Vermogensrecht

Resultaat 193–204 van de 591 resultaten wordt getoond

De rangorde van boedelschulden bij onrechtmatige inning van een verpande vordering en de fundamenten van ons vermogensrecht

R.M. Wibier

Hoge Raad 5 februari 2016, nr. 14/06068, ECLI:NL:HR:2016:199, JOR 2016/83 m.nt. S.C.J.J. Kortmann, NJ 2016/187 m.nt. F.M.J. Verstijlen (Rabobank/Verdonk q.q.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2016
AA20160633

De rechten van de blaffende hond

E.H. Hondius

Column waarin wordt ingegaan op de vrijheid van dieren aan de hand van een casus uit Italië waarin het aan hond vrijstond, en dus ook diens baas om dit te gedogen, dat deze uren bleef blaffen. In Nederland geldt geen vrijheid voor dieren om zicht te ontplooien.

Opinie | Column
oktober 2009
AA20090633

De rechtseconomische analyse van het verbintenissenrecht

C.E. du Perron

Het uitgangspunt van dit artikel is dat rechtseconomische analyse kan bijdragen aan een beter begrip van het recht. Doch de beperkingen van de rechtseconomische methode moeten goed in het oog worden gehouden. Dit geldt des te meer, nu rechtseconomen er soms van uitgaan dat met hun instrumenten en begrippen het recht geheel kan worden verklaard. In de normatieve rechtseconomische benadering moet het recht daarbij aan de uitkomsten van de analyse worden aangepast. In dit artikel wordt de rechtseconomische methode geschetst aan de hand van de driedeling van de bronnen van verbintenissen in overeenkomst (paragraaf 2), onrechtmatige daad (paragraaf 3) en rechtmatige daad (paragraaf 4). De nadruk ligt daarbij op het contractenrecht. In de aan dit rechtsgebied gewijde paragraaf 2 wordt na een algemene inleiding ingegaan op het beginsel van de partijautonomie en op het recht op wanprestatie. Vervolgens wordt in paragraaf 5 aandacht besteed aan de inzichten die rechtseconomische analyse kan bieden bij het vraagstuk van de derdenwerking van overeenkomsten. Paragraaf 6 bevat een slotbeschouwing.

Bijzonder nummer | Rechtseconomie
oktober 1990
AA19900770

De relativiteit van de ongeschreven norm naar Nederlands en Engels recht

R.J.Q. Klomp

Het relativiteitsvereiste levert in de praktijk van het delictuele aansprakelijkheidsrecht zelden problemen op. Toch is het, vooral in het onderwijs, een lastig onderwerp. Het kan een stuk eenvoudiger, zo zal in onderstaande bijdrage worden betoogd. Voorzover het de relativiteit van de ongeschreven norm betreft kunnen we wat van het Engels recht leren.

Bijzonder nummer | Anglo-Amerikaans recht
mei 1998
AA19980398

De relativiteit van de toelating als vluchteling

S.D. Lindenbergh

Hoge Raad 13 april 2007, nr. C06/081HR, ECLI:NL:HR:2007:AZ8751, LJN: AZ8751, RvdW 2007, 397 (Staat/Y) In deze annotatie komt aan de orde hoe de Hoge Raad heeft geoordeeld over de relativiteitsleer bij een geschonden norm over toelating tot Nederland en het daardoor mislopen van inkomsten. De annotator gaat in op de verschillende aspecten van de relativiteitsleer en bespreekt de achtergronden.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2007
AA20070777

De relativiteit van wettelijke normen

P.W. den Hollander

Post thumbnail

Sinds het Duwbak Linda- arrest is er veel te doen over de rechtspraak over de relativiteit van wettelijke normen in de zin van artikel 6:163 BW. Hoe zou de rechter de relativiteit van zo'n norm moeten vaststellen? Waarover hebben we het dan eigenlijk? En hebben we het relativiteitsvereiste echt nodig? Deze en andere vragen bespreekt de auteur in zijn proefschrift, dat hij in deze bijdrage op hoofdlijnen bespreekt.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
december 2016
AA20160990

De respectplicht ten aanzien van andermans contractuele belangen

L.M. van Bochove

Post thumbnail

Niet-contractspartijen zijn verplicht in hun handelen enige rekening te houden met het bestaan van een overeenkomst. Dit blijkt uit het feit dat het uitlokken van contractbreuk, en onder omstandigheden ook het profiteren hiervan, als strijdig met de maatschappelijke zorgvuldigheid wordt aangemerkt. Maar in hoeverre is ‘contractbreuk’ vereist? Kan bijvoorbeeld ook het aanzetten tot de opzegging van een overeenkomst als onzorgvuldig worden gekwalificeerd?

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2018
AA20180361

De schade van het aroma

T.F.E. Tjong Tjin Tai

Post thumbnail In dit artikel wordt ingegaan op het wezen van het Nederlandse schadevergoedingsrecht. Een belangrijk vereiste is dat er sprake is van schade. Dit is vaak niet aanwezig of slechts in beperkte mate. Het burgerlijk recht biedt in die gevallen maar weinig gevallen tot vergoeding van de eventuele schade.

Opinie | Amuse
mei 2008
AA20080334

De snijbrander en het rieten dak

S.E. Bartels

Aan de hand van enkele voorbeelden van kleine ongelukjes wordt weergegeven dat ook deze kleine ongelukjes tot belangrijke rechtspraak kunnen leiden.

Opinie | Amuse
september 2005
AA20050655

De Staat/Van Amersfoort

Rode draad

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 9 februari 1990, nr. 14130, ECLI:NL:HR:1990:AC0747 (Staat/Van Amersfoort) In deze noot wordt ingegaan op een uitspraak van de Hoge Raad waarbij er in het geding was wat de reikwijdte van art. 21 Interimwet Bodemsanering was, welke wet het kostenverhaal bij bodemsanering op de vervuiler regelt. Daarbij komt de verhouding met het aansprakelijkheidsrecht aan de orde. In de noot wordt de totstandkomingsgeschiedenis van art. 21 Interimwet Bodemsanering besproken en komt de reikwijdte ervan aan de orde. Daarbij wordt tevens ingegaan op de verhouding met de civielrechtelijke onrechtmatige daadsactie.

Annotaties en wetgeving | Annotatie | Overig | Rode draad | Milieurecht
november 1990
AA19900871

De structuur van het Goederenrecht

Th.F. de Jong

In het proefschrift waarvan in dit artikel melding wordt gemaakt staat de structuur van het goederenrecht van het Nieuw-BW centraal waarbij vooral wordt ingegaan op de nieuwe regeling rondom eigendom op zaken en rechthebbende zijn op vorderingen.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
december 2006
AA20060923

De tweedehands Volvo

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 7 oktober 2005, nr. C04/204HR, ECLI:NL:HR:2005:AU2555, RvdW 2005, 112 (Coppes/Van de Kolk) Coppens levert een auto aan Diepeveen, onder een zogenaamde collegiale verkoop, en Diepeveen verkoopt en levert de auto door aan Van de Kolk, welke de auto aan Diepeveen betaalt. Diepeveen kan niet langer aan zijn schulden voldoen en nu wil Coppens van Van de Kolk de auto opvorderen, primair obv. beschikkingsonbevoegdheid van Diepeveen en subsidiair op basis van het Recht van reclame. De rechtsvraag was nu of Van de Kolk kon worden aangemerkt als te goeder trouw. Zie ook het arrest Apon/Bisterbosch.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2006
AA20060288

Resultaat 193–204 van de 591 resultaten wordt getoond