Shop

Arrest-Arnhemse anti-kraakbepaling

E.P. von Brucken Fock

Onverbindendheid van art. 84 APV Arnhem (antikraakbepaling) vanwege uitputtende regeling in art. 138 Sr?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1981
AA19810029

Beantwoording rechtsvraag (121) Staatsrecht

F.H. van der Burg

Kamerontbinding in een periode van grote sociale onrust Vraag In 1993 is er in Nederland een minderheidskabinet aan de macht bestaande uit CDA- en VVD-ministers. Dit kabinet geniet de gedoogsteun van de kleinere christelijke partijen GPV en SGP. De CDA beschikt over 45  kamerzetels, de VVD over 25. De beide kleine christelijke partijen te zamen over 7 zetels. Bij de laatste verkiezingen was de opkomst zeer slecht: 55 %- Van deze lage opkomst hebben de kleinere partijen minder te lijden dan de grote. De PvdA heeft 40 zetels en D'66 18. De CPN beschikt over 7 zetels. PPR en PSP zijn samengegaan in een Radicaal Socialistische Partij die over 5 zetels beschikt. Voorts is er een Partij Nationale Kracht (PN KJ die zich verzet tegen de aanwezigheid in Nederland van gastarbeiders en niet-blanke minderheidsgroepen. Deze partij heeft 2 zetels. Een partij van woningzoekenden en krakers heeft I zetel. Er heerst grote sociale onrust. De lonen worden beheerst door een loonmaatregel. Er worden veelvuldig wilde stakingen gehouden. Het komt meermalen voor dat ook het overheidspersoneel staakt. Daarbij worden de regels van de in 1987 tot stand gekomen wettelijke regeling betreffende stakingen van overheidspersoneel niet steeds in acht genomen. Het is enige malen voorgekomen dat staatsbladen niet op tijd gepubliceerd werden vanwege stakingen bij het  Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf. De vraag hoe het staat met de inwerkingtreding van de desbetreffende wetten, is bij de Hoge Raad aanhangig. De gewapende afdeling van de PNK houdt regelmatig demonstraties in de binnensteden van Amsterdam, Rotterdam, Hengelo en Enschede. Dit leidt tot vechtpartijen met aldaar woonachtige gastarbeiders. Voor Amsterdam, Rotterdam en Twenthe is de toestand van verhoogde waakzaamheid afgekondigd. Het kabinet heeft enige nederlagen geleden met betrekking tot een nieuwe nota toneelbeleid en een structuurschema kernenergiecentrales. Bij de behandeling van de nieuwe wettelijke regeling voor het voortgezet onderwijs (middenschool) weigeren de gedogende partijen het kabinet te steunen omdat de in deze wettelijke regeling vervatte planprocedure te weinig ruimte biedt voor scholen van vrij gemaakt gereformeerde signatuur. Het kabinet heeft aan de stemming over dit wetsontwerp de kabinetskwestie verbonden. Het wetsontwerp wordt door de Tweede Kamer verworpen. De meerderheid van het zittende kabinet wil kamerontbinding. De minister-president zendt een daartoestrekkend ontwerp-besluit aan de Koningin. Is kamerontbinding onder de geschetste omstandigheden geoorloofd? Bij het antwoord moet de vraag betreffende kamerontbinding onder verantwoordelijkheid van een kabinet met gedoogsteun worden onderscheiden van de vraag betreffende kamerontbinding onder verantwoordelijkheid van een kabinet dat bij het stellen van de kabinetskwestie verslagen wordt. Voorts moet worden nagegaan in hoeverre de toestand van verhoogde waakzaamheid relevant is voor kamerontbinding. Het is nuttig steun te zoeken bij buitenlands vergelijkingsmateriaal.

Perspectief | Rechtsvraag
januari 1981
AA19810034

Rechtsvraag (123) Strafrecht

J.W. Fokkens

Vragen rond deliktsomschrijving en daderschap bij winkeldiefstal.

