Shop

Opties op aandelen

M.S. Werkhoven

Ondanks de gereserveerde houding van het publiek mag verwacht worden dat de sinds april 1978 op de Europese Optiebeurs verhandelbare opties op aandelen zich een belangrijke plaats zullen veroveren in de wereld van beleggingen. In het volgende wordt ingegaan op enige privaatrechtelijke aspecten van deze opties. Gegevens welke van belang zijn voor de begripsvorming rond het verschijnsel zullen hieraan voorafgegaan. Het sluitstuk zal worden gevormd door een summiere beschrijving van de rol van de overheid in de optiehandel.

maart 1980
AA19800164

Reklame in de Advokatuur

G. Spong

Meesters-column
maart 1980
AA19800173

Problemen bij het funktioneren van de overheid

P. Berkhout

Het Schip van Staat is wel eens traag en weinig slagvaardig. Een Armada op de woelige baren van de maatschappelijke dynamiek, zeg maar. We kunnen althans konstateren dat de huidige organisatievormen van het overheidsapparaat niet altijd even adekwaat zijn voor de immer toenemen en ingewikkelder wordende staatstaken. Maatschappelijke opvattingen over inkomen, arbeid, macht, gezag, emancipatie, openbaarheid, privacy en noem maar op, veranderen sterk, terwijl wetgever en bestuur nogal eens in stress-verkrampte tred ad-hoc beslissend achter de feiten moeten aanhollen. Hoofdknelpunten bij het funktioneren van de overheid lijken de ondoorzichtigheid van haar organisatie en de ontoegankelijkheid van bergen broodnodige informatie. Deze problematiek nu, is aan de orde in een onlangs door Staatssekretaris H. E. Koning van Binnenlandse Zaken uitgebrachte beleidsnota: de nota 'Organisatie en informatievoorziening; instrumenten van bestuur'. Deze nota schetst een 'organisatie- en informatiebeleid waarin het doeltreffende en doelmatig funktioneren van de overheid centraal zal staan. Interessant genoeg om eens aandacht aan te besteden.

Witte stukken
maart 1980
AA19800174

De Wet arbeid buitenlandse werknemers

J. Nicaise

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
maart 1980
AA19800177

Hoogovens-Matex

W.C.L. van der Grinten

Hoge Raad 29 juni 1979, nr. 11410, ECLI:NL:HR:1979:AC6651 (Hoogovens/Matex) 1. Bouwmaterialen onder eigendomsvoorbehoud geleverd aan aannemer. Vraag of het bezit van deze materialen, voor zover op de bouwplaats aanwezig op het tijdstip waarop aan de aannemer surseance van betaling werd verleend, aan de aanbesteder was verschaft door feitelijke overgave. Art. 667 BW; 2. Goede trouw van aanbesteder7 Art. 587 BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1980
AA19800181

Eilander-Binding

H.J.M. Jeukens

Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 31 juli 1979 (mrs. Boukerna, Kapteijn, dr. van Poelje), nr. A-3, 1769 (1978) (Eilander-binding)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1980
AA19800186

Beantwoording rechtsvraag (114) Bestuursrecht

P.J.J. van Buuren

Schadevergoeding bij rechtmatige overheidsdaad

Perspectief | Rechtsvraag
maart 1980
AA19800189

Rechtsvraag (117) belastingrecht

J.H. Christiaanse

Hardheidsclausule. Bescherming van belastingplichtige

Perspectief | Rechtsvraag
maart 1980
AA19800196

De staatsrechtelijke positie van de Nederlandse Minister-President naar aanleiding van zijn lidmaatschap van de Europese Raad

W.J.F. Wispelweij

Dit artikel is ontstaan op een moment dat twee 'instellingen' een ontwikkeling doormaken, welke nog niet helemaal te overzien is. Enerzijds is er de Europese Raad, bestaande uit de regeringsleiders van de lidstaten van de Gemeenschap, welke een steeds belangrijkere rol speelt bij de totstandkoming en verdere uitbouw van het Europese Gemeenschapsrecht. Anderzijds is er een ontwikkeling gaande met betrekking tot de positie van de Nederlandse Minister-President, zowel nationaal als internationaal. De Minister-President is niet meer slechts voorzitter van de Raad van Ministers, maar heeft gaandeweg een eigen positie binnen het Kabinet gekregen. Tijdens het Kamerdebat van 28 februari 1979 concludeerde de heer Brinkhorst dan ook 'dat de positie van de Minister-President structureel en niet alleen incidenteel gewijzigd is. Hij is niet alleen meer betrokken bij het Europees beleid, ook zijn functie op het nationale vlak heeft een duidelijke ontwikkeling doorgemaakt.

februari 1980
AA19800069

Het laatste woord over benoemingen van leden van de Hoge Raad bij de Tweede Kamer?

Ch.Y.M. Moons

In de zomer van 1979 heeft de vaste commissie van justitie van de Tweede Kamer de Hoge Raad verzocht de achtergronden te verschaffen van de kandidaten die de Hoge Raad aanbeveelt voor de vervulling van een vacature hij haar college. Dit opdat de Tweede Kamer in het vervolgt met die achtergronden rekening kan houden bij het opstellen van haar voordracht aan de Koning, aldus Roethof. Onder achtergronden moet worden verstaan de politieke godsdienstige en levensbeschouwelijke overtuiging en de maatschappelijke afkomst van de kandidaats-raadsheer (Roethof). Twee vragen dringen zich op. Moet met de achtergronden van rechters bij de benoeming rekening worden gehouden? En mocht dat zo zijn, is de Tweede Kamer geschikt om, gegeven het feit dat men met achtergronden rekening houdt, rechters te benoemen?

februari 1980
AA19800076

De leemte in de Beroepswet

Reaktie

P.H. Schoemaker

Opinie | Reactie/nawoord
februari 1980
AA19800083

Een verborgen competentieconflict in art. 40 WUB

A.W. Heringa, W.J. Witteveen

Onderwijs
februari 1980
AA19800090