Intellectuele-eigendomsrecht

L’Oréal SA v. eBay International AG

P.J. Slot

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 12 juli 2011, zaak C-324/09, ECLI:EU:C:2011:474 (L’Oréal SA v. eBay International AG e.a.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2011
AA20110818

Links en recht

De stand van zaken met betrekking tot hyperlinks en auteursrecht

P. de Leeuwe, D.J.G. Visser

Post thumbnail

Is hyperlinken aan te merken als een auteursrechtelijk relevante openbaarmaking? Zeer recent is deze vraag door de Nederlandse rechter tweemaal bevestigend beantwoord. In deze bijdrage zullen wij voornamelijk vanuit Europees perspectief nagaan wat vandaag de dag de juridische status van een hyperlink is.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2013
AA20130450

Magill-arrest

H. Cohen Jehoram

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 6 april 1995, gevoegde zaken C-241/91 P en C-242/91 P, ECLI:EU:C:1995:98 (Radio Telefis Eireann (RTE) en Independent Television Publications Ltd (ITP) tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen). Ook bekend als Magill. In dit arrest van het HvJ EG staat onder meer de hogere voorziening dat na een uitspraak van het GEA kan worden gedaan centraal. Verder wordt er ingegaan op het auteursrecht in die zin dat er wordt nagegaan in welke gevallen het mogelijk is om misbruik te maken van het auteursrecht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1995
AA19950811

Membran, K-tel/Gema

H. Cohen Jehoram

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (Mertens de Wilmars, Pescatore, Mackenzie Stuart, Koopmans, O'Keeffe, Bosco, Touffait), gevoegde zaken 55 en 57 /80, 20 januari 1981. Vrij verkeer van grammofoonplaten: auteursrechten

Annotaties en wetgeving | Annotatie
augustus 1981
AA19810429

Merkenrecht, daar zit muziek in!

E. Broekhuizen, A. van Oorschot

Onderstaand artikel gaat in op de vraag of een klank, danwel combinatie van klanken een merk kan zijn.

Opinie | Amuse
september 2004
AA20040594

Minimumstraf voor merkinbreuk in strijd met EU-recht dankzij TRIPs-Overeenkomst

Th.C.J.A. van Engelen

HvJ EU 19 oktober 2023, C-655/21, ECLI:EU:C:2023:791, IEPT20231019 (G.ST.T.) (rechters: C. Lycourgos, O. Spineanu-Matei (rapporteur), J.-C. Bonichot, S. Rodin and L.S. Rossi, conclusie A-G G. Pitruzezella)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2024
AA20240168

Nawoord op bovenstaande reactie

J.L.R.A. Huydecoper

Nawoord bij een reactie van Verkade over de het gebruik van de biotechnologie en de bescherming van Gods schepping

Opinie | Reactie/nawoord
oktober 1997
AA19970709

O2- Hutchison

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 12 juni 2008, zaak C-533/06, ECLI:EU:C:2008:339 (O2/Hutchison) Arrest en bijbehorende noot van het HvJ EG waarin het volgende naar voren komt: Uitleg van artikel 5 lid 1 en 2 Merkenrichtlijn 89/104/EEG en van artikel 3bis lid 1 Richtlijn Vergelijkende Reclame 84/450 EEG. De houder van een ingeschreven merk is niet gerechtigd te verbieden dat een derde in vergelijkende reclame die voldoet aan alle in artikel 3bis lid 1 genoemde voorwaarden voor geoorloofdheid, gebruikmaakt van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met zijn merk. Indien is voldaan aan alle in artikel 5 lid 1 sub b van de Merkenrichtlijn gestelde voorwaarden om het gebruik van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met een ingeschreven merk, te verbieden, kan de vergelijkende reclame waarin gebruik wordt gemaakt van genoemd teken, echter onmogelijk voldoen aan de in artikel 3bis, lid 1 sub d van de Richtlijn Vergelijkende reclame genoemde voorwaarde voor geoorloofdheid. De houder van een ingeschreven merk is niet gerechtigd te doen verbieden dat een derde in vergelijkende reclame gebruikmaakt van een met dit merk overeenstemmend teken voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven, indien dit gebruik niet leidt tot verwarringsgevaar bij het publiek, en dit ongeacht of de vergelijkende reclame voldoet aan alle in artikel 3bis van de Richtlijn Vergelijkende Reclame genoemde voorwaarden voor geoorloofdheid.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2008
AA20080812

Octrooi vereist een effectieve oplossing van een probleem

Th.C.J.A. van Engelen

Hoge Raad 25 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:163, IEPT20220225 (Philips v Wiko – EP 659) (raadsleden: M.V. Polak, M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock; conclusie A-G G.R.B. van Peursem) Hoge Raad 25 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:295, IEPT20220225 (Philips v Asus – EP 659) (raadsleden: M.V. Polak, M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock; conclusie A-G G.R.B. van Peursem)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2022
AA20220796

Octrooirecht, kwekersrecht en voedselkwaliteit

P.A.C.E. van der Kooij

Post thumbnail

De betekenis van het intellectuele eigendomsrecht voor de voorziening van de markt met steeds betere land- en tuinbouwproducten is groot. Octrooi- en kwekersrecht vervullen daarbij sinds vele jaren ieder een eigen rol. Het naast elkaar bestaan van octrooi- en kwekersrecht heeft echter ook tot een aantal juridische problemen geleid, mede als gevolg van de opkomst van de biotechnologie.

Overig | Rode draad | Voedsel & Recht
maart 2014
AA20140214

Organik v Dow Chemical: het achterhalen van geheim bewijs van een geheime inbreuk op een bedrijfsgeheim

Th.C.J.A. van Engelen

Hoge Raad 28 september 2018, nr. 17/01264, ECLI:NL:HR:2018:1775, IEPT20180928, BIE 2018/34, m.nt. W.J.G. Maas, NJ 2019/70, m.nt. Ch. Gielen en A.I.M. van Mierlo, IER 2019/5, m.nt. F.W.E. Eijsvogels (Organik/Dow Chemical)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2019
AA20190687

Over het Europese octrooirecht en een Europees Octrooigerecht

J.J. Brinkhof

Post thumbnail Ik hoop dat ik mij vergis, maar ik vrees dat een artikel over Europees octrooirecht alles heeft wat de meeste lezers van Ars Aequi ertoe zal brengen het ongelezen te laten. Octrooirecht heeft namelijk te maken met economie en techniek terwijl dit rechtsgebied verder nog een aanzienlijke internationale en Europese dimensie heeft. Aspecten die – zo lijkt het – momenteel niet erg tot de verbeelding spreken. Wie de moeite zou nemen zich in dit onderdeel van het recht te verdiepen, zal ruimschoots worden beloond. Men komt terecht in een nieuwe wereld waar ook andere rechters het voor het zeggen hebben dan de rechters met wie wij vertrouwd zijn, en waar rechters op een andere manier redeneren dan wij gewend zijn. Die wereld verruimt en verrijkt de juridische geest. Maar er is meer. Je gaat ook kritischer kijken naar de Nederlandse rechtspraak en het Nederlandse procesrecht. Zijn die niet voor verbetering vatbaar?

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2012
AA20120353