Goederenrecht

De bloemetjes buiten zetten

Beantwoording rechtsvraag (349) Goederenrecht

S. Steneker

In januari verscheen een goederenrechtelijke rechtsvraag van Sander Steneker in Ars Aequi. In deze bijdrage beantwoordt hij de vragen en maakt hij bekend wie de hoofdprijs van € 200 gewonnen heeft.

Perspectief | Rechtsvraag
september 2021
AA20210868

De derdenwerking van niet-ingeschreven pandrechten op geregistreerde IE-rechten

Een verkenning van verleden, heden en toekomst

J. Brugman

Post thumbnail Uit de diverse IE-regelgeving op Nederlands, Benelux- en EU-niveau blijkt dat een pandrecht op een geregistreerd IE-recht pas jegens derden kan worden ingeroepen na inschrijving ervan in het register. De reikwijdte van deze derdenwerkingbepalingen is niet geheel duidelijk en verschilt per IE-recht. Wat kunnen de totstandkomingsgeschiedenissen en de jurisprudentie ons leren over de positie van rechtsopvolgers, latere beperkt gerechtigden, beslagleggers en de faillissementscurator? Een blik op het Draft Common Frame of Reference biedt mogelijk aanknopingspunten voor een uniforme interpretatie van de derdenwerking.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
juni 2021
AA20210529

De Erin Schulte

R. Zwitser

De uitspraak inzake de Erin Schulte laat zien hoe de organisatie van de internationale stroom van grondstoffen juridisch gestalte krijgt. Het toont hoe complex deze organisatie is en waar het fout kan gaan. Opvallend zijn de verschillen tussen het Engels en het Nederlandse recht met betrekking tot de betalingsverplichting van de bank bij documentair krediet en de afleveringsverplichting van de zeevervoerder aan de houder van het cognossement. Dat geeft een onrustig gevoel. Het handelsrecht heeft harmonisatie nodig en het Engels recht geeft de toon aan. Hier ligt nog een mooie taak voor de rechtswetenschap.
 

Perspectief | Perspectiefartikel
maart 2015
AA20150238

De faillissementsbestendigheid van het instaprecht in projectfinanciering

E.C. Jager

Post thumbnail Het instaprecht is een specifieke contractsbepaling waar nog maar relatief weinig over geschreven is. Het instaprecht maakt het mogelijk dat een derde partij onder bepaalde voorwaarden in de schoenen van een bestaande contractpartij kan stappen. In de schaarse juridische literatuur over dit onderwerp wordt (de uitwerking van) het instaprecht omschreven als faillissementsbestendig, maar is dit wel écht zo?

Verdieping | Studentartikel
september 2022
AA20220617

De hervorming van het Belgische goederenrecht

E.F. Verheul

Post thumbnail Modern, flexibel en functioneel. Het zijn geen kwalificaties die het goederenrecht doorgaans ten deel vallen. Toch zijn het de doelen die met de hervorming van het Belgische goederenrecht worden nagestreefd. Deze bijdrage belicht een aantal onderwerpen van de Belgische hervorming die vanuit een Nederlands perspectief in het oog springen.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2021
AA20210034

De inningsbevoegdheid van de pandhouder van een vordering

R.M. Wibier

Hoge Raad 21 januari 2014, nr. 13/02185, ECLI:NL:HR:2014:415 (Immun Age/Neo-River)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2015
AA20150126

De irrelevantie van de wil voor de vaststelling van bezit

E.F. Verheul

Post thumbnail In deze bijdrage keer ik mij tegen de opvatting dat het verschil tussen bezit en houderschap gelegen is in het feit dat een bezitter een (naar buiten blijkende) wil heeft om de zaak voor zichzelf te houden. In plaats daarvan is bepalend of sprake is van een rechtsverhouding, die meebrengt dat de houder niet voor zichzelf, maar voor een ander houdt.

Rode draad | Dissenting opinions
juni 2024
AA20240568

De joyrider, het strafrecht en het goederenrecht

J.E. Jansen

Post thumbnail

De joyrider: is hij dief? Houder? Bezitter? Maakt het nog iets uit of hij de auto na gebruik (voor de wekelijkse boodschappen of een vakantie op Sicilië) terugbrengt, of elders achterlaat? Jelle Jansen schrijft over de joyrider in het straf- en goederenrecht.

Blauwe pagina's | Bijzondere bepalingen
maart 2016
AA20160156

De moeilijke verhouding tussen het Nederlandse recht en de trust

R.M. Wibier

Hoge Raad 23 juni 2017, nr. 16/02615, ECLI:​NL:​HR:​2017:​1139 (Stichting beheer derdengelden advocatuur NautaDutilh/Ontvanger)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2017
AA20170707

De onbepaaldheid van het bepaaldheidsvereiste: ING v de Curator c.s. en Lira v Ziggo c.s. in perspectief geplaatst

Th.C.J.A. van Engelen

Hoge Raad 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:590, IEPT20200403, NJ 2020/152 (ING v de curator c.s.) (raadsheren: C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh; conclusie A-G E.B. Rank-Berenschot) en Hoge Raad 2 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1548 (Lira v Ziggo) (raadsheren: C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff; conclusie A-G B.J. Drijber)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2021
AA20210284

De plaats van het eigendomsvoorbehoud in het Burgerlijk Wetboek

E.F. Verheul

Waarom staan tussen de bepalingen over levering van roerende zaken (art. 3:90 BW) en de levering van rechten aan toonder (art. 3:93 BW) ineens twee artikelen die betrekking hebben op het eigendomsvoorbehoud (art. 3:91-3:92 BW)? In deze bijdrage wordt aan de hand van de totstandkomingsgeschiedenis van deze bepalingen de plaats van het eigendomsvoorbehoud in het systeem van het vermogensrecht besproken.
 

Literatuur | Proefschriftbijdrage
juni 2018
AA20180552

De positie van openbare registers in het privacyrecht

A. Berlee

Op verschillende plaatsen in het Burgerlijk Wetboek wordt gesproken over ‘de openbare registers’ zonder dat duidelijk is wat de definitie daarvan is. Duidelijkheid hierover is van belang omdat deze registers, die veelal vol staan met persoonsgegevens, lange tijd volledig waren uitgezonderd van het gegevensbeschermingsrecht, immers ze waren ‘openbaar’. Waarom was dat zo, en is dat anders onder de AVG? In deze bijdrage wordt aan de hand van een zoektocht naar een (eenduidige) definitie van het begrip ‘openbare registers’ in het Burgerlijk Wetboek en het gegevensbeschermingsrecht de positie van deze registers in het privacyrecht besproken.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
november 2018
AA20180954