Toont alle 12 resultaten

De ernstig geschokte rechtsorde, een vervolg

M.J. Borgers

Rechtbank Haarlem 13 april 2007, nr. 15/800389-07, ECLI:NL:RBHAA:2007:BA2938, LJN: BA2938; Gerechtshof Amsterdam 16 mei 2007, nr. 00523-07, ECLI:NL:GHAMS:2007:BA6642, LJN: BA6642 De annotator gaat in deze noot in op de ernstig geschokte rechtsorde als grond voor voorlopige hechtenis waarbij een vonnis van een rechtbank vergeleken wordt met een arrest van een hof.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2007
AA20070798

De mensenhandelaar, de waan van de dag en de minister van Justitie

J. Giltaij, D.J. van Leeuwen

Naar aanleiding van het vluchten van een verdachte waarvan de voorlopige hechtenis in de aanloop van het geding was geschorst, gaan twee redactieleden in op aan wie de bevoegdheid tot het schorsen van de voorlopige hechtenis toekomt en dient toe te komen. Daarbij wordt met name ingegaan op de taak van de rechter in het strafproces.

Opinie | Redactioneel
november 2009
AA20090705

Een deal over bajesdagen of liever cash?

L.J.A. Damen

Hoge Raad 29 april 1994, nr. 15280, ECLI:NL:HR:1994:ZC1355, RvdW 1994, 104C (Engelse handtekening) Arrest van de Hoge Raad waarin een Engelsman die vrijgesproken is van een strafbaar feit maar veroordeeld voor andere feiten tot een gevangenisstraf naar het buitenland is gevlucht en zijn straf niet uitzit. De Engelsman stelt zich op het standpunt dat er door de dagen voorlopige hechtenis jegens hem een onrechtmatige daad is gepleegd door de Staat en weigert een aanbod op gratie voor de overig uit te zitten straf als schadevergoeding in natura voor de nog uit te zitten celstraf. Het gaat i.c. dus om onrechtmatige rechtspraak. In de noot wordt hier dieper op ingegaan evenals op de art. 89 Sv-procedure.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1994
AA19940675

Herziene gratieregeling en aanpassing regeling inzake schade vergoeding voor verlopige hechtenis

I.M. Abels

In dit artikel wordt ingegaan op de gewijzigde gratiewetgeving die op 1 mei 1996 in werking is getreden en de veranderde regels rondom schadevergoeding bij voorlopige hechtenis die op dezelfde datum inwerking is getreden.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
november 1996
AA19960693

Het instituut van de borgsom in het Nederlandse strafprocesrecht

De voor- en nadelen in nationaal perspectief

B.J. Polman

Post thumbnail De borgsom in het Nederlandse strafprocesrecht leidt tot op heden slechts een slapend bestaan. In de praktijk klinken echter steeds meer geluiden vóór toepassing van alternatieven voor de voorlopige hechtenis. In deze bijdrage wordt daarom vanuit verschillende perspectieven stilgestaan bij de voor- en nadelen van de toepassing van de borgsom.

Verdieping | Studentartikel
juni 2015
AA20150437

Het Straatsburgse oordeel over de ernstig geschokte rechtsorde, het slot van een trilogie

Het strafrecht als cement van de samenleving

Interview met prof.mr. Th.W. van Veen

F.G.H. Kristen, K. Schrijvers

Prof.mr. Th.W. van Veen studeerde voor de oorlogsjaren (1938-1939) rechten in Utrecht en voltooide zijn studie tijdens de oorlog in Groningen. Een drieëneenhalf uur durend mondeling examen bij prof.mr. M.P. Vrij vormde de basis voor een verdergaande samenwerking. Hoewel Vrij — op dat moment reeds raadsheer in de Hoge Raad — in wezen zijn promotor was, promoveerde Van Veen in 1949 op het thema generale preventie bij prof.mr. B.V.A. Röling. Na twintig jaar als journalist bij het Vrije Volk gewerkt te hebben, waarvan de laatste zes jaar als hoofdredacteur, aanvaardde hij in 1969 het hoogleraarschap in Groningen. Sedertdien heeft Van Veen talloze malen van zich laten horen met wetenschappelijke publicaties, de bewerking van Van Bemmelens handboek Ons Strafrecht en de vele noten in de Nederlandse Jurisprudentie. Op 11 januari 1996 spraken wij met de emeritus hoogleraar in zijn woning te Zuidhorn.

Verdieping | Interview
september 1996
AA19960550

juni 1993

Katern 47: Mensenrechten

J. van der Velde

Redelijke termijn in strafzaken

A.H.J. Swart

Europese Hof voor de rechten van de mens (EHRM/ECHR) 25 november 1992, Application no. 12728/87, ECLI:CE:ECHR:1992:1125JUD001272887, NJ 1993, 24 m. nt. EAA (Abdoella v. The Netherlands) In deze uitspraak van het EHRM is de redelijke termijn als uitvloeisel van de fair trial-regel aan de orde. Het EHRM oordeelt dat de in het arrest geschetste periode niet buitenproportioneel is. Wel oordeelt het EHRM dat de toezending van de stukken bij de ingestelde cassaties te lang is. In de noot wordt dieper ingegaan op de redelijke termijn in strafzaken.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1993
AA19930309

Strafprocesdossier

M. Bosch, M.M. Dolman, C.F. Mulder

Post thumbnail In dit procesdossier wordt u aan de hand van de stukken betreffende een roofmoord door het strafproces in eerste aanleg geleid.

9789069168968 - 04-07-2013

Strafprocesdossier (Digitaal boek)

M. Bosch, M.M. Dolman, C.F. Mulder

Post thumbnail In dit procesdossier wordt u aan de hand van de stukken betreffende een roofmoord door het strafproces in eerste aanleg geleid.

9789069168968 - 04-07-2013

Vastzetten om het vastzitten

Evaluatie van het concept-wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis

M. Haveman, L. van Lent

Post thumbnail Het wetsvoorstel dat in dit artikel wordt besproken, beoogt een nieuwe grond voor voorlopige hechtenis te introduceren in het Wetboek van Strafvordering. De voorgenomen toepassing van het snelrecht moet bij verdenking van specifieke misdrijven gepleegd tijdens evenementen en in het uitgaansleven grond worden voor de toepassing van voorlopige hechtenis. Het wetsvoorstel is juridisch niet houdbaar, aangezien het in strijd is met het Nederlandse wettelijke stelsel van voorlopige hechtenis en met artikel 5 EVRM. Zo wordt de rechter de bevoegdheid onthouden om een belangenafweging te maken voorafgaand aan zijn beslissing tot inbewaringstelling. Nu het enige doel van de voorgestelde grond voor voorlopige hechtenis lijkt te zijn om te zorgen dat een verdachte vastzit tot aan de snelrechtzitting, is het voorstel in strijd met de onschuldpresumptie.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2012
AA20120094

Toont alle 12 resultaten