Annotatie

Resultaat 337–348 van de 1267 resultaten wordt getoond

De rechtsvormende taak van de rechter en de Caribische strijd om het homohuwelijk

J.J.J. Sillen

Hoge Raad 12 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:977 en ECLI:NL:HR:2024:978

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2024
AA20240865

De redelijkheid in de strafrechtelijke causaliteit

J. de Hullu

Hoge Raad 25 juni 1996, nr. 102559, ECLI:NL:HR:1996:ZD0496 (Niet behandelde longinfectie) Er is strafrechtelijke causaliteit indien het redelijk is om het gevolg aan het handelen van de verdachte toe te rekenen. Het kan redelijk zijn de dood van een slachtoffer aan de verdachte toe te rekenen indien de verdachte door het toebrengen van buitengewoon ernstig letsel de omstandigheden in het leven heeft geroepen, die het slachtoffer ertoe hebben gebracht af te zien van noodzakelijke medische behandeling.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1997
AA19970049

De reëele en de fictieve opzegtermijn – wie betaalt de loonschade?

J. Riphagen

Kantongerecht Zutphen 28 januari 1999, nr. 88141, JAR 1999/49 De werknemer heeft verzocht om ontbinding op een termijn gelijk aan de anders voor hem geldende opzegtermijn dan wel om een hogere vergoeding; zulks in verband met (het per 1 januari 1999 geldende) artikel 16, lid 3 WW, krachtens welk artikellid het recht op uitkering wordt opgeschort gedurende een fictieve opzegtermijn. Een ontbinding op een zo lange termijn als door de werknemer verzocht laat zich echter niet rijmen met het bepaalde in artikel 7:685 BW ingevolge welk artikel de arbeidsovereenkomst, zo de kantonrechter besluit tot ontbinding, dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Voor wat betreft de gevraagde hogere vergoeding moet gelden dat het buiten twijfel is dat de wetgever via het derde lid van artikel 16 WW een anticumulatieregeling in het leven heeft geroepen ten laste van de werknemer. Er is dan ook geen aanleiding tot het toekennen van een hogere vergoeding, te betalen door de werkgever, dan voor 1 januari 1999 gebruikelijk zou zijn geweest.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1999
AA19990828

De relativiteit van de toelating als vluchteling

S.D. Lindenbergh

Hoge Raad 13 april 2007, nr. C06/081HR, ECLI:NL:HR:2007:AZ8751, LJN: AZ8751, RvdW 2007, 397 (Staat/Y) In deze annotatie komt aan de orde hoe de Hoge Raad heeft geoordeeld over de relativiteitsleer bij een geschonden norm over toelating tot Nederland en het daardoor mislopen van inkomsten. De annotator gaat in op de verschillende aspecten van de relativiteitsleer en bespreekt de achtergronden.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2007
AA20070777

De roekeloze automobilist

T. Kooijmans

Hoge Raad 15 oktober 2013, nr. 12/00885, ECLI:NL:HR:2013:959 (De roekeloze automobilist)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2014
AA20140118

De Rouw: strekking en reikwijdte decharge als verweer tegen bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 25 juni 2010, nr. 08/04540, ECLI:NL:HR:2010:BM2332, LJN: BM2332; JOR 2010/227 m.nt. J.B. Wezeman (A.J. de Rouw/Mr. J.J. Dingemans q.q.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2011
AA20110214

De ruzie met de hamer: het ontslag op staande voet en de gevolgen voor de werknemer

J. Riphagen

Hoge Raad 12 februari 1999, nr. 16732, C97/211HR, ECLI:NL:HR:1999:ZC2846, JAR 1999/102 Uit artikel 7:677, lid 1 BW volgt dat de werkgever niet schadeplichtig is, indien hij de dienstbetrekking onder de aldaar aangegeven voorwaarden om een dringende reden opzegt. Daarmee laat zich bezwaarlijk rijmen dat een met recht wegens een dringende reden gegeven ontslag desondanks kennelijk onredelijk kan zijn, zodat de werkgever op die grond wel schadeplichtig zou zijn. Een en ander past ook overigens niet in de wettelijke regeling van het einde van de arbeidsovereenkomst in het BW. Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten de omstandigheden van het geval en ook de persoonlijke omstandigheden van de werknemer in aanmerking worden genomen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1999
AA19990941

De schrijvende prins

C.A.J.M. Kortmann

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS), 25 november 1999, ECLI:NL:RVS:1999:AA4098, nr. H01.99.0494, AB 2000, 393, m. nt. SZ Noot bij de een uitspraak waarbij de volgende vragen aan bod komen: Wat betekent het begrip Kroon? Wat betekent de eenheid van de Kroon? Wat betekent de ministeriële verantwoordelijkheid? Ten aanzien van wie of wat geldt de ministeriële verantwoordelijkheid?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2001
AA20010031

De semi-monistische invloed van het Statuut van het Internationaal Strafhof op nationaalrechtelijke vervolging van internationale misdrijven

G.G.J. Knoops

Rechtbank Rotterdam 7 april 2004, nr. 10/000050-03, ECLI:NL:RBROT:2004:AO7178, LJN-nummer AO7178 Deze zaak kan worden gezien als een eerste voorbeeld waarbij zich de semi-monistische rol van het internationaal strafrecht als het gaat om de doorwerking naar de nationale rechtssfeer voordeed. Immers, deze zaak betrof een vervolging ten overstaan van een Nederlandse strafrechter: - van een niet-Nederlander - voor feiten gepleegd buiten Nederland, en - Welke feiten zijn gepleegd jegens een niet-Nederlands slachtoffer.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2004
AA20040729

De SGP-zaak in Straatsburg

R.J.B. Schutgens, J.J.J. Sillen

Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 10 juli 2012, ECLI:NL:XX:2012:BX7343, app.nr. 58369/10 (SGP t. Nederland)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2013
AA20130129

De SGP, subsidie en vrouwen

C.A.J.M. Kortmann

Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 5 december 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BB9493, LJN: BB9493, nr. 200609224/1 Kortmann gaat bij deze uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State in op een tweetal kwesties uit de SGP-zaak, te weten de de afstand van grondrechten en de subsidiëring van politieke partijen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2008
AA20080291

De Shell Nigeria-arresten van het hof Den Haag, een doorbraak bij internationale milieuschade?

S.M. Bartman, C. de Groot

Hof Den Haag 29 januari 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:132 (Oguru) en ECLI:NL:GHDHA:2021:133 (Dooh)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2021
AA20210384

Resultaat 337–348 van de 1267 resultaten wordt getoond