Shop

Collectief ontslag Holland Amerika lijn

G. Rood

Hoge Raad 11 mei 1979, ECLI:NL:PHR:1979:AC1983, NJ 1979, 441 (Mrs. Dubbink, Ras, Drion, Snijders, De Groot). Toetsing van een ontslag aan het criterium van 1374 lid 3 BW mogelijk naast de (uitputtende) regeling van 1639s-u BW?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 1980
AA19800305

Beantwoording rechtsvraag (116) arbeidsrecht

G. Hekkelman

Blijvende ongeschiktheid om bepaalde werkzaamheden te verrichten. Positie als arbeider en als sociaal verzekerde.

Perspectief | Rechtsvraag
mei 1980
AA19800315

Geen eeuwfeest voor de Krankzinnigen wet?

H. Blaisse, H.J. Pos, F. Westenberg

'De rechtspositie van zowel vrijwillig als onvrijwillig opgenomen patiënten in psychiatrische ziekenhuizen acht de Werkgroep op dit moment volstrekt onvoldoende geregeld en zij is van oordeel dat een wettelijke regeling niet alleen wenselijk is... maar ook dringend noodzakelijk.' Aan het woord is de Werkgroep Rechtspositie Patiënten in Psychiatrische Ziekenhuizen (beter bekend als de Commissie van Dijk), door de regering in mei 1975 ingesteld om duidelijkheid te scheppen in de hardnekkige, door de patiëntenbeweging steeds weer beklemtoonde, geruchten over wantoestanden in psychiatrische inrichtingen. Naar het rapport werd lange tijd uitgekeken, omdat het de bouwstenen moest leveren voor een algehele renovatie van een krakkemikkig bouwwerk: de rechten van de psychiatrische patiënt. In zijn geroep om een betere rechtspositie heeft de psychiatrische patiënt lange tijd alleen gestaan. De advocaten die actief zijn op dit rechtsgebied, zijn op de vingers van één hand te tellen... Als de aanbevelingen van de Commissie omgezet worden in wettelijke regelingen, impliceert dat tevens dat in de toekomst psychiatrische patiënten veelvuldig een beroep zullen doen op rechtshulpverleners. Met dit voor ogen willen wij een zo belangrijk rapport aan een andere beschouwing onderwerpen. Het is ondoenlijk om dit kader alle onderwerpen die in het rapport aan de orde komen de revue te laten passeren, enerzijds omdat het aantal onderwerpen te groot is. Anderzijds omdat dit - uitgaande van een juridische optiek - ook niet noodzakelijk is. De aanbevelingen van de Commissie moeten in een context geplaatst worden van grote verschuivingen in het denken over 'geestesziekte' en de wettelijke kaders die dit begrip moeten omgeven. Kennisname van deze ontwikkelingen is voor een goed begrip van de inhoud van het rapport derhalve onontbeerlijk. Alvorens wij beginnen met een inhoudelijke bespreking van de aanbevelingen van de Commissie van Dijk willen wij dan ook bovengenoemde ontwikkelingen nader toelichten.

april 1980
AA19800213

De reader als auteursrechtelijk probleem

M.W.B. Asscher

Het begrip 'reader' zal, hoewel het woord in de Van Dale niet voorkomt, bij weinig lezers van Ars Aequi nog onbekend zijn. Dit vormt een indikatie voor de enorm snelle ontwikkeling die de reader heeft doorgemaakt. De universiteiten hebben de grote mogelijkheden die de reader biedt gezien en readers hebben zich dan ook op grote schaal een vaste plaats verworven in de studieprogramma's. Van de voordelen boven het voorschrijven van afzonderlijke boeken en tijdschriften noem ik: de universiteit kan veel selektiever te werk gaan: de reader is voor de studenten goedkoper dan boeken en abonnementen: de verveelvoudiging, meestal via het kopieerapparaat, is simpel; de verspreiding door middel van een stencilkamer is eveneens gemakkelijk enzovoort. Hoewel de eenvoud en praktische voordelen van de reader de lezer wellicht aanspreken, zal in de loop van het artikel duidelijk worden, dat dit nou juist het soort eenvoud is waar de Auteurswet voor geschreven is.

