Finale kwijting in het geding (Van Meurs-Ciba-Geigy)


Hoge Raad 27 maart 1992, nr. 14504, ECLI:NL:HR:1992:ZC0555, NJ 1992, 377 (Van Meurs/Ciba-Geigy)

In dit arrest en de bijbehorende noot van de Hoge Raad is aan de orde in hoeverre er nog een vordering kan worden ingesteld nadat er door de twee conflicterende partijen dading is overeengekomen en finale kwijting. De eisende partij stelt dat de overeenkomst van dading vernietigbaar is wegens een aantal wilsgebreken (bedrog, dwang en misbruik van omstandigheden). Het beroep op dwang wordt aanvaard door de Hoge Raad en verwijst de zaak terug. De Hoge Raad schetst onder welke (feitelijke) omstandigheden dwang kan worden aangenomen wat de overeenkomst vernietigbaar maakt. In de noot wordt hier dieper op ingegaan.


Verschijningsvorm: Maandbladartikel (download pdf)

Auteur(s): J.L.P. Cahen

Verschijning: oktober 1992

Archiefcode: AA19920605

Hoge Raad 27-03-1992 (ECLI:NL:HR:1992:ZC0555) zaaknummer: 14504

bedreiging dading finale kwijting misbruik omstandigheden vordering wilsgebreken

Burgerlijk recht Vermogensrecht

Annotaties en wetgeving Annotatie