Burgerlijk recht

Resultaat 265–276 van de 3046 resultaten wordt getoond

Bestuur en burgerlijke rechter III

Competentie en procedure

E.M.H. Hirsch Ballin

Derde artikel in de reeks van jurisprudentieoverzichten waarin de verhouding tussen burgerlijk recht en bestuursrecht aan de orde komt. In dit artikel wordt aan de hand van (recente) jurisprudentie besproken hoe het zit met de competentieverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1988
AA19880263

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens selectieve (wan)betaling

Een klusje voor de business judgment rule?

S.M. Bartman

Hoge Raad 26 maart 2010, nr. 08/02079, ECLI:NL:HR:2010:BK9654, LJN: BK9654, NJ 2010, 189, JOR 2010/127 m.nt. Strik, JIN 2010/691 m.nt. Vergouwen, Ondernemingsrecht 2010, afl. 9, p. 401, met commentaar Assink en Pijls, RAV 2010, nr. 60, met wenk Vink (Zandvliet/ING) Verbintenissenrecht. Aansprakelijkheid bestuurder voor schade als gevolg van door hem bewerkstelligd toerekenbaar tekortschieten in nakoming van overeenkomst door vennootschap. Schending contractuele verplichting toe te schrijven aan betalingsonwil. Vordering tot vergoeding van schade toewijsbaar hoewel vennootschap tot zekerheid voor de nakoming van verbintenis aan benadeelde een pandrecht heeft verleend. Mogelijkheid verhaal op verpand bedrag ex art. 3:246 BW laat vordering uit onrechtmatige daad jegens bestuurder onverlet. Schade; HR 1 maart 1957, NJ 1957, 303 op deze situatie niet van toepassing. Ongerechtvaardigde verrijking.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2011
AA20110126

Bestuursrecht en nieuw BW

F.J. van Ommeren, B.J. Schueler

In dit artikel wordt een boek besproken dat de veranderingen voor het bestuursrecht behandelt nadat het NBW is ingevoerd. In de boekbespreking komen aan de orde: rechtstreekse toetsing aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de ingevoerde schakelbepalingen. Er wordt afgesloten met een slotbeschouwing.

Literatuur | Boekbespreking
februari 1989
AA19890154

Betaalopdrachten rond de faillissementsdatum en rechterlijk overgangsrecht

R.M. Wibier

Hoge Raad 20 maart 2015, nr. 14/01306, ECLI:NL:HR:2015:689 (JPR Advocaten/Gunning q.q.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2015
AA20150392

Betaling in bitcoins: geld of ruilmiddel, betaling of inbetalinggeving?

W.A.K. Rank

Post thumbnail In deze verdiepende bijdrage staat centraal de vraag of bitcoins kwalificeren als geld. Aan de hand van de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 mei 2014 worden de voorwaarden voor een kwalificatie als geld besproken. Voorts wordt ingegaan op de plaats van de bitcoin in het huidige BW. Tot slot komen enkele toezichtrechtelijke aspecten aan de orde.

Verdieping | Verdiepend artikel
maart 2015
AA20150177

Betekening exploot aan briefadres

A.W. Jongbloed

Hoge Raad 28 juni 2019, nr. 18/05097, ECLI:NL:HR:2019:1052 (DSW/X)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2019
AA20190786

Betere bescherming bij timeshare via het appartementsrecht in de Caribische landen van het Koninkrijk: werkt het?

C. Bollen

Timeshare is populair in de Cariben. Om betere bescherming aan de timesharegerechtigde te kunnen bieden, met name bij faillissement van het timeshareproject, is de mogelijkheid gecreëerd om het timesharerecht in de vorm van een deeltijdappartementsrecht te gieten. Een mooie regeling die ook voor Nederland geschikt zou zijn. Maar de vraag is of zij werkt in de Cariben.

Blauwe pagina's | Caribisch recht
april 2019
AA20190260

Betere bescherming voor erfgenamen bij aanvaarding van nalatenschappen

J.H.M. ter Haar

Post thumbnail

Erfgenamen die een nalatenschap zuiver (dat wil zeggen zonder voorbehoud) aanvaarden lopen het gevaar dat schuldeisers van de nalatenschap zich verhalen op hun privévermogen, als blijkt dat de nalatenschap onvoldoende baten bevat. Op 1 september 2016 is de wet gewijzigd, waardoor het risico dat een erfgenaam door zijn gedrag zuiver aanvaardt, is verkleind en hij (beter) beschermd wordt tegen onverwachte schulden.

Verdieping | Verdiepend artikel
maart 2017
AA20170194

Betrokkenheid van banken bbj sterfhuisconstructies

R. van den Bosch

Bij het op stapel zetten en uitvoeren van sterfhuisconstructies spelen de banken een essentiële en onmisbare rol. Niet zelden krijgt deze nadrukkelijke betrokkenheid een dubieus stempel opgedrukt, al is het alleen maar vanwege het feit dat de banken zich dikwijls reeds aan alle kanten hebben ingedekt, op het moment dat 'de reorganisatieplannen' aan de openbaarheid worden prijsgegeven. Het is de vraag of het hierdoor veroorzaakte gevoel van onvrede zich laat vertalen in een juridische aanvechtbaarheid. In het nu volgende betoog zal de positie van (door de constructie benadeelde) schuldeisers van de in het sterfhuis achterblijvende werkmaatschappijen centraal staan, waarbij in het bijzonder aandacht besteed zal worden aan de vraag in hoeverre de handelwijze van de bank jegens hen als paulianeus of (anderszins) onrechtmatig kan worden aangemerkt.

Overig | Rode draad | Financiële markten en instellingen
december 1988
AA19880828

Bewijsaanbod in civiele contentieuze zaken

G.R. Rutgers

Hoge Raad 9 juli 2004, nr. C03/079HR, ECLI:NL:HR:2004:AO7817, RvdW 2004, 94 (OZ Export Planten B.V./Roozen Holland) De vraag die in dit arrest speelt is, in hoeverre dient een aanbod tot getuigenbewijs in hoger beroep gespecificeerd te worden.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2005
AA20050270

Bewijslastdeling, de informatieplicht van de arts en het recht op zelfbeschikking: communicerende vaten!

I. Giesen

In deze bijdrage staat de bewijslastverdeling in een procedure tot verkrijging van schadevergoeding tegen een arts, wegens schending van zijn informatieplicht, centraal. Betoogd wordt dat het recht op zelfbeschikking niet alleen van invloed is op de zorgvuldigheidsnorm waaraan de arts dient te voldoen, maar ook een rechtvaardiging kan zijn voor een verdergaande afwijking van de hoofdregel van bewijslastverdeling. Daarbij wordt ook het Duitse recht aan een beschouwing onderworpen.

Verdieping | Studentartikel
september 1996
AA19960534

Bewijslastverdeling en klachtplicht

H.B. Krans

Hoge Raad 23 november 2007, nr. C05/323HR, ECLI:NL:HR:2007:BB3733, NJ 2008, 552 (Ploum/Smeets) Bespreking van een arrest van de Hoge Raad waarbij de klachtplicht van art. 7:23 BW op grond van non-conformiteit centraal staat. In de noot wordt uitgebreid ingegaan op de bewijslastverdeling over het al dan niet op tijd klagen wegens non-conformiteit. Daarnaast wordt er nog ingegaan op art. 7:23 en 6:89 BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2009
AA20090188

Resultaat 265–276 van de 3046 resultaten wordt getoond