Burgerlijk recht

Beslag op het aandeel van een echtgenoot-deelgenoot in een eenvoudige gemeenschap

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 19 december 2008, nr. C07/137HR, ECLI:NL:HR:2008:BG1816, LJN: BG1816 Nuytinck bespreekt in deze noot bij een uitspraak van de Hoge Raad de huwelijksvermogensperikelen bij beslag op een aandeel in een gemeenschap. Nuytinck is daarbij van mening dat dit alleen mogelijk nadat de gemeenschap verdeeld is. Nuytinck gaat in zijn noot in op beslag op een aandeel van een deelgenoot in een eenvoudige en bijzondere gemeenschap. Als laatste gaat Nuytinck nog in op beslag op het aandeel van een deelgenoot in een tot bijzondere gemeenschap behorend goed afzonderlijk.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2009
AA20090116

Beslag op kredietruimte: een arrest zonder gulden beslag…

W.M.T. Keukens, C.A. Oudshoorn

In dit redactionele artikel komt aan de orde of kredietruimte bij een bank vatbaar is voor derdenbeslag. Daarbij wordt een uitspraak van het Bundesgerichtshof met die van de Hoge Raad vergeleken. Zie voor de uitspraak: HR 29 oktober 2004, LJN: AP4504.

Opinie | Redactioneel
januari 2005
AA20050007

Beslag op zorgbonus

A.W. Jongbloed

Rb. Noord-Holland (vzr., zittingsplaats Alkmaar) 12 januari 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:233 (Ziggo c.s./X)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2021
AA20210378

Beslag- en executierecht geschetst – 2e druk

K.J. Krzeminski

Post thumbnail Het beslag- en executierecht wordt systematisch behandeld waarbij een goed overzicht, een duidelijk stappenplan (met bijbehorende planning) en praktische stroomschema's gegeven worden om dit complexe rechtsgebied inzichtelijk maken voor studenten en praktijkjuristen.

9789493199590 - 09-03-2022

Besluit van aandeelhouders tot statutenwijziging in strijd met redelijkheid en billijkheid?

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 17 mei 1991, nr. 14257, ECLI:NL:HR:1991:ZC0242, RvdW 1991, 123 (L.B. Lampe/Tonnema BV) Uitspraak van de Hoge Raad en daarbij behorende noot op het gebied van het vennootschapsrecht waarbij de belangen van de vennootschap botsen met die van een individuele aandeelhouder en waarbij de redelijkheid en billijkheid van de aandeelhouders bij het stemmen in acht moet worden genomen. In de noot wordt ingegaan op de verhouding tussen rechtspersoon en aandeelhouders en door welke regels deze verhouding wordt beheerst.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1991
AA19911009

Bestaat er een ‘rechtshemel’ op aarde?

L.A.G.M. van der Geld

Belastingparadijzen zijn een bekend fenomeen, maar zijn er eigenlijk ook 'rechtshemels', vraagt Lucienne van der Geld zich af in deze column.

Opinie | Column
januari 2024
AA20240024

Bestelknop, betalingsverplichting en ongedaanmakingsverbintenis

W.H. van Boom

Hoge Raad 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1355 (Bol.com) en Hoge Raad 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1366 (Capabel Onderwijs)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2025
AA20250212

Bestrijding van voetbalgeweld

De civielrechtelijke, bestuursrechtelijke en strafrechtelijke aanpak van voetbalgeweld geïntegreerd beschouwd

J. Bijlsma, A.E. van Rooij, A.E. Schilder, J.L. Smeehuijzen

Post thumbnail

Voetbalgeweld is al decennia lang een maatschappelijk probleem. Zowel publieke als private partijen spannen zich in om voetbalgeweld te bestrijden. In deze bijdrage brengen we in kaart welke mogelijkheden het privaatrecht, het bestuursrecht en het strafrecht bieden. In de realiteit staan de verschillende instrumenten niet op zichzelf, maar werken publieke en private partijen samen. Hoewel samenwerking doelmatig kan zijn, kunnen daar vanuit juridisch perspectief wel enkele kritische kanttekeningen bij gemaakt worden.

Verdieping | Verdiepend artikel
november 2016
AA20160809

Bestuur en burgerlijke rechter I

E.M.H. Hirsch Ballin

Hoge Raad 16 mei 1986, nr.12818, (mrs. Ras, Snijders, Martens, De Groot, Bloembergen, a-g Mok), AB 1986, 574, ECLI:NL:HR:1986:AC9354, m.nt. P.J.J. van Buuren, NJ 1987, 251, m.nt. M. Scheltema. Ook wel bekend als landbouwvliegersarrest. In 1986 en 1987 heeft de Hoge Raad een reeks arresten gewezen die nieuw licht werpen op de toetsing van bestuurshandelingen door de burgerlijke rechter. In deze noot en in de twee volgende afleveringen van deze jurisprudentie rubriek zullen wij trachten deze ontwikkeling in kaart te brengen en de samenhang tussen de diverse arresten aan het licht te brengen. Allereerst gaan wij in op een terrein waarvan tot voor kort werd aangenomen dat een met administratieve rechtspraak vergelijkbare mogelijkheid, tussenkomst van de rechter in te roepen, ontbrak, namelijk het wetgevend handelen van bestuursorganen (wetgeving in materiële zin die niet afkomstig is van de formele wetgever).

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1988
AA19880044

Bestuur en burgerlijke rechter II

E.M.H. Hirsch Ballin

Hoge Raad 16 mei 1986, nr. 12818, ECLI:NL:HR:1986:AC9354 (Landbouwvliegers - Spuitvliegen) Tweede deel in de serie waarin het handelen van de burgerlijke rechter in bestuursrechtelijke zaken centraal staat. In deze bijdrage komt aan de welke beoordelingscriteria de burgerlijke rechter moet aanleggen bij het beoordelen van bestuurshandelen. Daarbij wordt een groot aantal uitspraken aangehaald.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1988
AA19880114

Bestuur en burgerlijke rechter III

Competentie en procedure

E.M.H. Hirsch Ballin

Derde artikel in de reeks van jurisprudentieoverzichten waarin de verhouding tussen burgerlijk recht en bestuursrecht aan de orde komt. In dit artikel wordt aan de hand van (recente) jurisprudentie besproken hoe het zit met de competentieverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1988
AA19880263

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens selectieve (wan)betaling

Een klusje voor de business judgment rule?

S.M. Bartman

Hoge Raad 26 maart 2010, nr. 08/02079, ECLI:NL:HR:2010:BK9654, LJN: BK9654, NJ 2010, 189, JOR 2010/127 m.nt. Strik, JIN 2010/691 m.nt. Vergouwen, Ondernemingsrecht 2010, afl. 9, p. 401, met commentaar Assink en Pijls, RAV 2010, nr. 60, met wenk Vink (Zandvliet/ING) Verbintenissenrecht. Aansprakelijkheid bestuurder voor schade als gevolg van door hem bewerkstelligd toerekenbaar tekortschieten in nakoming van overeenkomst door vennootschap. Schending contractuele verplichting toe te schrijven aan betalingsonwil. Vordering tot vergoeding van schade toewijsbaar hoewel vennootschap tot zekerheid voor de nakoming van verbintenis aan benadeelde een pandrecht heeft verleend. Mogelijkheid verhaal op verpand bedrag ex art. 3:246 BW laat vordering uit onrechtmatige daad jegens bestuurder onverlet. Schade; HR 1 maart 1957, NJ 1957, 303 op deze situatie niet van toepassing. Ongerechtvaardigde verrijking.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2011
AA20110126