Faillissementsrecht

Resultaat 193–204 van de 206 resultaten wordt getoond

Staal Bankiers-Mr. Ambags q.q.

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 25 maart 1988, nr. 13171, ECLI:NL:HR:1988:AD0247, RvdW 1988, 69 (Staal Bankiers/Mr. Ambags q.q.) In dit arrest en de daarbij behorende noot staat centraal in hoeverre een toekomstige vordering door een cessie tot zekerheid overgaat op de cessionaris . Daarbij komt eerdere jurisprudentie aan de orde waarbij de vereisten voor de overdracht van toekomstige goederen wordt besproken (voldoende bepaalbaarheid, opschortende tijdsbepaling). Ook wordt de werking van het faillissement hierbij besproken. De cessie van een toekomstige vordering kan wegens het bepaalde in artikel 23 Fw (thans art. 35 lid 2 Fw) niet tegen de boedel worden ingeroepen, indien de cedent vóór het ontstaan van de vordering wordt failliet verklaard.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1989
AA19890056

Transparantie bij de benoeming van de faillissementscurator

B. Wessels

Post thumbnail

In Nederland zijn de regels die de selectie en benoeming van een faillissementscurator regelen onduidelijk. De Faillissementswet is verre van volledig, door rechters in 2013 geformuleerde uitgangspunten missen een grondslag in de wet, zijn onduidelijk of onbekend, zijn per arrondissement verschillend en bieden een kandidaat voor benoeming een weinig zekere rechtsgang. Vanuit een rechtsvergelijkend en Europees perspectief formuleert de auteur voorstellen tot verbetering.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2017
AA20170965

Van den Bergh/Van der Walle

A.I.M. van Mierlo

Hoge Raad 29 oktober 2004, nr. C03/166HR, ECLI:NL:HR:2004:AP4504, RvdW 2004, 123 (Van den Bergh/Van der Walle) Conservatoir (derde)beslag op niet benutte kredietruimte is niet mogelijk.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2005
AA20050846

Van der Werf q.q.- BLG

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 8 juni 2007, nr. C05/329HR, ECLI:NL:HR:2007:AZ4569, LJN: AZ4569, RvdW 2007, 552 (Van der Werf q.q./BLG) De noot bij dit arrest van de Hoge Raad sluit aan bij het arrest Ontvanger/Hamm q.q. waarbij de onverschuldigde betaling in faillissement aan de orde is. De Hoge Raad stelt vast dat indien een betaling aan de gefailleerde onmiskenbaar bij vergissing is voldaan, waarbij er van de curator onderzoek mag worden gevergd naar de onverschuldigdheid van de betaling, deze betaling onmiddellijk dient te worden teruggestort aan de betalende partij. Vriesendorp vindt de regeling niet goed en er dient volgens hem meer aansluiting gezocht te worden bij de regels van het Anglo-Amerikaanse recht inzake de 'mistake'.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2008
AA20080128

Van Dooren q.q./ABN Amro

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 16 juni 2000, nr. C96/2308HR, ECLI:NL:HR:2000:AA6234, www.jwb.nl 2000, 98, RvdW 2000, 156C, NJ 2000, 578 (Van Dooren q.q./ABN Amro) Dit arrest lijkt een afronding te vormen van een ontwikkeling waarbij de Hoge Raad de reikwijdte van de faillissementspauliana, die van artikel 47 Fw in het bijzonder, sterk heeft ingeperkt. Een belangrijk middel om verdachte transacties aan de vooravond van een faillissement ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers te bestrijden lijkt langzamerhand aan de curator ontnomen te zijn. Hij zal in voorkomend geval zijn toevlucht moeten zoeken tot de onrechtmatige daadsvordering, met alle (bewijs) problemen van dien. In deze noot zal ik na een uiteenzetting van de casus en het procesverloop de belangrijkste overwegingen uit het arrest bespreken en enkele elementen daaruit nader beschouwen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2001
AA20010159

