Resultaat 25–36 van de 1039 resultaten wordt getoond

‘Het spijt me heren, het is over, uit, het doek valt’

Interview met mr. F. Meeter

H. Borgers, M. Scheffers

Spraakmakende deconfitures als van Fokker en DAF hebben ons nieuwsgierig gemaakt naar de mens die regeert over in problemen geraakte ondernemingen. Een bewindvoerder of curator beslist over miljoenen guldens, over mensenlevens en over een eventueel voortbestaan van de onderneming. Om zoveel mogelijk geld voor de ogen van de fiscus weg te slepen, woedende schuldeisers te trotseren en gladde bankvertegenwoordigers te slim af te zijn, moet een curator beschikken over vele kwaliteiten. In de heer F. Meeter hebben wij een doorgewinterd curator gevonden die over alle facetten van het curatorschap een boekje kan opendoen. Hij is reeds 35 jaar advocaat te Rotterdam en onder andere bekend van het geruchtmakende RSV-bewind. Daarnaast was hij een van de motoren achter de succesvolle doorstart van DAF. Op Weena 70 te Rotterdam spraken wij met hem.

Verdieping | Interview
juni 1998
AA19980573

‘Ik heb het idee dat heel Nederland achter mij staat behalve een paar top-mensen!’

Een interview met de plaaggeest van bedrijven Pieter Lakeman

F. Jaspers, R.M. Pasma

Pieter Lakeman van de Stichting Onderzoek Bedrijfs-informatie SOBI spant regelmatig procedures tegen grote ondernemingen aan indien hij van mening is dat de cijfers in hun jaarrekening niet kloppen. Meestal zijn dat ondernemingen die volgens hem de cijfers rooskleuriger voorstellen dan ze in werkelijkheid zijn. Op dit moement lopen er procedures tegen KPN, Reed Elsevier, Ahold en Akzo Nobel. In het merendeel van de door hem aangspannen procedures trok hij aan het langste eind. Zevenentwintig van de dertig zaken werden gewonnen. Dat voorspelt niet veel goed s voor de genoemde beursfondsen, hoewel behaalde resultaten in het verleden uiteraard geen garantie voor de toekomst zijn. Een vraaggesprek met een man die persoonlijk voor bijna alle jurisprudentie verantwoordelijk is op het gebied van het jaarrekeningenrecht en de bijnaam heeft 'de horzel van het bedrijfsleven'.

Verdieping | Interview
januari 2004
AA20040027

‘Ik kon nooit tegen mijn verlies’

Interview met prof.mr. H.T. van Staveren

M.F.J. Haak, J.S. Kortmann

Heiko van Staveren is verwikkeld in bijna alles wat maar met sport te maken heeft. Zelf begon hij zijn sportcarrière jaren geleden bij de toenmalige hockeyclub HTCC in Brabant. Hij verwierf zich een plek in het Nederlands Elftal, waarin hij samenspeelde met onder andere de Chef de Mission van de laatste Olympische Spelen, André Bol¬huis ('Bolhaus zum Gladbach, zo noemden we hem'). De topsport-geest is hij nooit meer kwijtgeraakt: naar eigen zeggen kan hij nog steeds niet een uurtje joggen zonder paaltjes te tellen en tussentijden te klokken. Van Staveren heeft in Utrecht gestudeerd, en is daar in 1981 bij professor B. Wachter ook gepromoveerd op het onderwerp 'Het voet-balcontract'. Tegenwoordig is hij hoogleraar Sport en Recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij is lid van vele adviesraden van de verschillende sportbonden. Behalve voor deze direct aan sport ge¬lieerde instanties doet hij zo nu en dan ook onderzoeken voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Na een sportieve zoektocht langs de diverse verdiepingen van de rechtenfaculteit van de VU, vonden we Van Staveren op de zevende.

Overig | Rode draad | Sport en recht | Verdieping | Interview
november 1996
AA19960683

‘Ik zou met name de wijze van werken van de contactambtenaar willen verbeteren’

Interview met mr.drs. P.B.Ph.M. Bogaers

S. van Gessel, J. van Hees

In het interview met mr.drs. P.B.Ph.M. Bogaers, advocaat in asielzaken te Nieuwegein, willen we ingaan op de rol van de advocaat in de asielprocedure. Tevens willen we ingaan op de relatie tussen de advocaat en de overige actoren in de asielprocedure, zoals IND-ambtenaren, medewerkers van Vluchtelingenwerk en tolken.

