Faillissementsrecht

Resultaat 157–168 van de 206 resultaten wordt getoond

Nebula (Van den Bos q.q.-Mulders & Welleman)

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 3 november 2006, nr. C05/165HR, ECLI:NL:HR:2006:AX8838, LJN: AX8838, RvdW 2006, 1033 (Van den Bos q.q./Mulders & Welleman) Overeenkomst van economische eigendomsoverdracht; invloed van faillissement op passieve verplichtingen (dulden of niet-doen) van schuldenaar duurovereenkomst; 'recht op wanprestatie' door de curator.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2007
AA20070233

Nee, afschaffing van een maximumrente is geen oplossing!: een reactie

N.J.H. Huls

Reactie op een rechtseconomisch artikel waarbij ingegaan wordt op het wijzigen van de regeling waarbij er geen maximum meer bestaat voor rentevergoedingen om op die manier te komen tot een maximale allocatie van beschikbare middelen.

Opinie | Opiniërend artikel
februari 1990
AA19900081

Niet-nakoming van negatieve verplichtingen in faillissement: mission impossible van de curator?

B.A. Keizers

Post thumbnail

De curator kan geconfronteerd worden met verplichtingen van de gefailleerde uit overeenkomsten waarvoor hij geen handeling meer hoeft te verrichten om nakoming te bewerkstelligen (negatieve verplichtingen). De Hoge Raad oordeelde in het Nebula-arrest (2006) dat de curator deze negatieve verplichtingen niet na hoeft te komen. In het Berzona-arrest (2014) oordeelde de Hoge Raad (daarentegen) dat de curator niet actief mag wanpresteren. Naar aanleiding van beide arresten staat in deze bijdrage centraal, in welke mate de curator binnen het kader van de Faillissementswet de bevoegdheid, dan wel mogelijkheid heeft om negatieve verplichtingen uit wederkerige (duur)overeenkomsten niet na te komen.

Verdieping | Studentartikel
september 2015
AA20150662

Nieuwe (?) normen voor faillisementscurator

Een beschouwing naar aanleiding van Hoge Raad 19 april 1996, RvdW 1996, 89C

M.J. Borgers

In deze bijdrage staat het arrest van de Hoge Raad van 19 april 1996, RvdW 1996, 89C, waarin ingegaan wordt op de persoonlijke aansprakelijkheid van de faillissementscurator, centraal. Onderzocht wordt met name in hoeverre dit arrest verandering aanbrengt in de criteria die voor de persoonlijke aansprakelijkheid van de faillissementscurator gelden. (LJN nummer: ZC2047)

Verdieping | Studentartikel
september 1996
AA19960543

Nieuwe wetgeving ter bestrijding van faillissementsfraude

T. Heukels, P.A.M. Verrest

De aanpak van faillissementsfraude staat de afgelopen jaren volop in de belangstelling. Op 1 juli 2016 zijn twee wetten in werking getreden die beide zien op verbetering van de mogelijkheden om faillissementsfraude te bestrijden. Het gaat om de Wet herziening strafbaarstelling faillissementsfraude (Stb. 2016, 154) en de Wet civielrechtelijk bestuursverbod (Stb. 2016, 153). In deze bijdrage gaan de auteurs nader in op de inhoud van en aanleiding voor deze nieuwe wetgeving.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
januari 2017
AA20170051

Notarissen-Curatoren THB

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 23 december 1994, nr. 15502, ECLI:NL:HR:1994:AD2277, NJ 1996, 627 (Curatoren THB/Notaris V.); Hoge Raad 23 december 1994, nr. 15503, ECLI:NL:HR:1994:ZC1590, NJ 1996, 628 (Notaris M./Curatoren THB); Hoge Raad 15 september 1995, nr. 15.695, ECLI:NL:HR:1995:ZC1801, NJ 1996, 629 (Notaris E./Curatoren THB) Drie arresten van de Hoge Raad (twee van 23 december 1994 en één van 15 september 1995) waarin de bevoegdheid van de curator aan de orde komt in hoeverre deze een vordering uit onrechtmatige daad in kan stellen waar deze bevoegdheid aan de gefailleerde niet toekwam.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1997
AA19970809

