Annotaties en wetgeving

Resultaat 433–444 van de 1639 resultaten wordt getoond

De verhouding tussen twee Europese ‘remedies’: lidstaataansprakelijkheid en ambtshalve toepassing van de richtlijn oneerlijke bedingen

A.S. Hartkamp

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 28 juli 2016, C-168/15, ECLI:​EU:​C:​2016:​602 (Milena Tomášová/Ministerstvo spravodlivosti SR en Pohotovosť s.r.o.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2016
AA20160658

De vermoorde bruid

S.C.J.J. Kortmann, A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 7 december 1990, nr. 14036, ECLI:NL:HR:1990:ZC0071, RvdW 1991, 5. Ook bekend als De vermoorde bruid. In deze uitspraak van de Hoge Raad en met name de procedure daaraan voorafgaand staat centraal in hoeverre het voor de gewezen echtgenoot centraal mogelijk is om aanspraak te maken op de erfenis van door hemzelf vermoorde erflater. In de weergegeven tekst komt met name naar voren dat de moordenaar onwaardig is om te erven. De enige rechtsoverweging van de Hoge Raad die is afgedrukt ziet met name op de redelijkheid en billijkheid die van invloed is op de ontbonden huwelijksgemeenschap. De Hoge Raad oordeelt dat het hof een juiste maatstaf heeft aangelegd en juist heeft geoordeeld door te zeggen dat het in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is de achtergebleven echtgenoot de helft van de ontbonden gemeenschap toe te kennen. In de noot wordt hier dieper op in gegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1991
AA19910679

De verstekeling

J.H. Nieuwenhuis

Hoge Raad 27 januari 1984, nr. 12202, ECLI:NL:HR:1984:AG4748 (Bedrijfsvereniging/Van den Akker)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1985
AA19850088

De verwatering van het onderscheid tussen huwelijkse voorwaarden en echtscheidingsconvenant

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 30 maart 2012, nr. 10/05506, ECLI:NL:HR:2012:BV3103, LJN: BV3103, NJ 2012, 422, m.nt. L.C.A. Verstappen Niet-nakoming periodiek verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden. Bij echtscheiding gesloten overeenkomst over verrekening vermogen niet vernietigbaar op grond van artikel 6:229 BW (voortbouwende overeenkomst). Artikelen 1:132 e.v. BW ook van toepassing op bij echtscheiding overeengekomen verrekening. Artikel 3:199 BW (uitsluiting dwalingsregeling art. 6:228-230 BW) niet beperkt tot dwaling over waarde.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2012
AA20120630

De verzelfstandiging van het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf

A.H.Th. de Boer

Artikel waarin wordt ingegaan op de wetgeving die heeft geleid tot de verzelfstandiging van het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, die leidde tot het ontstaan van van SDU (NV). Ingegaan wordt op de gang van zaken van deze privatisering. De basis ervan in het regeerakkoord de verschillende wetten en wetsvoorstellen wordt besproken tot de uiteindelijke oprichting van een aparte naamloze vennootschap. Daarbij komt vervolgens de vermogensovergang, storting op aandelen en de overgang van het personeel aan de orde.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
maart 1989
AA19890195

De verzwegen doorlating

Y. Buruma

Hoge Raad 4 februari 1997, nr. 104502, ECLI:NL:HR:1997:ZD0632, NJ 1997, 308 m.nt. Sch. DD 97.149 In deze zaak gaat het om ontkenning van doorlating. De doorlating werd aan de kant van de recherche ontkent om op deze manier de rechterlijke toetsing te frustreren. In de noot wordt uitgebreid ingegaan op de problematiek rondom de doorlating en wordt verwezen naar veel jurisprudentie.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1997
AA19970612

De Vleeschmeesters: over de opheffing van een Frans faillisement en de gevolgen daarvan in Nederland

P. Vlas

Hoge Raad 31 mei 1996, nr. 16007, ECLI:NL:HR:1996:ZC2091, RvdW 1996, 133 C (Coppoolse/De Vleeschmeesters) Geding waarin in een casus over een faillissement speelt of naar Nederlands internationaal privaatrecht een vordering tegen een debiteur kan worden ingesteld nadat er in een ander land dan Nederland als reeds een faillissementsprocedure is geweest en deze is afgesloten bij het ontbreken aan baten. De Hoge Raad oordeelt dat naar Nederlands IPR dit mogelijk is en dat er in Nederland een vordering kan worden ingesteld om hetgene dat nog niet voldaan is te verkrijgen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1997
AA19970233

De voorwaardelijke bouwvergunning en andere verhalen

F.C.M.A. Michiels

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 13 november 2002, ECLI:NL:RVS:2002:AF0301, AB 2003, 187 m.nt. TN, Gemeentestem 7187, 43 m.nt. JT, BR 2003, p. 128 m.nt. J.W. Weerkamp In deze uitspraak en de daaraan gekoppelde noot wordt ingegaan op de verlening van een bouwvergunning waaraan voorwaarden zijn verbonden en in hoeverre dit rechtsgeldig is om aan de verlening van een bouwvergunning voorwaarden te verbinden.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2003
AA20030853

De voorzieningenrechter die de kat de bel aanbond

A.W. Jongbloed

Rechtbank Noord-Holland (voorzieningenrechter; zittingsplaats Alkmaar) 7 februari 2018, nr. C/15/269895 / KG RK 18-95, ECLI:NL:RBNHO:2018:910

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2019
AA20190214

De VS en het internationale recht: onthouden van consulaire bijstand aan ter dood veroordeelde Duitsers

De waardering van het ondernemingsvermogen bij de start van de onderneming

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 21 november 1990, nr. 26.197, ECLI:NL:HR:1990:ZC4447 Uitspraak van de Hoge Raad over de commerciële activiteiten van een stichting waarbij de Hoge Raad ten aanzien van de waardering voor de vennootschapsbelasting de volgende regel voorschrijft: Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat een stichting die een onderneming gaat drijven en als gevolg daarvan belastingplichtig wordt voor de vennootschapsbelasting, de op dat moment aanwezige goodwill niet in de openingsbalans kan activeren en de bij het einde van de onderneming aanwezige goodwill evenmin in de eindbalans behoeft op te nemen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1991
AA19910334

De werking en wenselijkheid van het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst

A.J. Tekstra

Artikel 1637x BW geeft een regeling voor een tussen een werkgever en werknemer af te sluiten concurrentiebeding. Met dit beding wil de werkgever voorkomen dat de werknemer hem, na het einde van de arbeidsovereenkomst, gaat beconcurreren. Genoemd wetsartikel dient ertoe de werknemer te beschermen tegen een beding dat hem te veel in zijn (arbeids)vrijheid beperkt. De wetgever is echter met deze bescherming niet zo ver gegaan dat hij het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst heeft verboden. Hieruit valt af te leiden dat door de wetgever ook rekening is gehouden met de belangen van de werkgever. In dit artikel komt allereerst de werking van artikel 1637x BW aan bod. Daarna zal worden ingegaan op de vraag of de door dit artikel gegeven regeling gehandhaafd dient te blijven.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
februari 1987
AA19870063

Resultaat 433–444 van de 1639 resultaten wordt getoond