Studentartikel

Naar een schendbare Wet?

W. van Boven

Het zogenaamde Harmonisatiewet-vonnis van de president van de Haagse rechtbank van 11 augustus 1988 en het daarop betrekking hebbende arrest van de Hoge Raad van 14 april 1989 zorgden voor veel beroering onder de staatsrechtsgeleerden. Een discussiepunt vormde de vraag of het toetsingsverbod van art. 120 Grondwet (de rechter mag de wet in formele zin niet aan de Grondwet toetsen) nog wel diende te worden gehandhaafd. Er heeft zich de laatste jaren een aantal juridische en politieke ontwikkelingen voorgedaan die de onschendbaarheid van de wet niet meer zo vanzelfsprekend maken.

Verdieping | Studentartikel
maart 1990
AA19900143

Naschrift bij ‘De aansprakelijkheid van de hoofdaannemer jegens derden voor onrechtmatige daden van de onderaannemer’

S. Mak

Naschrift bij een eerder gepubliceerd artikel in Ars Aequi (AA19870597) over de aansprakelijkheid van de hoofdaannemer jegens derden voor onrechtmatige daden van de onderaannemer.

Verdieping | Studentartikel
februari 1988
AA19880091

Nawoord op bovenstaande reactie

J. Melis

In het septembernummer 1990 van Ars Aequi geeft Joos Melis zijn visie op het wetsvoorstel 'Brede Herwaardering' en het al of niet gehaald worden van de doelstellingen daarvan. Dit artikel is een reactie op de kanttekeningen die bij het eerste artikel geplaatst werden door Wim Oudheusden.

Verdieping | Studentartikel
december 1990
AA19900935

Nawoord op de reaktie van mr. Bosch

J.H.B. Hulshof

Nawoord op een reactie bij een eerder artikel in Ars Aequi over de problemen die kunnen ontstaan bij mensen die (willen) werken en studeren in het buitenland.

Verdieping | Studentartikel
maart 1989
AA19890184

Nederlandse beleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen: toetssteen voor ons beschavingspeil of goed voor aanzuigende werking?

H.B. Winter

Bijzonder nummer | Vreemdelingenrecht | Verdieping | Studentartikel
mei 2000
AA20000392

Niet-nakoming van negatieve verplichtingen in faillissement: mission impossible van de curator?

B.A. Keizers

Post thumbnail

De curator kan geconfronteerd worden met verplichtingen van de gefailleerde uit overeenkomsten waarvoor hij geen handeling meer hoeft te verrichten om nakoming te bewerkstelligen (negatieve verplichtingen). De Hoge Raad oordeelde in het Nebula-arrest (2006) dat de curator deze negatieve verplichtingen niet na hoeft te komen. In het Berzona-arrest (2014) oordeelde de Hoge Raad (daarentegen) dat de curator niet actief mag wanpresteren. Naar aanleiding van beide arresten staat in deze bijdrage centraal, in welke mate de curator binnen het kader van de Faillissementswet de bevoegdheid, dan wel mogelijkheid heeft om negatieve verplichtingen uit wederkerige (duur)overeenkomsten niet na te komen.

Verdieping | Studentartikel
september 2015
AA20150662

Nieuwe (?) normen voor faillisementscurator

Een beschouwing naar aanleiding van Hoge Raad 19 april 1996, RvdW 1996, 89C

M.J. Borgers

In deze bijdrage staat het arrest van de Hoge Raad van 19 april 1996, RvdW 1996, 89C, waarin ingegaan wordt op de persoonlijke aansprakelijkheid van de faillissementscurator, centraal. Onderzocht wordt met name in hoeverre dit arrest verandering aanbrengt in de criteria die voor de persoonlijke aansprakelijkheid van de faillissementscurator gelden. (LJN nummer: ZC2047)

Verdieping | Studentartikel
september 1996
AA19960543

Nieuwe ronde, nieuwe kansen

R. Mans

In de laatste maanden van 1993 kwam de Eerste Kamer regelmatig in het nieuws. Een aantal aanvaringen met de regering vormde daan de aanleiding toe. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de sluimerende discussie rond de positie van de Eerste Kamer nieuw leven ingeblazen werd. Met het oplaaien van de discussie, werd ook de studie naar oplossingen romdom de Eerste Kamer-problematiek weer interessant.

Verdieping | Studentartikel
juni 1994
AA19940418

Nieuws en geheime informatie(bronnen): De Telegraaf tegen de AIVD

E.J. Dommering

Post thumbnail

Op 18 juni 2009 deed het OM een inval bij een journaliste van De Telegraaf waarbij allerlei vertrouwelijke informatie in beslag werd genomen. De journaliste had op basis van geheime bronnen bij de AIVD een artikel gepubliceerd over het weinig degelijke werk van de AIVD. Tegelijk met de inval werd een medewerkster van de AIVD die naar de Telegraaf zou hebben ‘gelekt’ in preventieve hechtenis genomen. In de procedures die volgden, legde het OM stukken over waaruit bleek dat de journalisten van De Telegraaf maanden waren afgeluisterd. De Telegraaf voerde een kort geding om het afluisteren te stoppen en kreeg daarin grotendeels gelijk. In de beklagprocedure vroeg zij teruggave van de in beslaggenomen stukken, maar dat verzoek werd afgewezen. Deze zaak stelt een aantal aspecten van het gebruik van vertrouwelijke (geheime) informatie door de pers en het publiceren van die informatie aan de orde.

Verdieping | Studentartikel
december 2009
AA20090818

Ondeelbaarheid en hoofdelijkheid; een ongelukkig huwelijk

J.S. Kortmann

In dit artikel zullen de gevolgen van de ondeelbaarheid van verbintenissen beschreven worden. In het nieuwe Burgerlijke Wetboek is men voor ondeelbare schulden hoofdelijk verbonden. Auteur gaat in op de problematiek en welke schulden wel of niet deelbaar zijn.

Verdieping | Studentartikel
januari 1996
AA19960006

Ondernemingen na 1992; tussen concurreren en fuseren

V.P.C.M. Maas, B.L.P. van Reeken

De Europese Gemeenschap zorgt de laatste maanden voor veel nieuws. Er worden talloze studies verricht naar de effecten van de realisatie van de interne markt en er wordt veel geschreven over het Europees mededingingsrecht met betrekking tot overnames, fusies en joint-ventures. Dit artikel probeert aan te geven hoe deze gebieden met elkaar samenhangen; hoe het Europees mededingingsrecht de realisatie van de interne markt beïnvloedt. Het zal geen uitputtende behandeling geven van deze materie, het beoogt niet meer dan een introductie te zijn.

Verdieping | Studentartikel
september 1988
AA19880517

Oneigenlijke vermenging en het individualiseringsvereiste

A. Smelt

Oneigenlijke vermenging is een omstreden leerstuk in de juridische literatuur. Het zou met name in geval van faillissement van de houder van de oneigenlijk vermengde zaken op onredelijke wijze aan zakelijk gerechtigden hun aanspraken ontnemen. In dit artikel worden de verschillende aspecten van het leerstuk besproken en wordt geprobeerd tot een heldere benadering van de kwestie van oneigenlijke vermenging te komen.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
mei 2003
AA20030348