Verdieping | Interview
december 1998
AA19980950

‘In het algemeen vind ik dat je ontzettend voorzichtig moet zijn met het regelen van het inhoudelijke medisch handelen.’

Interview met prof.dr. H.J.J. Leenen

J. Broekhuizen, A.J. Verheij

H.J.J. Leenen werd op 25 juli 1929 geboren te Venlo. Na het gymnasium doorlopen te hebben, studeerde hij rechten in Utrecht, welke studie hij in 1952 afrondde. In 1966 promoveerde hij op het onderwerp 'Sociale grondrechten en gezondheidszorg'. Hij werkte tot september 1970 bij een nationale kruisvereniging en een artsenorganisatie. Daarna werd hij aan de medische faculteit van de Universiteit van Amsterdam (UvA) benoemd tot hoogleraar 'Sociale achtergronden van Gezondheid en Gezondheidszorg'. Leenen is op het gebied van de gezondheidszorg en het gezondheidsrecht zeer aktief geweest, ook op internationaal niveau. Hij is oprichter van de Vereniging voor Gezondheidsrecht, van het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht en van de European Journal of Health Law. Hij publiceerde vele artikelen in binnen- en buitenland en verscheidene boeken, waaronder zijn tweedelig Handboek Gezondheidsrecht. Leenen adviseerde regelmatig de overheid en was lid van vele commissies en organen. Uit die reeks zijn te noemen de Commissie-Festen die in 1973 de regering over de structuur en de financiering van de gezondheidszorg adviseerde, de Commissie-Dekker die hetzelfde in 1987 deed, de Staatscommissie Euthanasie en de Commissie-Leenen die tussen 1978 en 1982 vijf adviezen over de rechten van de patiënt uitbracht. Uit de werkzaamheden van die laatste commissie is onder andere de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) die op 1 april jongstleden in werking is getreden, voortgevloeid. Inmiddels is Leenen al weer enige jaren met emeritaat, maar is nog steeds actief op zijn vakgebied. Leenen wordt wel de founding father van het Nederlands gezondheidsrecht genoemd. In het kader van de Rode draad 'Beroepsaansprakelijkheid' spraken wij op 6 juli van dit jaar met hem in zijn huis in Amsterdam Oost.

Rode draad | Beroepsaansprakelijkheid | Verdieping | Interview
november 1995
AA19950851

‘Je kunt alleen een goede jurist zijn als je het leven goed kent.’ Interview met prof.mr. A.S. Hartkamp

S.R. Damminga, G. Theuws

Prof. mr. A.S. Hartkamp is procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden en hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Hij begon zijn carrière asl wetenschappelijk medewerker aan de Universiteit van Amsterdam en schreef een proefschrift over het wilsgebrek dwang in het Romeins recht. Daarna werkte mr. Hartkamp op de stafafdeling Burgerlijk Wetboek op het ministerie van justitie, waar indertijd gewerkt werd aan de invoering van het nieuwe Burgerlijk Wetboek. In 1986 werd hij advocaat-generaal bij de Hoge Raad. Sinds 2001 is hij procureur-generaal bij de Hoge Raad en geeft hij leiding aan de advocaten-generaal en het Wetenschappelijk Bureau. In zijn vrije tijd houdt mr. Hartkamp zich veel bezig met literatuur en poëzie. dat was voor de redactie genoeg reden voor een interview met mr. Hartkamp in het kader van de rode draad 'Recht en literatuur'.

Overig | Rode draad | Recht en literatuur | Verdieping | Interview
december 2004
AA20040860

‘Juristen hebben in het algemeen wel erg veel pretenties’

Interview met mr. J.L. de Wijkerslooth

F.G.H. Kristen, A. van Veen

In dit artikel een interview met mr. J.L de Wijkerslooth, landsadvocaat waarbij onder andere aan de orde komt: het werk als landsadvocaat, onrechtmatige overheidsdaad, de rechterlijke macht en de juridische beroepsgroep.

Verdieping | Interview
maart 1995
AA19950193

‘Ouders zouden verplicht moeten zijn om ter terechtzitting te verschijnen’

Interview met mw.mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn

L. Bosch, C. Mak

Overig | Rode draad | Minderjarigen in het recht | Verdieping | Interview
oktober 2000
AA20000708

‘Though this be madness, yet there is method in ‘t’.

