Resultaat 1021–1032 van de 1039 resultaten wordt getoond

Wetgeving inzake morele kwesties: een procesgerichte benadering

W. van der Burg

Mogen morele normen, bijvoorbeeld rond abortus of homoseksualiteit, in wetgeving worden omgezet? Dit is doorgaans de centrale vraag in rechtsfilosofische analyses over de verhouding tussen moraal en wetgeving. Daarbij gaat men uit van twee veronderstellingen. Ten eerste veronderstelt men dat de morele normen bekend en relatief onomstreden zijn. Ten tweede worden juridische regels een effectief middel geacht om morele normen af te dwingen. In deze pluralistische en dynamische samenleving zijn deze veronderstellingen minder adequaat. De moraal is zeer divers en sterk in beweging en bovendien vaak niet toegesneden op nieuwe kwesties zoals dir rond biotechnologie. De handhaving van juridische regels blijkt steeds meer een probleem. In een dergelijke situatie kan de verhouding tussen wetgeving en moraal beter worden gezienals een tweerichtingsverkeer. Hierbij is er zowel tijdens het wetgevingsproces als tijdens het implementatieproces een voortdurende wisselwerking tussen ontwikkeling van morele normen en rechtsontwikkeling. Deze benadering past ook een andere visie op wetgeving. De explosieve en communicatieve functies van de wet komen dan meer op voorgrond te staan.

Overig | Rode draad | Recht en ethiek | Verdieping | Verdiepend artikel
februari 1998
AA19980079

Wetsvoorstel 26 855: herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste aanleg

De toga ingekort?

E. van Burken

De overheid heeft gemeend in het kader van de reorganisatie van de rechterlijke macht de duur van de procedure te moeten bekorten en heeft onder andere hiertoe wetsvoorstel 26 855 tot herziening van het procesrecht in burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste aanleg (verder: het Wetsvoorstel) ingediend. In dit artikel ga ik in op de vraag op welke wijze het Wetsvoorstel de spanning tussen snelheid en kwaliteit oplost. Tracht de wetgever tot een zeker evenwicht tussen beide te komen, of kiest hij voor snelheid boven kwaliteit? Deze vraagstelling zal ik in het bijzonder beantwoorden vanuit de optiek van de dagelijkse praktijk in de advocatuur.

Verdieping | Studentartikel
januari 2001
AA20010006

Wetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade

E.S. Engelhard, M.R. Hebly, I. van der Zalm

Post thumbnail

Naar verwachting wordt begin 2015 het wetsvoorstel zorg- en affectieschade naar de Raad van State verzonden voor advies. Hiermee wordt een regeling voorgesteld voor een ruimere vergoeding van de zorgschade van letselschadeslachtoffers. Het voorstel behelst bovendien een regeling voor smartengeld voor naasten en nabestaanden. Ook beoogt het voorstel naasten en nabestaanden de mogelijkheid te bieden om zich als benadeelde partij in het strafproces voegen voor de vergoeding van affectieschade en van kosten die zij ten behoeve van het slachtoffer hebben gemaakt.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2015
AA20150093

Wetsvoorstel tot herziening van het stelsel van fiscale boeten

B. van Rijsbergen

Op 13 maart 1989 heeft de regering de Tweede Kamer een wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband met de herziening van het stelsel van administratieve boeten en de bevoegdheid tot navordering ingediend. De kritiek op het ingediende voorstel is groot. Door velen wordt het voorstel strijdig geacht met elementaire regels van het strafrecht en de rechtsbeginselen die in een rechtsstaat behoren te gelden. Naar de mening van de auteur is het wetsvoorstel een typerend voorbeeld van recente fiscale wetgeving waarmede eenzijdig het belang van de fiscus wordt gediend. In dit artikel wordt een aantal elementen van het wetsvoorstel 21058 behandeld. Gekeken wordt of de nieuwe opzet van het fiscale boetestelsel overeenstemt met de rechtsontwikkeling die de laatste jaren op dit terrein heeft plaatsgevonden.

Verdieping | Studentartikel
februari 1990
AA19900073

What’s in a name?

H. Zuijdwijk

Het Nederlandse naamrecht met betrekking tot de geslachts- of achternaam voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd. Onlangs werd bij de Tweede Kamer, na een jarenlange discussie, een wetsvoorstel ingediend ter wijziging van met name de artikelen 5 en 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. De bedoeling van de voorgestelde regeling is goed, maar de uitwerking laat te wensen over. In dit artikel wordt het huidige naamrecht, de kritiek daarop en de discussie over herziening daarvan weergegeven. Vervolgens wordt het aanhangige wetsvoorstel besproken en op verschillende punten van kritiek en suggesties voorzien.