Perspectief | Rechtsvraag
januari 1981
AA19810037

Ondernemingsrecht en effectiviteit

B. Geersing

De betekenis van wetgeving zal in de toekomst nog in belang toenemen. Die stelling lijkt gerechtvaardigd als sociale wetenschappers uitspreken, dat de wetgeving de werkgever tot verbetering van de kwaliteit van de arbeid zal moeren dwingen. De situatie wordt ingewikkelder als tevens uit geschriften van sociale wetenschappers twijfel blijkt over de deskundigheid van vele wettenmakers op hun terrein. Ondeskundigheid, omdat voldoende kennis over een bepaald werkelijkheidsgebied plus de kennis over de effecten, van de op grond van die deskundigheid getroffen wettelijke maatregelen, niet bestaat. Ook bij juristen bestaat ontevredenheid over het wetgevingsproces. Het ministerie van Sociale Zaken wordt verweten geen goede reputatie te hebben op het terrein van wetgeving. In dit verwijt wordt vooral kritiek op de onduidelijke formuleringen in de WOR '79 geuit. Bovendien wordt door juristen gesteld, dat de wetgever in zijn taak te kort schiet, ingrijpende veranderingen in de samenleving te beantwoorden met de vorming van nieuw recht. In de jaarvergadering van de Nederlandse Juristenvereniging (NJV) van 1979 wordt uitvoerig kritiek geuit op het bestaande wetgevingsproces. Preadviseur Scheltema stelt daarbij uitdrukkelijk het vraagstuk van de effectiviteit van wetgeving aan de orde. Hij constateert een ernstig gebrek aan kennis omtrent dit vraagstuk. Vragen naar effecten van wetten, naar het ontstaan van niet voorziene en wellicht schadelijke neveneffecten, naar het juiste sanctiesysteem, en naar beter werkende alternatieven, worden volgens hem nauwelijks gesteld. Het macabere is, dat de discussie naar aanleiding van de beide preadviezen, zijn stelling bevestigt. De enige. die meer dan terloopse aandacht aan het vraagstuk van de effectiviteit besteedt is afkomstig uit dezelfde vakgroep van de RU Groningen als waartoe de preadviseur behoort. Het ontbreken van voldoende empirisch materiaal behoeft ons er niet van te weerhouden het vraagstuk van de effectiviteit aan te pakken, zo menen anderen. Het onderscheid tussen de adressanten- en de adressaten-positie, kan al leiden tot enige theorievorming vanuit de adressaten-optiek. Men zou zich moeten afvragen: 'Hoe zou je procedure en inhoud moeten aanpassen aan de behoeften van mensen? Waarom zouden we dan ook niet de slogan '"wetgeving met een menselijk gezicht" aanheffen?' aldus Van Maarseveen, een voorstander van deze theorievorming.

Meesters-column
januari 1981
AA19810014

Toekomstmuziek, een probleemstellende verkenning op het gebied van de informatie

H. Prins

Wil onze samenleving zich verzekeren van het huidig materieel welvaartspeil, dan dient diezelfde samenleving zich om Ie schakelen van een energie-intensieve- naar een informatie-intensieve samenleving. Dit is de mening van de regering die in de nota ‘Overheidsbeleid op het terrein van de informatie; een probleemstellende verkenning’ naar voren wordt gebracht. Energie wordt meer en meer schaars en het bezit ervan een kwestie van toeval. Informatie kan makkelijk aangewend worden en kan in onze complexe en hooggeïndustrialiseerde maatschappij dienen als smeermiddel voor de raderen van de machine die samenleving heet.

Witte stukken
januari 1981
AA19810020

Vaststelling Boeken 3, 5 en 6 nieuw BW I

P. Neleman

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
augustus 1980
AA19800511

Emancipatie; óók een juridisch rollenspel

Redactiecommissie

juli 1980
AA19800386

Emancipatiebeleid en de rechtspositie van vrouwen met betrekking tot de arbeid

J.H.J. de Wildt

In dit artikel werd in de jaren 80 een beperkte poging gedaan om de discussie over de rechtspositie van vrouwen nieuw leven in te blazen. Beperkt, omdat het thema van dit nummer: vrouwen en arbeid, het wenselijk maakt de aandacht vooral te richten op de rechtspositie van vrouwen met betrekking tot de (betaalde) arbeid. Daarom worden wel algemene ontwikkelingen beschreven (Grondwetswijziging, invloed internationale verdragen, de zgn. ‘Anders Geregeld’-operatie, de plannen voor een Wet tegen Seksediscriminatie), maar blijven andere onderwerpen - op een zijdelingse opmerking na - buiten beschouwing.

juli 1980
AA19800388

Wet Gelijk Loon voor mannen en vrouwen: symbolische wetgeving?

J. Knobbout, W. Pas, G. van Ravenstein

In dit artikel wordt uiteengezet hoe de ‘Wet Gelijk Loon voor vrouwen en mannen’ de aanspraak op gelijke beloning poogt te realiseren. Dat de wet in die opzet niet geheel slaagt, zal uit dit artikel blijken. In dit verband komen aan de orde: het functioneren van de Commissie Gelijk Loon (er wordt hierbij globaal vergeleken met de situatie in Engeland), de Functiewaarderingssystemen die worden gehanteerd bij het vaststellen van de waarde van de arbeid, het ontbreken van een effectieve sanctie in de wet. Tenslotte volgen enige suggesties voor verbetering.

juli 1980
AA19800399

Extra verlof voor een kind met de bof ?

Y. Berkeljon, E. Schemerhorn

Deelname van de vrouw aan het arbeidsproces wordt ernstig belemmerd doordat het verzorgen van kinderen nog steeds voornamelijk tot haar taak gerekend wordt. De werkende vrouw komt vooral voor problemen te slaan wanneer haar aanwezigheid thuis plotseling dringend gewenst is, met name bij ziekte van kinderen. In dit artikel wordt besproken hoe bedrijven met deze problematiek omspringen en wat de consequenties zijn van onbetaald verlof voor het voortduren van de sociale verzekeringen. Vervolgens komt de Zweedse ouderschapsverzekering aan de orde en tenslotte in welke vorm een verlof voor onvoorziene omstandigheden gegoten kan worden. Dit artikel beperkt zich tot de particuliere sector en laat eventuele regelingen die de overheid voor haar werknemers heeft getroffen buiten beschouwing.

juli 1980
AA19800407

Garantiebewijzen – veel beloven maar weinig geven

B. van Soest

juni 1980
AA19800329

Wet Arbeid Buitenlandse Werknemers

B. Willemsen

juni 1980
AA19800338