Resultaat 925–936 van de 1258 resultaten wordt getoond
T. Hartlief
Hoge Raad 17 december 1999, nr. C98/080HR, ECLI:NL:HR:1999:AA3880 (Gemeente Groningen/Raatgever)
Annotaties en wetgeving | Annotatiemaart 2000AA20000181
M.J.G.C. Raaijmakers
Hoge Raad 13 juli 2007, nr. R07/102HR (OK 137), ECLI:NL:HR:2007:BA7970, LJN: BA7970 (Bank of America/VEB c.s., ABN AMRO Holding c.s en anderen) In deze annotatie wordt door Raaijmakers ingegaan op het arrest van de Hoge Raad inzake de overname van ABN AMRO waar er volgens de Hoge Raad geen goedkeuringsrecht voor de algemene vergadering van aandeelhouders voor de verkoop van een dochter bestond.
Annotaties en wetgeving | Annotatieoktober 2007AA20070785
W.H. van Boom, G.M. Veldt
Annotaties en wetgeving | Annotatiemei 2015AA20150384
R.M. Wibier
Hoge Raad 23 november 2018, nr. 18/01846, ECLI:NL:HR:2018:2189 (Rabobank/Schepel en Miedema q.q.)
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 2019AA20190054
A.C.M. Meuwese
Annotaties en wetgeving | Annotatieapril 2017AA20170327
Y. Buruma
Hoge Raad 01-06-1999, nr. 110.367, ECLI:NL:HR:1999:ZD1605 Na onrechtmatig handelen door particuliere recherche is er nog geen sprake van niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, onder omstandigheden kan er echter wel bewijsuitsluiting zijn.
Annotaties en wetgeving | Annotatiefebruari 2000AA20000117
G.R. Rutgers
Hoge Raad 7 april 2000, nr. C98/230HR, ECLI:NL:HR:2000:AA5404, RvdW 2000, 100 C (Meijering & Benus BV/Jan Meijer Vastgoed BV.)
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 2000AA20000881
W.H. van Boom
Hoge Raad 6 juni 2008, nr. C06/317HR, ECLI:NL:HR:2008:BC8690, LJN: BC8690 (Bras/Satisfactorie) In deze uitspraak van de Hoge Raad en de daarbij behorende noot staat de borgtochtovereenkomst centraal. De uitspraak en de noot maken duidelijk dat een goede communicatie en afspraken belangrijk zijn bij een borgtochtovereenkomst. Ook komt de mededelingsplicht duidelijk aan de orde. In de noot worden besproken: de nadelen en gevolgen van de buitengerechtelijke vernietiging van de overeenkomst door de hoofdschuldenaar, de doorwerking van verweermiddelen van de hoofdschuldenaar in de verhouding tussen borg en schuldeiser respectievelijk borg en hoofdschuldenaar, het onderscheid tussen een verweermiddel en het wilsrecht dat na uitoefening tot een verweermiddel leidt, alsmede de gevolgen van dat onderscheid voor de borg en ten slotte onze conclusie dat meer aandacht nodig is voor communicatieplichten in plaats van de aandacht die nu uitgaat naar het ontstaansmoment van de regresvordering. Aan de orde komen hierbij het Nederlandse en Belgische recht en waar van belang ook de Draft Common Frame of Reference.
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2009AA20090554
P. van Schilfgaarde
Hoge Raad 14 januari 1983, nr. 12026, ECLI:NL:HR:1983:AG4521 (Peeters/Gatzen) Rechtspositie curator. Compensatie bij faillissement.
Annotaties en wetgeving | Annotatieapril 1984AA19840220
D.J.G. Visser
Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:624, C-476/17 (Pelham), Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:623, C-469/17 (Funke), Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:625, C-516/17 (Spiegel Online)
Annotaties en wetgeving | Annotatienovember 2019AA20190887
H. Cohen Jehoram
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 9 juli 1985, nr. 19/84, ECLI:EU:C:1985:304, BIE 1986, 174 (Pharmon BV/Hoechst AG) Geen gemeenschapsrechtelijke uitputting van het octrooirecht bij dwanglicentie.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 1987AA19870028
Ch.E.F.M. Gielen
Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 18 juni 2002, zaak nr. C-299/99, ECLI:EU:C:2002:377 (Philips/Remington) Verhouding tussen artikel 3(1)(a) Merkenrichtlijn enerzijds – tekens die geen merk kunnen vormen – en artikel 3(1)(b)-(d) anderzijds – merken die geen onderscheidend vermogen hebben en uitgesloten vormmerken. Merken die bestaan uit de vorm van producten zijn uitgesloten, wanneer de vorm noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen, hetgeen het geval is wanneer wordt aangetoond dat de wezenlijke functionele kenmerken van die vorm uitsluitend aan de technische uitkomst zijn toe te schrijven. Het doet er hiervoor niet toe dat er andere vormen bestaan waarmee een zelfde technische uitkomst kan worden verkregen.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 2003AA20030043