Verdieping | Studentartikel
mei 1992
AA19920245

Why is English law so different?

E.J.H. Schrage

Sinds Josef Esser zijn Grundsatz und Norm in der richterlichen Fortbildung des Privatrechts schreef, zijn tal van studies gewijd aan de overeenkomsten (en de verschillen) tussen de Engelse en de continentale rechtsontwikkeling. Het is verleidelijk om toe te geven aan de neiging om signalen van een zekere convergentie tussen beide rechtsfamilies te ontwaren. Maar een zwaluw maakt nog geen zomer. De vertrekpunten van het Engelse en het continentale recht zijn wel heel verschillend.

Bijzonder nummer | Anglo-Amerikaans recht | Verdieping | Studentartikel
mei 1998
AA19980366

Wie heeft baat bij de Hoge Colleges van Staat?

R.A.J. van Gestel, P.J.P.M. van Lochem

Post thumbnail De kritische adviezen van de Hoge Colleges van Staat over de wetgeving die aan de basis lag van de toeslagenaffaire hebben regering en Tweede Kamer niet (tijdig) op andere gedachten kunnen brengen. Dit roept de vraag op in hoeverre de adviezen van deze colleges meer in het algemeen het verschil kunnen maken wanneer kritiek en tegenmacht het meest nodig zijn.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2021
AA20210597

Wie het kleine eert, is in de aap gelogeerd?

Over schadevergoeding in natura bij massaschadezaken en het risico van coupon settlements

I. Tillema

Post thumbnail Naar aanleiding van de collectieve schikking in de Staatsloterij-zaak gaat de auteur in op schikkingen in massaschadezaken waarbij schadevergoeding in natura wordt toegekend. Zij gaat op zoek naar omstandigheden die kunnen bijdragen aan de totstandkoming van een dergelijke schikking, en de waarborgen die daarbij (zouden moeten) gelden om misbruik of ‘Amerikaanse toestanden’ tegen te gaan.

Verdieping | Verdiepend artikel
april 2019
AA20190265

Wie wat Wabo

J.C. van Oosten

Post thumbnail Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. De Wabo wijzigt de procedures voor het reguleren van plaatsgebonden activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving, zoals het realiseren van woonwijken en fabrieken, aanzienlijk. In deze bijdrage wordt de Wabo uitvoerig besproken.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2011
AA20110439

Wijziging van de communautaire concurrentievoorschriften van artikel 81 EG: de rechtszekerheid van ondernemingen

B. de Geus

In mededingingsrechtelijke kringen woedt momenteel een verhitte discussie over het voorstel van de commissie tot modernisering van Verordening 17. Een terugkerend element in deze discussie is de rechtszekerheid van ondernemingen. Ondernemingen zouden rechtszekerheid inleveren onder dit stelsel. Schrijver onderzoekt het begrip rechtszekerheid en beoordeelt de mate van rechtszekerheid voor en na dit voorstel.

Verdieping | Studentartikel
november 2001
AA20010855

Withdrawing from Pre-contractual Negotiations and the Duty of Good Faith Harmonising European Views

M. Jansen, A. Poissonnet, S. Rook, Y. Zhang

In recent times, the issue of harmonisation in the European legal context has provided much debate. In this article, we closely examine the possibilities of harmonisation in the area of European contract law, an area of law as important because of the fundamental nature of its legal principles to any legal system as for the vital role it plays in producing a seamless cross-border transactional market. This article deals with the issue of the duty of good faith in pre-contractual negotiations, taking as its starting point the key Dutch case of CBB/JPO. Are the efforts of parties in negotiating wasted, if no final contract is formed? If not, what are the implications and bases of a principle awarding remedies in such a situation? This article is the first of a series of two. Each of the articles in the series focuses on a different area of contract law. However, both deal with areas in which there is marked disagreement between the various European legal jurisdictions. Moreover, they will both have as their focus a two-fold question: first, what is the most ideal legal position to adopt; and secondly, what difficulties may be encountered both doctrinally and practically if that ideal position is to become the applicable standard in all European jurisdictions. Vegl: CBB/JPO Hoge Raad 12 augustus 2005

Verdieping | Studentartikel
juni 2007
AA20070487

Woonruimte bestemd voor studenten moet bewoond worden door studenten!

A.W. Jongbloed

In dit artikel wordt ingegaan op de problematiek rondom studiestakers of -afronders die huisvesting voor studenten bezet houden. Er bestaat een wetsvoorstel dat dit probleem kan oplossen. De schrijver bespreekt dit wetsvoorstel kritisch.

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2005
AA20050352

Resultaat 1021–1032 van de 1039 resultaten wordt getoond