april 1980
AA19800224

Het voorontwerp van een wet op de rechtshulp

P. van den Biesen

Meesters-column
april 1980
AA19800233

Reactie op ‘Een verborgen competentieconflict in art. 40 WUB’

J.Ch. Herweijer

Onderwijs | Opinie | Reactie/nawoord
april 1980
AA19800237

Sectorbeleid, sturen met steun

B. Liefferink

De Tweede Kamer nam in oktober 1978 een motie aan, waarin de regering werd gevraagd een wetsontwerp tot regeling van het sectorbeleid in te dienen. In dat jaar waren de herstructureringsprojecten van de Nehem door conflicten vrijwel tot stilstand gekomen, terwijl maandelijks dertig bedrijven Den Haag om financiële steun verzochten. Van Aardenne (Economische Zaken) deel de Kamer mee deze motie niet ten volle te zullen uitvoeren. Hij zou wel een nota vervaardigen. De beloofde termijn (4 maanden) ruimschoots overschrijdend, presenteerde hij in september 1979 de Sectornota. Na een korte schets van de uitgangspunten van de Sectornota en de vormen van herstructurering wordt aandacht geschonken aan de Nehem en de steunverlening aan bedrijven in sectorverband. De waardering over de behandelde stukken van de Sectornota zal niet erg positief zijn.

Witte stukken
april 1980
AA19800240

De Wet arbeid buitenlandse werknemers (vervolg)

J. Nicaise

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
april 1980
AA19800245

Kleuterschool Babbel

P. van Schilfgaarde

Hoge Raad 6 april 1979, nr. 11364, ECLI:NL:HR:1979:AH8595 (Reuvers/Zwolle). Ook bekend als Knabbel en Babbel. Onrechtmatige daad van een rechtspersoon.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1980
AA19800250

Beantwoording rechtsvraag (115) Privaatrecht

J.H. Nieuwenhuis

Positie van partijen bij verlies van een cognossement  

Perspectief | Rechtsvraag
april 1980
AA19800263

Rechtsvraag (118) Privaatrecht

E.C. Henriquez

Boedelscheiding bij samenwonenden zonder samenlevingskontrakt

Perspectief | Rechtsvraag
april 1980
AA19800265

Gemeente, erfpacht en rechtsbescherming

L.G.A. Bleumer - van der Klein, M.M.A. Spliet

Na de Tweede Wereldoorlog is als gevolg van de grote woningbehoefte en de industrialisatie het grondbeleid van gemeenten steeds actiever geworden. Steeds meer is de gemeente grond gaan verwerven, minnelijk of via onteigening, om deze vervolgens bouwrijp te maken en uit te geven in erfpacht, te verkopen of te verhuren, zowel voor woningbouw als voor industrievestiging. Deze uitgifte van grond nu biedt de gemeente - als eigenares - de mogelijkheid om allerlei bijzondere bedingen in de betreffende contracten op te nemen, die niets of slechts zijdelings iets te maken hebben met de verhouding erfpachter/erfverpachter, koper/verkoper. Verhuur van grond door de gemeente komt zelden voor en zal hier verder buiten beschouwing worden gelaten terwijl de bij verkoop voorkomende 'verkoopregulerende bedingen' reeds in het AA-nummer van juni 1979 aan de orde kwamen, zodat ook deze vorm van uitgifte hier verder buiten beschouwing zal worden gelaten. Wij zullen ons hier beperken tot de bedingen bij erfpacht. Onderzocht zal worden in hoeverre de gemeentelijke overheid gebruik of misbruik maakt van een al dan niet aanwezige machts- en monopoliepositie bij het aangaan van overeenkomsten van erfpacht. Voorts zal gekeken worden naar de mogelijkheden van rechtsbescherming van de burger door de rechter en naar de eventuele wenselijkheid van rechtsbescherming op andere wijze, bijvoorbeeld door middel van stringente wettelijke bepalingen.

maart 1980
AA19800153