J.W. de Nie
De ouderenbonden worden steeds vaker geconfronteerd met klachten van ouderen op allerlei terrein. Daarvoor zijn vier mogelijke oorzaken aan te wijzen. Het toenemen van het aantal ouderen, het mondiger worden van ouderen, het beter de weg kunnen vinden naar organisaties die voor hun belangen opkomen en tenslotte het meer met problemen geconfronteerd raken. Nog los van de vraag inhoeverre deze oorzaken samenhangen, lijken zij alle vier hun effect te hebben. Op het gebied van de sociale zekerheid lijkt de laatst genoemde oorzaak de laatste tijd de belangrijkste. De veelvuldige wijzigingen in het sociaal zekerheidsstelsel hebben bij veel ouderen — en niet alleen bij hen — verwarring gezaaid. Zo kregen ouderen naast de algemene stelselherziening per 1 januari 1987 te maken met een wijziging van de AOW per 1 april 1985, per 1 januari 1987 en per 1 april 1988, en met wijzigingen van de ZFW per 1 april 1986 en per 1 januari 1987. Het is daarom niet verwonderlijk, dat de ouderenbonden de laatste jaren in toenemende mate worden geconfronteerd met problemen van ouderen op het terrein van de sociale zekerheid. En met name het laatste jaar op het terrein van de verzekering tegen ziektekosten. Na enkele opmerkingen over de afbakening van het begrip ouderen, over de ouderenbonden, over de financiële positie van ouderen en de aanduiding van een aantal voor ouderen knellende problemen, zal daarom in dit artikel ingegaan worden op de problemen rond de ziektekostenverzekering die ouderen ondervinden.
Bijzonder nummer | Ouderenrecht
oktober 1988
AA19880698