Resultaat 11521–11532 van de 12228 resultaten wordt getoond
L.A.J. Senden
Hof van Justitie van de EG (HvJ EG) 13 maart 2007, zaak C-432/05, ECLI:EU:C:2007:163 (Unibet (London) Ltd, Unibet (International) Ltd/Justitiekanslern) Beginsel van rechterlijke bescherming, nationale wettelijke regeling die niet voorziet in zelfstandig beroep om verenigbaarheid van nationale bepaling met gemeenschapsrecht aan te vechten, procesautonomie, gelijkwaardigheids- en doeltreffendheidsbeginsel, voorlopige bescherming Vegl: Placanica arrest 6 maart 2007
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuni 2007AA20070520
T.K. Hacksteiner
Binnenvaart is een per definitie internationale bedrijfstak. Het ontbreken van uniforme regelgeving vormt een belemmering voor het transport van goederen en staat derhalve een vrije uitoefening van het vervoer in de weg. Thans zijn diverse ontwikkelingen gaande waarbij, na de vroegere inspanningen in de richting van uniforme regels voor de Europese binnenvaart, opnieuw wordt gepleit voor een poging tot unificatie van het Europese binnenvaartrecht.
Bijzonder nummer | Watermei 1999AA19990397
M.J.G.C. Raaijmakers
Hoge Raad 30 november 2018, nr. 17/05375, ECLI:NL:HR:2018:2217 (DHM S.L.P.-Spanje/Unisphere Holdings N.V.)
Annotaties en wetgeving | Annotatieapril 2019AA20190303
E.H. Hondius
In de Duitse universitaire wereld hebben zich in verleden geschillen voorgedaan tussen verschillende bekende juridische hoogleraren.
Opinie | Columnapril 2007AA20070301
G. Boogaard
Opinie | Tweeluikjanuari 2016AA20160026
O. Spijkers
In het rechtbankvonnis (2015) in de Urgenda-zaak werd het nalaten van de Nederlandse Staat om de uitstoot van broeikasgassen vanuit Nederlands grondgebied tot een aanvaardbaar niveau terug te (doen) brengen, beschouwd als een schending van de zorgplicht (gevaarzetting) van artikel 6:162 lid 2 Burgerlijk Wetboek. Door dit nalaten bracht Nederland de eigen bevolking in gevaar. In 2018 kwalificeerde het gerechtshof datzelfde nalaten door de Staat als een schending van de mensenrechten van de Nederlandse bevolking, in het bijzonder het recht op leven en een schone leefomgeving. In deze bijdrage onderzoek ik of de Urgenda-zaak gezien kan worden als een succesvol voorbeeld van strategisch procederen voor mensenrechten, dat wil zeggen het op een strategische manier inzetten van een juridische procedure, waarin de mensenrechten centraal staan, om op deze wijze te proberen algemene beleidswijzigingen teweeg te brengen in het belang van de samenleving als geheel. Daarbij kijk ik ook naar de reactie van de Nederlandse samenleving op deze procedure. Die lijkt verdeeld. Sommige Nederlandse burgers beschouwen Urgenda als een stichting die moedig opkomt voor de goede zaak, anderen hebben juist meer sympathie voor de weifelende Nederlandse Staat.
Opinie | Opiniërend artikelmaart 2019AA20190191
De opwinding over het Urgenda-arrest is vooral van staatsrechtrechtelijke aard. In het civiele recht lijkt eerder sprake van een zekere onverstoorbaarheid. Rechterlijke onverstoorbaarheid is op zich goed voor de trias politica, maar bij te veel civiele onverstoorbaarheid in grote constitutionele kwesties, wordt het misschien toch tijd voor een constitutioneel hof.
Blauwe pagina's | Recht en politiekoktober 2020AA20200862
H.G. Schermers
Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 19 januari 1982, zaak nr. 8/81, ECLI:EU:C:1982:7 (Ursula Becker t. Finanzamt Munster- Innenstadt) en Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 22 februari 1984, zaak nr. 70/83, ECLI:EU:C:1984:71 (Gerda Kloppenburg t. Finanzamt Leer)
Annotaties en wetgeving | Annotatiemei 1985AA19850268
Hoge Raad 13 december 1991, nr. 7988, ECLI:NL:HR:1991:ZC0453, NJ 1992, 279 m.nt. Maeijer (UVO-Lopik) Vennootschapsrechtelijk arrest waarin de vraag aan de orde is of een dochtermaatschappij van een bv vereenzelvigd kan worden met deze bv of dat deze bv als een derde gezien moet worden in het licht van een vordering tot ontbinding van de dochter wegens (vorm)gebreken in de oprichting. In de zaak is aan de orde in hoeverre dat er sprake is van vereenzelviging, niet, en in hoeverre de verzoekers belanghebbenden zijn. Dat is volgens de Hoge Raad ook niet het geval en bestaan er voor de verzoekers andere wettelijke middelen.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 1993AA19930054
Hoge Raad 18 april 2019, nr. 18/02700, ECLI:NL:HR:2019:649, JOR 2019/173, m.nt. N.E.D. Faber (UWV Amsterdam/X, bewindvoerder in wettelijke schuldsanering)
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 2019AA20190991
P.J. Baauw
Hoge Raad 17 januari 1984, nr. 76386, ECLI:NL:HR:1984:AC8248; Rechtbank Rotterdam 19 oktober 1982, ECLI:NL:RBROT:1982:AC7739, NJ 1983, 207 Optreden buiten en binnen Nederland van een V-Mann (informant van de Duitse politie), voordat de Nederlandse justitie hiervan op de hoogte is, wordt achteraf door het OM gedekt.
Annotaties en wetgeving | Annotatienovember 1984AA19840631
H.D.S. van der Kaaij, A. Kristic
In dit redactionele artikel wordt allereerst de freudiaanse zienswijze op leiderschap in een land geschetst. Vervolgens wordt ingegaan op de uitwerking daarvan in de democratische rechtsstaat Nederland.
Opinie | Redactioneelseptember 2008AA20080595