Shop

Homo ludens

B.I. Bethlehem, T. Kodrzycki

In dit redactioneel artikel wordt aan de hand van een zaak voor de Commissie Gelijke Behandeling over dansparen uitgewerkt wat direct en indirect onderscheid inhoud. (Vegl. Rb. 's-Gravenhage 26-07-2006, LJN:AY5005).

Opinie | Redactioneel
oktober 2006
AA20060688

Hollander’s kuikenbroederij

J. Hijma

Hoge Raad 24 maart 1995, nr. 15622, ECLI:NL:HR:1995:ZC1680, RvdW 1995, 81 (mrs. Martens, Mijnssen, Korthals Altes, Heemskerk, Swens-Donner); conclusie A-G Hartkamp in CRW \995, 81 (Crediteurenbelangen Hollander's/Rabo Domburg). Ook bekend als Hollander’s Kuikenbroederij. In dit arrest en de daarbij behorende noot staan de claims van crediteuren van een gefailleerde kuikenbroederij centraal. Ondermeer komt aan de orde of het machinaal uitbroeden van eieren tot kuikens een vorm van zaaksvorming is en wie vervolgens de eigenaar is van de kuikens. Ook is in het geding of de voedselleveranciers kosten tot behoud hebben gemaakt nu er nog vorderingen openstaan. Ook komt, met name in de noot, de (dubbele) levering bij voorbaat aan de orde.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1995
AA19950705

Holland-Beek

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 12 juni 1987, nr. 12929, ECLI:NL:HR:1987:AB8585, RvdW 1987, 138 (Holland/Beek) De vraag die in dit arrest naar voren komt, is die in hoeverre een aanspraak op een aansprakelijkheidsverzekeraar bestaat indien schuldenaar en schuldeiser met elkaar in gemeenschap van goederen zijn getrouwd. De Hoge Raad beantwoordt deze vraag bevestigend nu de ratio achter de verzekering is dat de schade gedragen wordt door de schadeverzekeraar. In de noot wordt dieper op het leerstuk van boedelmenging, immuniteit tussen echtgenoten, verknochtheid en de betekenis van de WAM-verzekeraar ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1988
AA19880037

Holland Nautic – Decca-arrest

H. Cohen Jehoram

Hoge Raad 27 juni 1986, nr. 12728, ECLI:NL:HR:1986:AD7158, NJ1987, 191 (mrs. Martens, Van den Blink, Hermans, Bloembergen, Boekman; A-G Franx) (Holland Nauta/Decca) Arrest van de Hoge Raad met bijbehorende noot met als onderwerp: Positieve en negatieve reflexwerking van de intellectuele eigendomswetten op het recht van de ongeoorloofde mededinging. In de noot wordt dieper ingegaan op deze reflexwerking.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1988
AA19880257

Hoger beroep. De wet zegt nee. Kan de rechter ja zeggen?

C.A.J.M. Kortmann

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 5 april 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AV8667, nr. 200506809/1, AB 2006, 320 m.nt. A.T. Marseille Het dagelijks bestuur van een deelgemeente wijst een aantal straten aan, waar tegen betaling kan worden geparkeerd. Het bezwaarschrift daartegen wordt niet ontvankelijk verklaard. De rechtbank verklaart het beroep daartegen kennelijk ongegrond. Het daartegen gedane verzet verklaart de rechtbank ongegrond. Vervolgens stelt appellant beroep in bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2007
AA20070155

Hoger beroep in het bestuursrecht

J.E.M. Polak

Met de invoering van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in 1994 is er in het bestuursrecht in beginsel over de gehele linie hoger beroep ingevoerd. Conform de geschiedenis van de rechtsbescherming in het bestuursrecht is er evenwel nog sprake van een verbrokkelde situatie. Er zijn drie appèlrechters in het bestuursrecht. Wel passen zij hetzelfde bestuursprocesrecht toe. In dit artikel wordt op een aantal algemene aspecten van het hoger beroep in het bestuursrecht ingegaan en wordt ook naar de toekomst van het hoger beroep in het bestuursrecht gekeken. Op niet al te lange termijn zullen regering en parlement beslissen of er meer eenheid in het bestuursrechtelijk appèl moet worden gebracht.

Overig | Rode draad | Rechstmiddelen
september 2001
AA20010622

Hoge transacties en de politieke verantwoordelijkheid voor het Openbaar Ministerie

S. Kerssies

Post thumbnail Over de wenselijkheid en noodzakelijkheid van rechterlijke toetsing van hoge transacties is de afgelopen jaren veel geschreven. Dit artikel beziet de vraag vanuit een ander perspectief. Hoe moet het wegvallen van de eis van ministeriële toetsing van hoge transacties ten behoeve van het invoeren van een eis van rechterlijke toetsing worden geduid in het licht van de politieke verantwoordelijkheid van de minister van Justitie voor het Openbaar Ministerie?

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2020
AA20200464

Hoge Raad-benoemingen na een mislukte grondwetsherziening

P.P.T. Bovend'Eert

Post thumbnail In 2019 nam de regering het initiatief om de grondwettelijke benoemingsprocedure bij de Hoge Raad (art. 118 Gw) te herzien en daarbij het voordrachtsrecht van de Tweede Kamer af te schaffen. De grondwetsherziening draaide uit op een faliekante mislukking, maar geeft wel een beter inzicht in de betekenis van de bevoegdheid van de Tweede Kamer om een voordracht van die kandidaten op te maken bij Hoge Raadbenoemingen.

Opinie | Opiniërend artikel
november 2023
AA20230836

Hoge Raad relativeert het onweerlegbare bewijsvermoeden van artikel 2:138/248 lid 2 BW

S.M. Bartman

HR 9 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1099 (Mobile Services)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2021
AA20210938

Hofland-Hennis

P. van Schilfgaarde

Hoge Raad 10 april 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4177, NJ 1981/532, zaaknummer 11632 (Hofland/Hennis)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1981
AA19810708

Hoffmann-La Roche

P. van Schilfgaarde

Hoge Raad 26 september 1986, nr. 12665, ECLI:NL:HR:1986:AC9505, RvdW 1986, 163 (Staat/Hoffmann-La Roche) Onrechtmatige daad van een overheidslichaam. Schuld in de zin van 1401 BW. Geen beroep op rechtsdwaling als schulduitsluitingsgrond.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1987
AA19870164

Hof van Justitie over ‘misbruik van Unie­recht’ in de directe belastingen: quo vadis?

M.F. de Wilde, C. Wisman

Post thumbnail Eerder dit jaar sprak het Hof van Justitie zich nader uit over het fenomeen ‘misbruik van Unierecht’ in de directe belastingen. Het Hof van Justitie lijkt een route te zijn ingeslagen van ambiguïteit, rechtsonzekerheid en uiteindelijk een willekeurige belastingheffing. Niet langer kan worden vastgesteld wanneer misbruik precies aan de orde is. Dit ondermijnt de systeemintegriteit en rechtsstatelijkheid van de internationale winstbelastingstelsels van de EU-lidstaten.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2020
AA20200022