OGEM-enquête (I) en (II)

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 10 januari 1990, nr. 20, ECLI:NL:HR:1990:AC1233, RvdW 1990, 22/23, NJ 1990, 465/466 m.n. Maeijer; TVVS 1990, pp. 127-132 noot Th.S. IJsselmuiden (Ogem-enquête (I) en (II)) In deze noot wordt ingegaan op de gevolgen van het failliet gaan van Ogem waarbij een uitspraak van de Hoge Raad aan de orde komt en er strijd is over de werking en strekking van de regeling van het enquêterecht. De Hoge Raad doet hierover een belangrijke uitspraak en oordeelt dat wanneer er sprake is van wanbeleid van de rechtspersoon dit geen oordeel inhoudt over de persoonlijke verwijtbaarheid van de bestuurders. Op een onderdeel wordt de beschikking van het hof o.g.v. motiveringsklachten gecasseerd. In de uitvoerige noot wordt ingegaan op de wetsgeschiedenis van de enquêteregeling. Daarna wordt de enquêteprocedure besproken waarbij de tweefasenstructuur wordt onderscheiden. Daarna komt de ontvankelijkheid van de oud-bestuurders van de failliete NV in de cassatieprocedure behandeld. Raaijmakers behandelt vervolgens het onderscheid van wanbeleid van de rechtspersoon en de aansprakelijkheid van de bestuurders. Deze loopt niet zonder meer parallel. Als laatste komt het openbaar belang bij faillissement aan de orde en wordt er afgesloten met aanbevolen literatuur. In de tweede annotatie komt met name het begrip 'wanbeleid van de rechtspersoon' diepgaand aan de orde waarbij met name van belang is dat een enquêteprocedure ook gestart kan worden bij faillissement van de vennootschap waarbij er dan geen voorzieningen worden getroffen. Daarbij worden in de opvolgende paragrafen behandelt: de wijze waarop de HR in het concrete arrest het wanbeleid beoordeelt en de verschillende voorbeelden waaruit wanbeleid kan bestaan, bijvoorbeeld in strijd handelen met wettelijke voorschriften, statuten of beleidsvoorschriften binnen de vennootschap.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1990
AA19900858

Ontvanger/Hamm q.q.

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 5 september 1997, nr. 16400, ECLI:NL:HR:1997:ZC2419 (Ontvanger/Hamm q.q.) De Hoge Raad heeft in dit arrest degene die een onverschuldigde betaling doet aan een in staat van faillissement zijnde boedel willen beschermen. Hoewel het resultaat niet tot gehele ontevredenheid lijdt, is annotator niet geheel tevreden met de redenatie van de Hoge Raad.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1999
AA19990564

Over academische betogen en constructieve bijdragen: een nawoord

L.M. Cuelenaere, A.R. Leen

In dit nawoord op een reactie op het oorspronkelijk artikel waarbij er wordt ingegaan op de wijziging van de faillissementswet ten faveure van de crediteur op basis van rechtseconomische argumenten. De oorspronkelijke auteur gaat in op de reactie en zet daarbij zijn stellingen kracht bij.

Opinie | Opiniërend artikel
mei 1990
AA19900285

Overeenkomsten in faillissement: wandelen over nieuwe paden

R.M. Wibier

Hoge Raad 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1994 (CV/Jansen q.q. en Koers q.q.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2022
AA20220295

Pandrecht op het saldo ten gunste van de bank zelf en de regel van artikel 54 Fw

R.M. Wibier

Hoge Raad 23 november 2018, nr. 18/01846, ECLI:NL:HR:2018:2189 (Rabobank/Schepel en Miedema q.q.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2019
AA20190054

Pandrechten en vermenging

Patroon Legal Design

Post thumbnail In het septembernummer start Ars Aequi i.s.m. Patroon Legal Design een nieuwe rubriek: Recht in beeld. Een moeilijk onderwerp wordt gevisualiseerd. Deze eerste aflevering, ‘Pandrechten en vermenging’ brengt de zaak rond de failliete aluminiumproducent Zalco in beeld.

Recht in Beeld
september 2021
AA20210808

Resultaat 157–168 van de 206 resultaten wordt getoond