Resultaat 2161–2172 van de 12969 resultaten wordt getoond
C.A.J.M. Kortmann
maart 2009AA20090765
J.J.J. Sillen
Hoge Raad 12 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:977 en ECLI:NL:HR:2024:978
Annotaties en wetgeving | Annotatieoktober 2024AA20240865
R.M. Wibier
In deze bijdrage staat de rechtsvormende taak van de Hoge Raad in het goederen- en insolventierecht centraal. Anders dan soms wordt aangenomen, stelt de Hoge Raad zich daarbij niet per se terughoudender op dan bij (bijvoorbeeld) verbintenissenrechtelijke vraagstukken. Zowel op het terrein van het insolventierecht als bij goederenrechtelijke kwesties wordt de rechtsontwikkeling voor een belangrijk deel vormgegeven in rechtspraak van de Hoge Raad. Het beste voorbeeld van terughoudendheid biedt de benadering van de problematiek van de trust en afgescheiden vermogens in het Nederlandse recht, maar zelfs daar is de Hoge Raad niet alleen maar terughoudend. Bij goederenrechtelijke figuren zoals (fiduciaire) eigendom en pandrecht is de rechtspraak van de Hoge Raad zelfs de belangrijkste bron van de rechtsontwikkeling. Gelukkig maar. De weerbarstigheid van de praktijk vraagt erom dat de Hoge Raad de moeilijke vragen niet uit de weg gaat.
Verdieping | Verdiepend artikeldecember 2023AA20230939
E. Baken, M. Diebels
Korte beschrijving van de werkzaamheden van de rechtwinkel Tilburg en haar meerwaarde voor rechtenstudenten.
Perspectief | Perspectiefartikeljuli 1990AA19900449
A. Schoep
Met dit artikel wordt beoogd een beeld te schetsen van de Rechtswinkel in Nederland, van de werkzaamheden die een rechtswinkelier verricht, wat van hem wordt verwacht, welke motivatie hij moet hebben en met welke (rechts)problemen hij in aanraking komt. Het werk op een Rechtswinkel betekent voor veel studenten een welkome aanvulling op hun studieprogramma.
Perspectief | Perspectiefartikeljuni 1998AA19980586
J.J.M. Jansen
Wie dagdroomt er soms niet van een grote erfenis van een onbekende oom? Welke leuke dingen zou je met dat buitenkansje allemaal wel niet kunnen doen? Als zo’n sprookje werkelijkheid wordt, kan het wreed worden verstoord als de erfgenaam geen rekening houdt met het te betalen successierecht. Want wie in Nederland iets krachtens erfrecht verkrijgt, is successierecht verschuldigd en als het tegenzit, kan het successierecht zelfs oplopen tot 68%. Waarom is zo’n heffing eigenlijk gerechtvaardigd? Die vraag is van alle tijden en eigenlijk weet niemand daar een goed antwoord op te geven.
Verdieping | Verdiepend artikeljanuari 2005AA20050021
M. Kessler
In dit artikel wordt de voorgestelde recidiveregeling in de Wegenverkeerswet 1994 voorgesteld. Dit voorstel, die de invoering van een puntensysteem bij ernstige verkeersovertredingen ten gevolg kan hebben, wordt waarschijnlijk medio 2009 ingevoerd. In het artikel komen eerst de bestaande rijbewijssancties aan de orde. Daarna komt de nieuwe sanctie aan de orde die met de nieuwe recidiveregeling wordt ingevoerd.
Annotaties en wetgeving | Wetgevingdecember 2008AA20080906
S.E. Bartels, M.J. Kroeze, H. Moons
Redactioneel artikel in het kader van de rode draad waarin de redacteuren beschrijven dat met de regels die de Reclame Code Commissie (RCC) gebruikt de bevoegdheid van deze commissie verkleind wordt. De Reclame Code Commissie huldigt het standpunt daar waar redacties meewerken aan een bepaalde reclame-uiting de RCC niet meer bevoegd is om over deze uiting te oordelen.
Opinie | Redactioneelfebruari 1993AA19930077
N. Scheps
In dit artikel wordt nader ingegaan op de positie van de reclame - en dan met name de handelsreclame, ook wel commerciële reclame genoemd - in ons huidige omroepbestel. Het gaat hierbij vooral om de wijze waarop de handelsreclame thans geregeld is ingevolge de Omroepwet (OW). Het betreft hier dan de STER reclame (art. 50 lid 1 OW), de sluikreclame (art. 11 OW) en de zogenaamde reclameverboden (art. 50 lid 2 en 3 OW). Tevens zal aandacht worden geschonken aan de verhouding tussen reclame enerzijds en de vrijheid van meningsuiting, zoals deze is geformuleerd in het huidige artikel art. 7 GW en het nieuwe art. 7 Ontwerp-GW (in het vervolg aangeduid als art. l, 7 GW), alsmede in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens anderzijds, terwijl eveneens aan de orde zal komen hoe de rechtspraak een en ander nader uitgewerkt heeft.
januari 1983AA19830129
R.E. Lunshof
Meesters-column
Opinie | Columnmaart 1987AA19870147
M.W. Hesselink
De redactie van Ars Aequi heeft mij gevraagd iets te vertellen over mijn dissertatie. Ik zal dit doen door uiteen te zetten hoe mijn promotie-onderzoek verlopen is en hoe ik tot mijn conclusies ben gekomen.
Literatuur | Proefschriftbijdrageseptember 1999AA19990687
J. de Hullu
Hoge Raad 25 juni 1996, nr. 102559, ECLI:NL:HR:1996:ZD0496 (Niet behandelde longinfectie) Er is strafrechtelijke causaliteit indien het redelijk is om het gevolg aan het handelen van de verdachte toe te rekenen. Het kan redelijk zijn de dood van een slachtoffer aan de verdachte toe te rekenen indien de verdachte door het toebrengen van buitengewoon ernstig letsel de omstandigheden in het leven heeft geroepen, die het slachtoffer ertoe hebben gebracht af te zien van noodzakelijke medische behandeling.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 1997AA19970049