergelegd in het ERASMUS-besluit. In dit artikel zal onderzocht worden in hoeverre de huidige regeling voor de OV-studentenkaart, waarbij geen compensatie geboden wordt voor de waardevermindering van de studiebeurs bij studie en verblijf in het buitenland, inderdaad in strijd komt met het EG-recht. Hierbij zal met name gelet worden op de bepalingen van het ERASMUS-programma die zijn vervat in Besluit 87/32 van de Raad. Tenslotte zal kort besproken worden in hoeverre het mogelijk is om tegen de beslissing van de minister, indien die inderdaad in strijd mocht blijken te komen met het EG-recht, op te komen.

Perspectief | Perspectiefartikel
maart 1992
AA19920151

Europees recht en de opleiding Nederlands recht; de Utrechtse variant

K.J.M. Mortelmans

Door de werking van het Europese recht worden nationale barrières - juridische en andere - geslecht en komen Europese regelingen tot stand. Op de Nederlandse arbeidsmarkt bestaat een groeiende vraag naar juristen met een gedegen kennis van het Europese recht. De Nederlandse juridische faculteiten spelen op deze ontwikkelingen in. In deze bijdrage wordt aandacht besteed aan de Utrechtse variant.

Perspectief | Perspectiefartikel
september 1995
AA19950678

Facult Internationale de Droit Comparé

S. Gijsen, C. Oudegeest

De auteurs hebben op aanbeveling van hun docent algemene rechtsvergelijking, mw. prof.dr. K.R.S.D. Boele-Woelki, een beurs toegekend gekregen om deel te nemen aan de eerste cyclus van de opleiding aan de Faculté Internationale de Droit Comparé. Zij volgden deze cyclus van 25 maart tot 13 april 1996 aan de universiteit van Straatsburg. In dit artikel volgt een beschrijving van de universiteit, de toekenning van een beurs, het opleidingsprogramma en het verblijf in Straatsburg.

Perspectief | Perspectiefartikel
oktober 1996
AA19960622

Gouden tijden voor het volkenrecht

N.J. Schrijver

In de rubriek `onderwijs´ staat deze maand de ontwikkeling van de rechtenstudie en het onderwijs van de verschillende vakgebieden centraal.In dit artikel staat de ontwikkeling in het volkenrecht centraal.

Perspectief | Perspectiefartikel
oktober 2001
AA20010780

Haastige spoed bij de totstandkoming van de wet twee-fasenstruktuur

D. Backx

Onderwijs
september 1981
AA19810475

Hamburg: Privaatrecht paradijsje aan de Aussenalster

E.H. Hondius

In deze column gaat Hondius in op het juridisch onderwijs en Hamburg. Hij bespreekt daarbij de Bucerius Law School en de Universiteit van Hamburg. Daarnaast spreekt hij het onderzoeksinstituut voor civilisten: Max Planck.

Opinie | Column
mei 2005
AA20050330

Hang naar heden

Over het verleden in het geldende recht

J.M. Milo

Post thumbnail

Ons geldende recht is hedendaags recht geworden. In rechtsgeleerde literatuur, rechtspraak en onderwijs wordt minder met behulp van het verleden geargumenteerd dan een halve eeuw en langer geleden. Waaraan ligt dat? Is nieuw recht beter recht? Zijn Nederlandse juristen te volgzaam in wat door wetgever en rechter is uitgesproken? Wanneer is een concept, een regel of een auteur `over de datum’? Er zijn goede redenen om de deur naar het verleden meer open te zetten – in ieder geval in rechtsgeleerd onderwijs en debat.

Perspectief | Perspectiefartikel
maart 2017
AA20170240