Resultaat 12757–12768 van de 12969 resultaten wordt getoond
H.N. Schelhaas
Hoge Raad 29 januari 2016, nr. 15/03541, ECLI:NL:HR:2016:162, NJ 2016/173 m.nt. Hartlief (Manegepaard Imagine)
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2016AA20160624
S.M. Bartman
Hoge Raad 15 maart 2013, nr. 11/05494, ECLI:NL:HR:2013:BY7840 (Biek Holdings/A c.s.)
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2013AA20130662
UCERF 6 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht
N. de Vries
Aansprakelijkheid in familieverband is tot nu toe (nog) nauwelijks onderwerp van wetenschappelijke studie geweest en roept een reeks vragen op die nog niet beantwoord zijn. In deze bijdrage zal getracht worden de discussie op verschillende punten weer te geven en op sommige van deze vragen een antwoord te formuleren.
R.H.M. Pierik
In de discussie over de afnemende vaccinatiegraad stellen sommigen dat de schadeclaim wel eens zou kunnen bijdragen aan de bescherming tegen mazelenuitbraken. In dit artikel onderzoek ik de mogelijkheden van het aansprakelijkheidsrecht in deze discussie. Ik concludeer dat deze privaatrechtelijke benadering niet de meest voor de hand liggende is om het volksgezondheidsprobleem van afnemende vaccinatiebereidheid aan te pakken.
Opinie | Opiniërend artikelapril 2020AA20200332
A.J. Akkermans, E.H.P. Brans
Over aansprakelijkheid en schadeverhaal bij vier rampzalige gebeurtenissen die in ons land hebben plaatsgevonden: de vliegramp in de Bijlmermeer, de Legionella-epidemie na de Westfriese Flora in Bovenkarspel, de vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam.
9789069164397 - 01-10-2002
N.K. van Mullem
sport en spel zijn bijzondere situaties waarin een onrechtmatige daad minder snel wort aangenomen. In dit artikel volgt een nadere blik hierop.
Verdieping | Verdiepend artikelmaart 2003AA20030165
M.J.G.C. Raaijmakers
Hoge Raad 20 mei 1988, nr. 7346, ECLI:NL:HR:1988:AD0329, NJ 1989, 676 m.n. Maeijer (Koster/Kobo BV) In dit arrest van de Hoge Raad en de bijbehorende noot staat de aansprakelijkheid van een beleidsbepaler als gelijke van een bestuurder centraal voor het tekort aan de failliete boedel bij onbehoorlijk bestuur. De Hoge Raad oordeelt dat in geval van het uitblijven van tegenspraak het wettelijk stelsel van art. 2:248 lid 1 en 2 BW met zich meebrengt dat het niet hebben bijgehouden van een boekhouding een onbehoorlijke taakvervulling met zich meebrengt welk vermoed wordt een belangrijke oorzaak te zijn geweest van het faillissement. In de noot wordt op dit alles dieper ingegaan.
Annotaties en wetgeving | Annotatiefebruari 1990AA19900095
J. Vermeulen
In dit artikel, dat naar aanleiding van het Skeelerarrest is geschreven, worden sportorganisaties aangespoorde veiligheid binnen de sport aan te scherpen. Op sportorganisaties rust een vergaande maatschappelijke zorgplicht. Voorgesteld wordt dat sportorganisaties met behulp van zelfregulering gebruik gaan maken van risicoanalyses en één blessureregistratiesysteem. (zie ook: HR 25-11-2005, Skeeler).
Verdieping | Studentartikeloktober 2006AA20060692
UCERF 13 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht
C.G. Jeppesen de Boer, G.C.A.M. Ruitenberg, I. van der Valk
De gevolgen van de Brexit voor familierechtelijke vraagstukken.
B.C. de Die
In dit artikel wordt de aanpassing van de al eerder ingevoerde boeken 1 en 2 van het NBW besproken naar aanleiding van de invoering van de boeken 3, 5 en 6 (vermogensrecht). De boeken 1 en 2 van NBW waren al eerder gereed en ingevoerd en behoeven op de een aantal punten wijziging. Eerst wordt van boek 1 het huwelijksvermogensrecht besproken en vervolgens van boek 2 de algemene bepalingen rondom rechtspersonen. Daarbij worden vele artikelen apart besproken.
Annotaties en wetgeving | Wetgevingdecember 1990AA19900956
M.W. den Boogert
Ondernemingen kunnen zelfstandig of afhankelijk zijn. Naast afhankelijke ondernemingen die dochterondernemingen in concern- of groepsverband zijn, bestaan er joint venture-ondernemingen die afhankelijk zijn van samenwerkende joint venture-partners zonder dat zij behoren tot het concern of de groep van een van de partners. Wordt de joint venture-onderneming uitgeoefend in de vorm van een NV of een BV, dan kan een spanningsveld ontstaan tussen de dwingendrechtelijke wettelijke inrichting van de NV en de BV en de wens van de samenwerkende partners hun ondernemersdoelstelling in de joint venture-vennootschap tot gelding te kunnen brengen.
Bijzonder nummer | Joint Venturesmei 1995AA19950354
I. Jansen
april 1983AA19830374