Shop

Resultaat 2293–2304 van de 12491 resultaten wordt getoond

De vrijheid van meningsuiting gedemonstreerd

A.J.Th. Woltjer

Het thema vrijheid van meningsuiting wordt in dit artikel uiteengezet aan de hand van een casus waarbij er een demonstratie is aangekondigd van mensen met een extreem-rechts gedachtegoed. De burgemeester van de plaats moet nu een afweging maken of deze demonstratie doorgang kan vinden of dat hij een manier heeft en wil hebben om dit te voorkomen.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2002
AA20020385

De vrijheid van schoolstichting, overheidsbekostiging en onderwijsrichting

B.P. Vermeulen

Post thumbnail Bij het plannen van nieuwe, door de overheid te bekostigen scholen is de richting van de beoogde school, de godsdienstige, levensbeschouwelijke of neutrale grondslag, een dominante factor. Deze richtinggebonden planning staat echter onder kritiek, nu daarmee één specifiek keuzemotief doorslaggevend geacht wordt. Daarmee zouden andere schoolkeuzemotieven en initiatieven onvoldoende tot hun recht komen, en is er een spanningsveld met de eis van overheidsneutraliteit. Dit artikel bespreekt de relevante historie van de scholenplanning, de kanttekeningen bij het bestaande stelsel en het alternatief van de richtingvrije planning, neergelegd in het recente voorstel van een Wet meer ruimte voor nieuwe scholen.

Opinie | Opiniërend artikel
januari 2019
AA20190020

De vrouwen van Radboud

E.H. Hondius

Columnist E. Hondius geeft een verduidelijking van zijn mening over de zogenaamde 'feestbundel'.

Opinie | Column
juni 2007
AA20070495

De VS en het internationale recht: onthouden van consulaire bijstand aan ter dood veroordeelde Duitsers

De waarde van de annotatie

Inleiding

, M.T. Beumers, R. de Graaff

Post thumbnail

De annotatie lijkt tegenwoordig minder hoog te worden aangeslagen dan voorheen. Zo zien verschillende faculteiten de noot nog slechts als ‘vakpublicatie’. De bewijslast dat de noot toch ‘wetenschappelijk’ is, ligt bij de auteur. Dat dwingt ons na te denken over een vraag die voorheen altijd evident leek: wat is eigenlijk de waarde van de annotatie? Het stellen van deze vraag leidt vervolgens onvermijdelijk tot verdere discussie. Is de hedendaagse annotatie niet te veel verworden tot een korte en weinig kritische samenvatting? Hoe ziet de ideale annotatie er dan wél uit? Wat mag van een annotator worden verwacht en wat niet? In deze reeks, gebaseerd op een viertal lezingen naar aanleiding van de 300e NJ-annotatie van professor Henk Snijders, komen al deze vragen aan bod.

Perspectief | Reeks ´De waarde van de annotatie´
december 2016
AA20160983

UCERF 14 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

De waarde van het levenstestament

A. Autar

In deze bijdrage gaat de auteur in op vragen rondom het razend populaire levenstestament. Dit instrument, dat in de notariële praktijk tot ontwikkeling is gekomen, wordt vaak gebruikt vanuit de wens om zelf regie te houden. De beschermingsmaatregelen uit Boek 1 BW (curatele, bewind en mentorschap) worden als te beperkend gezien. Toch is het levenstestament […]

De waardering van het ondernemingsvermogen bij de start van de onderneming

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 21 november 1990, nr. 26.197, ECLI:NL:HR:1990:ZC4447 Uitspraak van de Hoge Raad over de commerciële activiteiten van een stichting waarbij de Hoge Raad ten aanzien van de waardering voor de vennootschapsbelasting de volgende regel voorschrijft: Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat een stichting die een onderneming gaat drijven en als gevolg daarvan belastingplichtig wordt voor de vennootschapsbelasting, de op dat moment aanwezige goodwill niet in de openingsbalans kan activeren en de bij het einde van de onderneming aanwezige goodwill evenmin in de eindbalans behoeft op te nemen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1991
AA19910334

De WABM en de WVO: koudwatervrees voor verdere integratie

Q. de Gooijer

Vergunningen zijn een belangrijk instrument om het milieurecht te handhaven. De handhaving wordt echter bemoeilijkt doordat er vele verschillende milieuvergunningen naast elkaar bestaan. Het afgeven van die vergunningen geschiedt door verschillende overheden, waartussen de samenwerking niet altijd optimaal is. De handhaving zou verbeterd kunnen worden door al deze vergunningen in een vergunning samen te voegen en de uitvoering bij één uitvoeringsorgaan te leggen. Ook het aanvragen van zo een vergunning zou dan sneller en eenvoudiger kunnen. Het integreren van bestaande vergunningsstelsels blijkt echter een moeilijke operatie, in het bijzonder wanneer het vergunningen uit twee verschillende beleidsterreinen betreft. In dit artikel wordt ingegaan op de integratie van een watervergunning en een milieuvergunning.

Overig | Rode draad | Milieurecht
september 1990
AA19900511

De Wereldconferentie op het gebied van de rechten van de mens van Wenen 1993

P. van Weerelt

Artikel over de Wereldconferentie Mensenrechten in 1993 in Wenen. In het artikel worden drie onderwerpen behandeld die op de conferentie aan de orde kwamen te weten: universaliteit, de relatie mensenrechten, democratie en ontwikkeling en de mogelijke instelling van een Hoge Commissaris voor de Mensenrechten.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 1994
AA19940018

De werking en wenselijkheid van het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst

A.J. Tekstra

Artikel 1637x BW geeft een regeling voor een tussen een werkgever en werknemer af te sluiten concurrentiebeding. Met dit beding wil de werkgever voorkomen dat de werknemer hem, na het einde van de arbeidsovereenkomst, gaat beconcurreren. Genoemd wetsartikel dient ertoe de werknemer te beschermen tegen een beding dat hem te veel in zijn (arbeids)vrijheid beperkt. De wetgever is echter met deze bescherming niet zo ver gegaan dat hij het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst heeft verboden. Hieruit valt af te leiden dat door de wetgever ook rekening is gehouden met de belangen van de werkgever. In dit artikel komt allereerst de werking van artikel 1637x BW aan bod. Daarna zal worden ingegaan op de vraag of de door dit artikel gegeven regeling gehandhaafd dient te blijven.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
februari 1987
AA19870063

De werking van het nemo tenetur-beginsel in het Nederlandse strafrecht

A. Meijer

Het nemo tenetur-beginsel is een van de rechtsbeginselen waarvan onzeker is welke reikwijdte het heeft. Het beginsel houdt in dat niemand gedwongen mag worden aan zijn eigen veroordeling mee te werken. In dit artikel wordt de positivering van dit beginsel afgezet tegen enkele (bestaande en dreigende) inbreuken. De tot nu toe gangbare definiëring/omlijning van het beginsel kan volgens de schrijfster geen stand houden.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910890

De werkloze uitzendkracht

G.J.J. Heerma van Voss

Centrale Raad van Beroep (CRvB) 2 februari 2005, ECLI:NL:CRVB:2005:AT0706, USZ 2005/147, nr. 03/859 WW, m.nt. G.C. Boot Wanneer een CAO niet rechtstreeks geldt, maar via de arbeidsovereenkomst wel van toepassing is verklaard, geldt dan ook de driekwart dwingend recht regeling.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2005
AA20051047

Resultaat 2293–2304 van de 12491 resultaten wordt getoond