A.J. Nieuwenhuis
Sinds 1830 is in Nederland de majesteitsschennis strafbaar; met enige regelmaat vinden er ook vervolgingen plaats. Hieronder wordt de vraag gesteld of een dergelijk delict in een moderne democratie wel bestaansrecht heeft. De vraag wordt beantwoord door aandacht te besteden aan de rechtsgoederen die een verbod van belediging kan beschermen, aan de verhouding tussen vrijheid van meningsuiting en democratie, aan de onschendbaarheid van de koning, en aan de ontwikkeling van het positieve recht.
Opinie | Opiniërend artikel
januari 2016
AA20160021