Resultaat 11509–11520 van de 12228 resultaten wordt getoond

Uitvoeringswet Internationaal Strafhof

J.A.C. Bevers

Het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof is na 60 ongehoord snelle ratificaties in werking getreden. Daarmee is de rechtsmacht aangevangen voor het Strafhof, dat zal gaan zorgen voor de vervolging van personen, verdacht van het plegen van genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven. Dit artikel zal stil worden gestaan bij de gevolgen die de komst van het Strafhof heeft voor de Nederlandse wetgeving.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
november 2002
AA20020840

Uitwegvergunningstelsel

H.Ph.J.A.M. Hennekens

Hoge Raad 16 mei 1986, nr. 12.546, ECLI:NL:HR:1986:AC9347 (Heesch/Van de Akker)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1986
AA19860642

Uitwisselen van processtukken in het bestuursproces. Van geheimhouding en dreigende openbaarheid

C.N. van der Sluis

Post thumbnail Deze bijdrage bespreekt het thema interne openbaarheid van het bestuursproces, in het bijzonder de werking van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit artikel gaat dus over partijtoegang tot informatie in een gerechtelijke procedure.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2021
AA20210153

Uitzendarbeid nader bezien

L. van den Biesen-Rutten

In Ars Aequi is de laatste jaren het onderwerp uitzendarbeid meerdere malen aan de orde geweest, veelal in de vorm van kritiek op hetgeen als heersende opvatting is aan te merken. De kritiek is zonder weerwoord gebleven, consequenties van de heersende opvatting zijn niet steeds even duidelijk, terwijl de handboeken zich in deze veelal beperken tot het summier weergeven van een aantal meningen. Dit alles is een goede reden voor de auteur om in dit artikel nog eens op dit onderwerp in te gaan.

maart 1986
AA19860185

Uitzondering of (hoofd)regel? De uitsluiting van hoger beroep en cassatie ex artikel 7:685 BW en de derde fase van de herziening burgerlijk procesrecht

B. de Vries

De procedure betreffende de ontbinding wegens gewichtige redenen is een procedure waarbij grote financiële en menselijke belangen op het spel staan. Daarom zou tot de conclusie gekomen kunnen worden dan uitsluiting van hoger beroep en cassatie niet meer houdbaar is.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
juli 1999
AA19990515

Uitzondering of precedent? De historische dubbelzinnigheid van de Rawagede-uitspraak

W.J. Veraart

Post thumbnail Op 9 december 1947 vermoordden Nederlandse militairen zonder duidelijke militaire noodzaak het grootste deel van de mannelijke bevolking in het Indonesische dorpje Rawagede. Bijna 64 jaar later, op 14 september 2011, deed de Haagse rechtbank uitspraak in een zaak die was aangespannen tegen de Nederlandse staat door een aantal weduwen en andere nabestaanden van de slachtoffers. De Nederlandse staat beriep zich hierbij op verjaring, maar de rechtbank oordeelde dat de verjaringstermijn (deels) buiten toepassing moest worden gelaten. In dit artikel plaatst Wouter Veraart de Rawagede-zaak in perspectief.

Verdieping | Verdiepend artikel
april 2012
AA20120251

Uitzonderingen op het openbaarheidsbeginsel van de WOB

J.M. Meij

Afdeling rechtspraak Raad van State (ARRvS), 27 februari 1984, ECLI:NL:RVS:1984:AM8766, nr. R03.84.0049/S16  (C.J.H. van Houcke / de burgemeester van Amsterdam)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1985
AA19850035

UN Supervision of Post-Conflict Reconstruction and the Domestic Jurisdiction of States

E. de Brabandere

Post thumbnail In dit Engelstalige artikel wordt ingegaan op de veranderende taken en bevoegdheden van de VN Veiligheidsraad. Waar in het verleden veel zaken nog als uitsluitende interne aangelegenheden werden gezien, worden deze tegenwoordig gezien als bedreigingen van de internationale vrede en veiligheid. Ook heeft de VN Veiligheidsraad meer invloed gekregen door de steeds verdergaande democratisering van staatsstructuren en is de 'internationale jurisdictie' uitgebreid. In het artikel wordt deze ontwikkeling besproken.

Verdieping | Studentartikel
februari 2009
AA20090103

Undercover in de cel

Y. Buruma

Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 5 november 2002, ECLI:CE:ECHR:2002:1105JUD004853999, Nieuwsbrief Strafrecht2002, 323 en NJCM–bulletin2003, p. 165-178 m.nt. Egb. Myjer (Allan v. the United Kingdom) In deze noot bij het Allan-arrest wordt ingegaan op de mogelijke schending van art. 6 en 8 EVRM bij het plaatsen van een burgerinformant ter verkrijging van gegevens over de strafbaarstelling van een verdachte.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2003
AA20030661

Undue delay: lagere straf in plaats van niet-ontvankelijkheid OM

D.H. de Jong

Hoge Raad (strafkamer) 7 april 1987, nr. 80.197, ECLI:NL:HR:1987:AB9733, NJ 1987, 587 (redelijke termijn) Als een strafzaak niet binnen redelijke termijn wordt behandeld, is niet-ontvankelijkheid van het OM niet het enig mogelijke gevolg daarvan. Het staat de rechter in dat geval namelijk vrij - als aan alle overige voorwaarden voor een veroordeling van de verdachte voldaan is - een lagere straf op te leggen dan bij zonder schending van de desbetreffende rechten van de verdachte zou hebben gedaan. Daarbij dient bij de mate van deze schending in aanmerking te nemen en tevens aan te geven tot welke verlaging bij daarin aanleiding heeft gevonden.

oktober 1987
AA19870628

UNESCO 1970 en de bescherming van cultuurgoederen

N.M. van der Horst

In dit artikel wordt besproken hoe met het in werking treden van twee wetten het Unesco verdrag van 1970 ter bescherming van cultuurgoederen in Nederland van kracht wordt. Na een inleiding volgt een beschrijving van het verdrag. Vervolgens wordt de vraag beantwoord waarom Nederland pas zo veel jaar na 1970 toetreedt. Daarna komt de Uitvoeringswet aan de orde. Er wordt afgesloten met een conclusie.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
oktober 2009
AA20090666

Unfair commercial practice ≠ unfair contract term ≠ void contract

The CJEU’s judgment in the case C-453/10 (Pereničová and Perenič)

J. Luzak

Post thumbnail In de relatie tussen consumenten en handelaren zijn consumenten niet zelden in het nadeel, bijvoorbeeld vanwege onredelijke voorwaarden in standaardcontracten, of door misleidende informatie over prijzen voor producten of diensten. Wat gebeurt er nu als een consument een onredelijke voorwaarde uit een standaardcontract aanvecht? Vervalt dan het hele contract? Joasia Luzak onderzoekt dit aan de hand van HvJEU-uitspraak C-453/10 (Pereničová and Perenič). Dit artikel is geschreven in het Engels.

Opinie | Opiniërend artikel
juni 2012
AA20120428

Resultaat 11509–11520 van de 12228 resultaten wordt getoond