Van Galen q.q./Circle Vastgoed

A.I.M. van Mierlo

Hoge Raad 18 juni 2004, nr. C02/229HR, ECLI:NL:HR:2004:AN8170, RvdW 2004, 87, JOR 2004, 221 (Van Galen q.q./Circle Vastgoed) De vraag die hier aan de orde kwam is of een ontruimingsverplichting als gevolg van opzegging van een huurovereenkomst door de curator een boedelschuld is.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2004
AA20040782

Van Gorp q.q./Rabobank Breda

A.I.M. van Mierlo

Hoge Raad 23 april 1999, nr. 16782, C97/261, ECLI:NL:HR:1999:ZC2940, RvdW 1999, 73C (Van Gorp q.q./Rabobank Breda) Dit arrest behandeld de vraag of, in geval van een faillissement, de bank zich kan beroepen op verrekening wanneer aan de bank stil verpandde goederen worden verkocht, met instemming van de bank, door de pandgever. De Hoge Raad komt tot een ontkennende beantwoording.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2000
AA20000055

Van Kempen en Begeer-Zilfa-DCW

P. van Schilfgaarde

Hoge Raad 25 september 1987, nr. 7092, ECLI:NL:HR:1987:AC9980, RvdW 1987, 168 (mrs. Snijders, Martens, Van den Blink, De Groot, Hermans; A-G Mok) (Van Kempen en Begeer/Zilfa/DCW) In deze uitspraak van de Hoge Raad en de daarbij behorende noot staat de afwikkeling van een faillissement van twee vennootschappen centraal die feitelijk zijn samengevoegd. De vraag hoe de scheiding dient plaats te vinden komt aan de orde, alsmede de vraag of dit überhaupt mogelijk is. In de noot wordt uitvoerig jurisprudentie en literatuur aangehaald.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1988
AA19880107

Vereffening van de negatieve faillissementsboedel

D.J.W. Jongsma

Post thumbnail Bij een Nederlandse faillissementsprocedure is de kans groot dat de schuldeisers te maken krijgen met een negatieve boedel. Als duidelijk is dat de boedel negatief is of wordt, dan moet de curator om de boedel te kunnen afwikkelen mogelijk ook nog derden (bijvoorbeeld taxateurs, reparateurs) contracteren. Hun vorderingen zijn in de regel echter ook slechts concurrente boedelvorderingen. Uiteraard is dat een weinig aantrekkelijk perspectief voor die derden, waardoor de vereffening van de boedel zal worden bemoeilijkt. Daniël Jongsma zoekt in dit artikel een oplossing voor het probleem en hij kijkt hiervoor onder andere over de grens bij onze oosterburen.

Verdieping | Studentartikel
december 2010
AA20100851

Verkerk/Tiethoff q.q.

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 20 november 1998, nr. 16670, ECLI:NL:HR:1998:ZC2784, RvdW 1998, 218 (Verkerk/Tiethoff q.q.) In onderhavige casus lijkt de Hoge Raad de teugels omtrent de faillissementpauliana weer iets steviger aan te trekken.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1999
AA19990164

Verrekening in het zicht van surseance en faillissement en goede trouw

R.M. Wibier

Hoge Raad 25 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1135 (ING/Van den Bergh q.q.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2023
AA20230772

Wetgever, literatuur en rechtspraktijk: spreek niet meer van faillissementsfraude, maar van insolventiefraude!

A. Karapetian, R.E. de Vries

Post thumbnail In de eerste aflevering van de Blauwe Pagina’s ‘Liever kwijt dan rijk’ roepen Arpi Karapetian & Robin de Vries de wetgever, auteurs en rechtspraktijk op om voortaan niet meer te spreken van faillissementsfraude, maar van insolventiefraude.

Blauwe pagina's | Liever kwijt dan rijk
januari 2023
AA20230004

Resultaat 193–204 van de 206 resultaten wordt getoond