Resultaat 1861–1872 van de 3130 resultaten wordt getoond
juni 2003
S.H. van Dijk
G.A. van Eikema Hommes
F.T. Oldenhuis
S.R. Damminga, R.M. Pasma
Kort redactioneel artikel over de wisselwerking tussen straftrecht en faillissementsrecht rondom een zaak waarbij de schuldsaneringsregeling een rol speelt.
Opinie | Redactioneeljuni 2003AA20030415
C. Mak
Een ex-werknemer die bij de concurrent aan de slag gaat, handelt onder omstandigheden onrechtmatig tegen zijn voormalig werkgever. Het belang van de werkgever bij een tijdelijk verbod op indiensttreding kan dan zwaarder wegen dan de vrijheid van arbeidskeuze van de werknemer. Door middel van een concurrentiebeding in het arbeidscontract kunnen werkgever en werknemer zelfs al op voorhand een beperking van de vrije arbeidskeuze ten gunste van het werkgeversbelang overeenkomen. Toetsing door de rechter behoort echter ook dan tot de mogelijkheden. Aan de hand van een recente uitspraak over onrechtmatige concurrentie en van de rechtspraak en (ontwerp)wetgeving over concurrentiebedingen wordt in dit artikel uiteengezet hoe grondrechten doorwerken in het verbintenissenrecht. Op de achtergrond speelt de discussie over autonomie en solidariteit als grondslagen van het privaatrecht.
Verdieping | Verdiepend artikeljuni 2003AA20030428
J.W. Groot
Op 13 maart 2003 heeft de Ondernemingskamer van het Hof Amsterdam een interessante beschikking op het gebied van corporate governance gegeven. De Ondernemingskamer heeft zich gebogen over een besluit van de Raad van Commissarissen van Corus Nederland, onderdeel van het Corus concern, dat inhield dat zij weigerde om mee te werken aan de concernstrategie van moedermaatschappij Corus Group. De Ondernemingskamer oordeelde dat de commissarissen hun goedkeuring aan een door Corus Group genomen besluit mochten weigeren, nu zij door Corus Group gebrekkig waren geïnformeerd over de achtergronden van dit besluit. In deze bijdrage zal ik een antwoord geven op de vraag of de Ondernemingskamer het besluit van de commissarissen om niet mee te werken aan de concernstrategie eveneens in stand zou hebben gehouden indien de commissarissen wel voldoende waren geïnformeerd door de concernleiding. Ik ben van mening dat deze vraag in beginsel bevestigend dient te worden beantwoord, tenzij de commissarissen misbruik maken van hun bevoegdheid.
Opinie | Opiniërend artikeljuni 2003AA20030446
A.I.M. van Mierlo
Hoge Raad 15 november 2002, nr. C00/279HR, ECLI:NL:HR:2002:AF0576, RvdW 2002, 181 (De Kroon c.s./Notaris Peters) Verkoop onroerende zaak. Stichting derdengelden. Conservatoir derdenbeslag onder de notaris ten laste van de verkoper. Is de vordering van de verkoper tot uitbetaling van de koopsom een vordering op de notaris dan wel op de Stichting derdengelden?
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuni 2003AA20030449
J.W. van de Gronden, K.J.M. Mortelmans
Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 4 maart 2003, zaak T-319/99, ECLI:EU:T:2003:50 (FENIN t. Commissie van de Europese Gemeenschappen) In deze noot bij dit arrest van het Gerecht van Eerste Aanleg wordt ingegaan op het feit of een inkoper van medische hulpmiddelen onder het EG-mededingingsrecht valt en welke regels op haar van toepassing zijn.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuni 2003AA20030464
J.K.M. Gevers
Wat is de betekenis van het recht op gezondheidszorg in situaties van tekort, en wie kan de burger aansprakelijk stellen als hulp niet (tijdig genoeg) beschikbaar is? Juridische aanspraken op zorgontstaan eerst en vooral op grond van de wettelijke ziektekostenverzekeringen. Die maken dat de verzekeraar er jegens de verzekerde voor heeft in te staan dat die de noodzakelijke zorg kan krijgen. Recente rechtspraak toont dat de patiënt zijn aanspraak beter tot gelding kan brengen als het(slechts) om financiële tekorten gaat dan wanneer van feitelijke capaciteitstekorten sprake is. Ookde overheid is in dat laatste geval niet gemakkelijk aan te spreken. De toegang tot zorg kan op sommigepunten weliswaar beter gewaarborgd worden, maar tegelijk laat schaarste in de zorg zich niet door een eenvoudige juridische formule bezweren.
Verdieping | Verdiepend artikeljuni 2003AA20030437
A.J. Verheij
Ander nadeel dan vermogensschade, immateriële schade, komt alleen voor vergoeding in aanmerking indien dit uit de wet voortvloeit (art. 6:95 BW). Art. 6:106 BW geeft een aantal gevallen waarin immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. In het proefschrift wordt ingegaan op het geval van 6:106 lid 1 sub b BW waarin onder andere de persoonsaantasting is geregeld.
Literatuur | Proefschriftbijdragejuni 2003AA20030481
S.D. Lindenbergh
Dit artikel beschrijft het zeer delicate vraagstuk van de schadeclaim wegens de geboorte van een kind uit een ongewenste zwangerschap.
Verdieping | Verdiepend artikelmei 2003AA20030365
A. Smelt
Oneigenlijke vermenging is een omstreden leerstuk in de juridische literatuur. Het zou met name in geval van faillissement van de houder van de oneigenlijk vermengde zaken op onredelijke wijze aan zakelijk gerechtigden hun aanspraken ontnemen. In dit artikel worden de verschillende aspecten van het leerstuk besproken en wordt geprobeerd tot een heldere benadering van de kwestie van oneigenlijke vermenging te komen.
Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikelmei 2003AA20030348