Vind een Maandblad-aflevering
Kies de maand en het jaar waarin het nummer dat je zoekt is verschenen en ga naar de aflevering.
* Van 2012 tot en met heden vind je naast de artikelen van de betreffende maand ook het volledige nummer integraal.
* Vóór 2012 vind je per nummer alleen de losse artikelen die in dat nummer zijn verschenen en kun je niet het volledige nummer integraal bekijken.
Maandblad oktober 2020
Digitalisering en de (dis)balans binnen de trias politica
R. Passchier
Digitalisering brengt negatieve gevolgen voor het machtsevenwicht binnen de trias politica met zich mee: vooral het bestuur profiteert; de rechter en de wetgever blijven achter. Door zelf ook digitale technologie te gebruiken, meer ondersteuning van digitaliseringsexperts te organiseren en digitalisering beter te reguleren kunnen de niet-bestuurlijke ambten van de overheid hun been wellicht nog bijtrekken.
Reijer Passchier zegt alles wat ik ook zou willen zeggen, maar hij zegt het duizend keer beter en geleerder.Aldus Maxim Februari in zijn column 'De macht ligt allang niet meer bij het parlement' in NRC Handelsblad.
Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2020
AA20200916





Nederland maakt deel uit van de gelaagde rechtsorde die Europese Unie heet. In hoeverre krijgt de trias politica daarbinnen nog een zuivere plaats, welke implicaties heeft een dergelijke gelaagdheid voor de machtenscheiding in Nederland, en welke rol speelt het Hof van Justitie precies? Dit artikel geeft antwoord op deze vragen, waarbij het aan de hand van actuele voorbeelden inzicht verschaft in hoe de nationale en supranationale actoren zich tot elkaar verhouden. Het intensief met elkaar verknoopt zijn maakt dat ongerijmdheden op het ene niveau soms tot knelpunten en verzet leiden op het andere. Zoals recente ontwikkelingen suggereren, kan wrijving tussen de verschillende publieke sferen zorgen voor prachtige glans, maar riskeert die tevens te leiden tot krassen op beider blazoen.
De opwinding over het Urgenda-arrest is vooral van staatsrechtrechtelijke aard. In het civiele recht lijkt eerder sprake van een zekere onverstoorbaarheid. Rechterlijke onverstoorbaarheid is op zich goed voor de trias politica, maar bij te veel civiele onverstoorbaarheid in grote constitutionele kwesties, wordt het misschien toch tijd voor een constitutioneel hof.
Mensenrechten zijn overal. Dit leidt soms tot ongemak over de rol van de rechter in combinatie met de centrale plaats van het EVRM. Deze bijdrage zorgt voor een beter begrip van de ontwikkeling van mensenrechten in het licht van de veranderde taakopvatting van de overheid. Voor een groter aandeel in deze ontwikkeling zijn zowel de Nederlandse rechter als de wetgever en het bestuur aan zet.
Het Nederlandse debat over de rol van de rechter wordt sterk gekenmerkt door de constitutionele traditie van de democratische rechtsstaat en kent daarmee een aantal vrijwel vaststaande uitgangspunten. Binnen de agonistische democratietheorie staan gedeelde uitgangspunten echter altijd ter discussie. Dat leidt tot een ander perspectief op de scheiding tussen politiek en recht, de trias politica als machtenscheiding en de rol van de rechtswetenschapper.
In de Amerikaanse ‘political question’-doctrine staat de vraag centraal of de rechter in staat is een geschil te beslissen op basis van concrete en bruikbare rechtsnormen die uit de (grond)wet en het recht af te leiden zijn. Daarnaast kan van belang zijn dat de onderliggende kwestie eigenlijk thuishoort bij de politieke staatsmachten. Het is wenselijk dat de Nederlandse rechter een vergelijkbare benadering kiest bij geschillen met een sterk politiek karakter, zoals de Urgenda-zaak.
In Nederland woedt discussie over de vraag in hoeverre rechters morele moed moeten tonen. De rechterscode is daarover duidelijk: ja, en zo nodig mogen zij daartoe zelfs de grenzen van het recht overschrijden. Maar past rechters wel morele moed in een moreel pluriforme samenleving? Dit artikel bepleit terughoudendheid met betrekking tot het tonen van morele moed door rechters en zet in op een andere moed: de moed tot onpartijdigheid.
Het machtsevenwicht van de trias politica is geen statisch gegeven. De machten verschuiven ten opzichte van elkaar. Lange tijd is de rechter gezien als de zwakste van deze staatsmachten, maar door de toegenomen mondigheid van de burger worden meer vragen aan de rechter voorgelegd. De rechter moet daarop responderen. In die respons speelt ook de toetsing aan het internationale recht een grote rol. Deze veranderende positie van de rechter kan nu niet meer als de ‘zwakste’ van de drie staatsmachten beschouwd worden. Dat schuurt wel eens.
Tegenover een parlement dat gebrekkige aandacht toont voor de constitutionaliteit van de wetgeving, staat een rechterlijke macht die zich lang niet altijd meer door de wet alleen laat leiden. Vooral in de politiek is de irritatie over het handelen van de rechter toegenomen, waarop rechters opmerkelijk defensief reageren. Tijd om te waken voor overdrijving, maar ook voor nieuwe concentratie op waarde en inhoud van de wet.
In deze bijdrage wordt de stelling verdedigd dat het na de Urgenda-uitspraak van de Hoge Raad niet meer goed mogelijk is de rechtsstaat te beschermen zonder acht te slaan op de klimatologische omstandigheden die ons momenteel beroeren. Betoogd wordt dat de Urgenda-uitspraak ons in dat opzicht heeft teruggevoerd naar Montesquieu en juist niet van zijn denken verwijderd, zoals sommige critici beweren.