Toont alle 9 resultaten

De Tabakswet

J.I.M. Vollebregt

De Tabakswet dient met name de belangen van de niet-roker. De Tabakswet tracht de schadelijke gevolgen van het niet roken te beperken en bevat daartoe regels met betrekking tot de samenstelling van tabaksproducten, reclame, verkoopbeperking en beperking van hinder van het gebruk van tabaksproducten in een aantal (semi-)publieke inrichtingen. In het artikel komen aan de orde: de historie van de Tabakswet, Grondwettelijke aspecten, een korte inhoud van de wet, het verschijnsel van zelfregulering, de maatregelen ter beperking van hinder van het beruik van tabaksproducten en een korte slotbeschouwing.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
april 1990
AA19900231

De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC)

C.D.J. Bulten, C.J.H. Jansen

In dit artikel behorende bij de rode draad 'Canon van het Recht' wordt ingegaan op de VOC die bekend staat als de eerste Nederlande kapitaalvennootschap; de voorloper van de huidige N.V. In het artikel wordt ingegaan op de zeggenschapsstructuur, bevoegdheden en aansprakelijkheidbeperkingen.

Overig | Rode draad | Canon van het Recht
mei 2009
AA20090339

Geen ‘demonische hypnoseshows’ in de gemeentelijke schouwburg van Rijssen: en de vrijheid van meningsuiting dan?

R. Neerhof

In dit artikel wordt ingegaan op de beperking van de vrijheid van meningsuiting bij het verbieden van een hypnoseshow. Zie ook: HR 26 april 1996, NJ 1996, 728

Opinie | Amuse
september 2003
AA20030603

Heeft een jurist een mening, en komt hij daar ook voor uit?: een reactie

A. Couprie

In deze reactie op een eerder artikel in Ars Aequi over het ontbreken van meningen en opinies van juristen in het (publieke) debat komt naar voren dat de juristen door beroeps- en gedragsregels niet in staat zijn om hun meningen te geven. Ook het feit dat meer ervaren juristen juridische meningen tot bijna feiten maken dragen ertoe bij dat er weinig controversiële meningen van juristen zijn.

Opinie | Reactie/nawoord
december 1994
AA19940802

Het bananenconflict

Homoseksualiteit en mensenrechten

A. Mattijssen, E. van der Veen

Hoe is het in Europa gesteld met de rechten van de mens met een homoseksuele oriëntatie? Kunnen homoseksuele en lesbische paren een beroep doen op het internationale mensenrecht om een gezin te stichten? Is het verbieden van de 'promotie' van homoseksualiteit in strijd met het recht vrijheid van expressie? In dit artikel beschrijven de auteurs de beginnende erkenning van het bestaan van discriminatie wegens homoseksualiteit door Europese instanties. De schrijvers geven aan welke verdragsbepalingen van toepassing zijn bij discriminatie wegens homoseksualiteit en beschrijven de ontwikkelingen bij de Europese Commissie, het Europese Hof en het VN Comité voor de Rechten van de Mens, in de Europese politiek en bij de VN. De auteurs vangen aan met een inleiding over discriminatie wegens homoseksualiteit en de relatie tussen mensenrechten en homoseksualiteit.

Verdieping | Verdiepend artikel
september 1990
AA19900535

juni 1988

Katern 27: Informaticarecht

G. Overkleeft-Verburg

O2- Hutchison

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 12 juni 2008, zaak C-533/06, ECLI:EU:C:2008:339 (O2/Hutchison) Arrest en bijbehorende noot van het HvJ EG waarin het volgende naar voren komt: Uitleg van artikel 5 lid 1 en 2 Merkenrichtlijn 89/104/EEG en van artikel 3bis lid 1 Richtlijn Vergelijkende Reclame 84/450 EEG. De houder van een ingeschreven merk is niet gerechtigd te verbieden dat een derde in vergelijkende reclame die voldoet aan alle in artikel 3bis lid 1 genoemde voorwaarden voor geoorloofdheid, gebruikmaakt van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met zijn merk. Indien is voldaan aan alle in artikel 5 lid 1 sub b van de Merkenrichtlijn gestelde voorwaarden om het gebruik van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met een ingeschreven merk, te verbieden, kan de vergelijkende reclame waarin gebruik wordt gemaakt van genoemd teken, echter onmogelijk voldoen aan de in artikel 3bis, lid 1 sub d van de Richtlijn Vergelijkende reclame genoemde voorwaarde voor geoorloofdheid. De houder van een ingeschreven merk is niet gerechtigd te doen verbieden dat een derde in vergelijkende reclame gebruikmaakt van een met dit merk overeenstemmend teken voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven, indien dit gebruik niet leidt tot verwarringsgevaar bij het publiek, en dit ongeacht of de vergelijkende reclame voldoet aan alle in artikel 3bis van de Richtlijn Vergelijkende Reclame genoemde voorwaarden voor geoorloofdheid.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2008
AA20080812

Thorgeir Thorgeirson

G.A.I. Schuijt

Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 25 juni 1992, Application no. 13778/88, ECLI:CE:ECHR:1992:0625JUD001377888, Mediaforum Bijlage (4) 1992-11/12: 88-96 (Thorgeir Thorgeirson v. Iceland) In deze uitspraak van het EHRM komt duidelijk aan de orde hoe wordt geoordeeld of een bepaalde beperking van de vrijheid van meningsuiting een toegelaten beperking is die valt onder art. 10 lid 2 EVRM. In de noot wordt dieper ingegaan op de uitspraak en de beperking van de vrijheid van meningsuiting.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1993
AA19930687

Toont alle 9 resultaten