Resultaat 193–204 van de 1710 resultaten wordt getoond
H. Cohen Jehoram
Hoge Raad 26 mei 2000, nr. C98/231HR, ECLI:NL:HR:2000:AA5967, RvdW 2000, 141. Ook bekend als het Cassina-arrest.
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2000AA20000677
T. Hartlief
Hoge Raad 19 januari 2001, nr. C99/093HR, ECLI:NL:HR:2001:AA9556, RvdW 2001, 34 (Ter Hofte/Oude Monnik) In de noot bij dit arrest wordt de bewijsrechtelijke omkeringsregel besproken die door de Hoge Raad is geïntroduceerd voor gevallen van schending van een zorgvuldigheidsnorm waarbij het gevaar zich verwezenlijkt en daarmee het causaal verband tussen schending van de norm en het ontstaan van de schade dan gegeven is.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuni 2001AA20010452
Hoge Raad 29 november 2002, nr. C01/071HR, ECLI:NL:HR:2002:AE7351, RvdW 2002, 191 (Kastelijn/Achtkarspelen) In deze noot wordt ingegaan op de werking van de omkeringsregel bij causaliteitsvraagstukken. Daarbij geldt de volgende regel: causaliteit wordt aangenomen indien er een bepaald risico in het leven wordt geroepen en dit risico zich ook verwezenlijkt.
Annotaties en wetgeving | Annotatieapril 2003AA20030298
T.M. Schalken
HR 29 september 1981 (Mrs Moons, Van der Ven, De Waard, Hermans en Jeukens) DD 82.005. Arrest op het beroep in cassatie tegen een tussenarrest van 23 mei 1980 en een eindarrest van 13 november 1980 van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage, in de strafzaak tegen R.M.P.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuni 1982AA19820313
A. Heijder
Hoge Raad (strafkamer) 2 oktober 1979 (nr. 70.770). (Mrs. Moons, Bronkhorst, Van den Blink, De Waard en Hermans)
Annotaties en wetgeving | Annotatiefebruari 1980AA19800120
L.J.A. Damen
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2015AA20150702
Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 16 januari 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AO1836, nr. 200306088/1, NA 2004, 29, JV 2004, 84 m.nt. Olivier In deze casus draait het om de vraag of een zogenaamde 14/1-brief altijd een aanvraag is.
Annotaties en wetgeving | Annotatieapril 2004AA20040292
Ch.E.F.M. Gielen
Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 11 september 2007, zaaknr. C-17/06, ECLI:EU:C:2007:497 (Céline SARL tegen Céline SA) Uitleg van artikel 5 lid 1 onder a en artikel 6 lid 1 onder a Merkenrichtlijn. Het gebruik zonder toestemming van een aan een ouder merk gelijke maatschappelijke benaming of handelsnaam of van een aan een ouder merk gelijk bedrijfsembleem door een derde voor de verhandeling van dezelfde waren als waarvoor dat merk is ingeschreven, is een gebruik dat de houder van dit merk kan verbieden krachtens artikel 5 lid 1 sub a, van de Merkenrichtlijn, indien er sprake is van een gebruik voor waren dat afbreuk doet of kan doen aan de functies van het merk. Indien dit het geval is, kan artikel 6 lid 1 sub a, van die richtlijn aan een dergelijk verbod slechts in de weg staan, indien sprake is van een gebruik van de eigen maatschappelijke benaming of handelsnaam door de derde volgens de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel.
Annotaties en wetgeving | Annotatiemaart 2008AA20080224
G.T.M.J. Raaijmakers
Hoge Raad 8 september 2000, nr. C98/341HR, ECLI:NL:HR:2000:AA7043, NJ 2000, 604; JOR 2001, 19 (v.o.f. Cento Nederland i.o./Cento BV) Noot bij een arrest over een v.o.f. die in afwachting van haar omzetting tot een BV failleert en waarbij onduidelijk is welk gedeelte van het vermogen wel en niet tot de ontbonden v.o.f. behoort.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuli 2001AA20010578
J. Hijma
Hoge Raad 18 januari 1991, nr. 14137, ECLI:NL:HR:1991:ZC0117, RvdW 1991, 37 (Centraal Beheer/Gritter) Arrest en annotatie over een zaak die leidde tot een revindictatievordering. De Hoge Raad oordeelt, met verwijzing naar de derdenbeschermingsregeling in art. 3:86 lid 3 BW, dat voor bescherming door dit artikel en art. 2014 lid 2 (oud) BW niet doorkruist wordt indien de eigenaar met onachtzaamheid handelt en op die grond bescherming ontbeert.
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 1991AA19911128
W.H. van Boom
Hoge Raad 10 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1274 (Promontoria)
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 2022AA20220043
M.S. Groenhuijsen
Hoge Raad 21 juni 1994, nr. 96.972, ECLI:NL:HR:1994:AD2122 (Chabot) Hulp bij zelfdoding door psychiatrische patiënt. Vrije wilsbepaling. Behoedzaamheid bij onderzoek naar noodtoestand. Afdoening door de Hoge Raad. Arrest en bijbehorende noot in het kader van de rode draad 'Materieel strafrecht in beweging' over de strafbaarheid van hulp bij zelfdoding. In dit arrest formuleert de Hoge Raad een aantal regels waaraan een beroep op noodtoestand bij hulp bij zelfdoding moet voldoen. Er moet sprake zijn van uitzichtloos lijden van de patiënt, welk leiden overigens niet aan een somatische ziekte hoeft te liggen en van de oorzaak van het uitzichtloos leiden dient te worden geabstraheerd. Verder moet de keuze van de patiënt om niet meer verder te willen leven een vrije keuze zijn. Tenslotte moet de arts die beoordeeld of aan de eerste twee voorwaarden is voldaan een vakgenoot inroepen die bovengenoemde eisen controleert. In de noot bij dit arrest wordt dieper op de problematiek ingegaan mede in het licht van veranderende maatschappelijke inzichten en gevoelens die misschien tot andere regels rondom hulp bij zelfdoding en euthanasie nopen. Dieper wordt er ingegaan op de eisen die de Hoge Raad formuleert voor een geldig beroep op noodtoestand.
Annotaties en wetgeving | Annotatie | Overig | Rode draad | Materieel strafrecht in bewegingnovember 1994AA19940738