Shop

Il-legaal = ‘Ill-egaal’

A. van Driel

Enkele ervaringen van en een poging tot prognose door een advocaat, rond de gevolgen van de Wet Arbeid Buitenlandse werknemers van 1 november 1979.

Meesters-column
juni 1980
AA19800346

Worstelen met Het Recht

W. Polak

Meesters-column
juni 1980
AA19800349

Geen controle op de samenstelling van de vaste commissies voor de examens?

J. Cohen

Onderwijs
juni 1980
AA19800352

Opsporings- en kontrolebevoegdheden in het gewijzigd ontwerp Wet Wapens en Munitie

B. van der Beek

Witte stukken
juni 1980
AA19800354

Hauer-arrest

H.G. Schermers

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG), zaak 44/79, ECLI:EU:C:1979:290 (Liselotte Hauer/het land Rheinland-Pfalz), prejudiciële beslissing van 13 december 1979. Ook bekend als het Hauer-arrest.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1980
AA19800358

Rechtsvraag (119) vreemdelingenrecht

A.H.J. Swart

Verlening van een vergunning tot verblijf. Vrijheidsbeneming ex art. 26 Vreemdelingenwet.

Perspectief | Rechtsvraag
juni 1980
AA19800364

Een reactie op rechtsvraag (114) bestuursrecht vanuit het stelsel van de bestuurscompensatie

B. Hessel

Perspectief | Rechtsvraag
juni 1980
AA19800365

Rechtspraak en legitimatie

Een toets voor Luhmanns theorie over rechtspraak

F.C.M.A. Michiels

Het is niet eenvoudig de zeer ingewikkelde ideeën, die de Duitse systeemtheoreticus Niklas Luhmann in zijn boek Legitimation durch Verfahren ontvouwt in het kort op heldere wijze uiteen te zetten. Voor twee zeer leesbare, korte beschouwingen, verwijs ik naar S. Gevers, De 'Soziologische Aufklärung' van Niklas Luhmann, Recht en Kritiek, 1976, nr. 1, p. 5-25 en H. Franken, 'Systeembenadering en rechtswetenschap', AA 28 (1979) 11, p. 755-771. In dit artikel zal ik enig toetsingsmateriaal voor Luhmanns legitimatietheorie aandragen in de vorm van resultaten van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Luhmanns legitimatietheorie is bij mijn weten nimmer direkt getoetst, De onderzoeken die ik zal bespreken raken zijn beschouwingen echter wel en het is, mee ik, de moeite waard na te gaan of sommige van Luhmanns denkbeelden houdbaar blijven in het licht van bepaalde onderzoeksresultaten. Die confrontatie is het doel van dit artikel.

mei 1980
AA19800282

De Kennemer constructie

C. Kahlman

Onder de naam Kennemer Constructie (voor insiders de 'Haarlemse Bouwaffaire') zijn de dubieuze praktijken in de openbaarheid gekomen van een aantal lieden, dat in de bouw grof geld probeerde te verdienen door op grote schaal de bedrijfsvereniging en de fiscus te benadelen. Deze malversaties vonden plaats  vanaf 1976 tot het moment van arrestatie in maart 1979. Afgaande op de kranten- en tijdschriftenpublicaties krijgt men de indruk, dat bij deze affaire iets heels bijzonders aan de hand was. In zekere zin is dat inderdaad het geval geweest. Niet, dat de gepleegde fraude een strikt regionaal gebonden karakter droeg, want naarmate het onderzoek vorderde, bleek weldra dat de fraude zich door geheel Nederland vertakte. Zo zeer zelfs, dat men in Haarlem op een gegeven ogenblik het onderzoek beëindigde, hoewel het gehele kluwen nog lang niet was ontward, De gemeentepolitie van Haarlem kan (nog) niet in heel Nederland opereren. Nee, veleer schuilt het bijzondere karakter hierin, dat het aloude koppelbazenprobleem samenvalt met het vervalsen van facturen. De sanderende maatregelen die de wetgever de laatste jaren heeft getroffen, hebben de vindingrijkheid van de koppelbazen tot nieuwe hoogte gebracht. Of hebben de aannemers het nodige bijgedragen? Hoewel de mazen in de wet groter dan ooit blijken, gaan vervalste facturen er niet door. Een korte terugblik op de geschiedenis lijkt mij noodzakelijk om wat licht te werpen op deze merkwaardige ontwikkeling. Daarnaast heeft de gecoördineerde aanpak van het opsporingsteam, bestaande uit leden van het SFB, de Fiscus en de Gemeente Politie, en het optreden van het OM in deze affaire de aandacht getrokken. Voorts krijgt het recent ingediend wetsvoorstel, dat beoogt de activiteiten van de koppelbazen aan banden te leggen, enige aandacht.

mei 1980
AA19800288

De stand van zaken met betrekking tot de wet Openbaarheid van Bestuur

H.N. Schelhaas

Meesters-column
mei 1980
AA19800294

Over nota’s, amenderingsmoties en de Waddenzee

N. Wams

Deel d: de regeringsbeslissing van de Nota over de hoofdlijnen van de ontwikkeling van de Waddenzee is 29 januari jongstleden door de Tweede Kamer voor kennisgeving aangenomen. Deze Nota is volgens een planologische kernbeslissingsprocedure tot stand gekomen. Dat houdt in dat nadat de Regering met de nota deel a: het beleidsvoornemen kwam, naar aanleiding daarvan inspraakrondes werden gehouden en de RARO een advies uitbracht. De resultaten hiervan werden gedeeltelijk verwerkt in deel d: de regeringsbeslissing. De Tweede Kamer moet volgens haar goedkeuring aan deze nota geven. Aan de hand van deel d: de regeringsbeslissing gaan we bekijken hoe de nota-behandeling in de Tweede Kamer in zijn werk gaat. Zoals aan alles dat door menselijke geesten is voortgebracht, kleven ook aan de nota de nodige gebreken; zo zouden nota's niet democratisch genoeg zijn. Gelukkig is het niet bij deze constatering gebleven. Voorstellen zijn gedaan om dit gebrek te verhelpen.

Witte stukken
mei 1980
AA19800296

Wet openbaarheid van bestuur

P.J. Hustinx

Op 1 mei jongstleden zijn in werking getreden de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1978, 581), hierna te noemen Wob, en het Besluit openbaarheid van bestuur (Stb. 1979, 590). De officiële titel van de wet luidt: Wet van 9 november 1978, houdende regelen betreffende de openheid en openbaarheid van bestuur. De kamerstukken zijn gedrukt onder nr. 13 418. Kort na de totstandkoming van de wet is zij besproken in de rubriek Witte stukken (AA XXVII p. 707 ev.). Nu de verschillende, ook hierna te noemen uitvoeringsregelingen zijn vastgesteld, is het mogelijk op enkele punten wat dieper in te gaan. Voor een schets van de voorgeschiedenis raadplege men intussen het zojuist bedoelde artikel. Voor een uitvoeriger beschouwing zie men H. Schelhaas, De informatieplicht van de overheid, diss. RU Utrecht 1979.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
mei 1980
AA19800300