De codificatie van het internationaal privaatrecht in Boek 10 Burgerlijk Wetboek

M.V. Polak

Post thumbnail In deze bijdrage onderzoekt Martijn Polak wat de codificatie van het internationaal privaatrecht in Boek 10 Burgerlijk Wetboek wel en niet inhoudt. Na een korte beschrijving van de geschiedenis van de codificatie van het ipr bespreekt hij de totstandkoming, systematiek en inhoud van Boek 10, de verhouding daarvan tot de deelcodificaties van het ipr die tussen 1981 en 2008 tot stand zijn gebracht en de onderdelen van het ipr die niet in Boek 10 te vinden zullen zijn.

Verdieping | Verdiepend artikel
april 2011
AA20110274

‘Unauthorised Agency’: discussies omtrent nog weinig besproken problematiek

D.J.W. Jongsma, D.F.H. Stein

Op zaterdag 10 januari 2009 werd te Amsterdam door het Onderzoekscentrum Onderneming en Recht van de Radboud Universiteit een congres georganiseerd met als onderwerp onbevoegde vertegenwoordiging (unauthorised agency) in rechtsvergelijkend perspectief. Aanleiding tot het congres vormde het verschijnen van het boek 'The Unauthorised Agent. Perspectives from European and Comparative Law' onder redactie van Danny Busch (advocaat te Amsterdam en senior research fellow aan de Radboud Universiteit) en Laura Macgregor (senior lecturer en directeur van het Edinburgh Centre for Commercial Law at the law school, Edinburgh University). Na een overzicht van de problematiek door Busch en Macgregor werd er gesproken over schijnvertegenwoordiging (apparent authority), bekrachtiging (ratification) en aansprakelijkheid van de falsus procurator.

Verdieping | Studentartikel
maart 2009
AA20090203

‘We kweken een Mexicaans leger met alleen maar generaals en officieren en bijna geen manschappen’

Interview met prof. dr. A.A.M. Kinneging

D.J.W. Jongsma, J.M.J. van Rijn van Alkemade

Het bieden van academische vorming is traditioneel onderdeel van iedere universitaire onderwijsmissie. Het streven daarbij is om van studenten breed gevormde, weldenkende mensen te maken, voorbereid op hun toekomstige positie in de maatschappij. Aan de universiteit behoort, mede met het oog hierop, een intellectueel klimaat te heersen dat ruimte biedt voor verdieping, reflectie en contemplatie. Maar in hoeverre beantwoorden de hedendaagse rechtenstudie en de hedendaagse universiteit nog wel aan dit ideaalbeeld? Komt academische vorming voldoende aan bod? 'Massificatie'en 'verschoolsing' van de rechtenstudie, geldgebrek en bureaucratisering van de universiteit zijn immers al jarenlang veelgehoorde klachten. Wat zijn de uiteindelijke gevolgen hiervan voor de maatschappij? We vragen het aan Andreas Kinneging, hoogleraar rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden.

Verdieping | Interview
oktober 2007
AA20070770

‘You’re first a criminal, and then a Brit!’ Enkele rechtsvergelijkende opmerkingen over ‘ne bis in idem’ in het straf(proces)recht van het Verenigd Koninkrijk

J.F. Nijboer bewerkt door P.A.M. Mevis

De Britse Law Commission heeft recentelijk een rapport uitgebracht over double jeopardy and prosecution appeals, dat is overgenomen door de Lord High Chancellor en door hem aangeboden aan het Parlement van het Verenigd Koninkrijk. Wat het meest in het oog springt, is dat de Law Commission het voorstel doet om onder omstandigheden een strafzaak te heropenen na een vrijspraak (acquittal). Omdat wijd verspreid in de westelijke wereld een vrijspraak ‘gevoeld ’of ‘ervaren ’wordt als een verkregen recht, mede in relatie tot het veelal als beginsel aangeduide ne bis in idem oogt het voorstel opmerkelijk — ook in het Verenigd Koninkrijk zelf. In dit artikel worden enige relativerende rechtsvergelijkende opmerkingen gemaakt.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2001
AA20010428

Resultaat 25–36 van de 1039 resultaten wordt getoond