Strafrecht en criminologie

Resultaat 409–420 van de 1212 resultaten wordt getoond

Het slachtofferbeslag

C.B. van der Net

Op 1 januari 2014 is de Wet houdende aanpassing van onder andere het Wetboek van Strafrecht (Sr) en het Wetboek van Strafvordering (Sv) in verband met de introductie van het zogenaamde slachtofferbeslag in werking getreden. In deze bijdrage wordt dit slachtofferbeslag nader toegelicht.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
februari 2014
AA20140133

Het Statuut van Rome, haar lidstaten en de aanklager van het Strafhof

T.R.C. Bos, H.G. Leffers

Het Statuut van Rome is de juridische basis van het Internationale Strafhof, dat sinds juni 2002 gevestigd is in Den Haag. Dit jaar zal in mei – ruim zeven jaar na de inwerkingtreding van het Statuut – conform artikel 123 van dit verdrag een herzieningsconferentie worden georganiseerd om de werking van het Statuut te evalueren. Ingevolge artikel 121 kunnen lidstaten vervolgens wijzigingen voorstellen die tijdens deze conferentie behandeld zullen worden. Het is echter de vraag of veel van deze voorstellen verwacht mag worden gezien de ontwikkeling die de laatste jaren heeft plaatsgevonden in de opstelling van de aanklager van het Strafhof.

Opinie | Redactioneel
januari 2010
AA20100005

Het stelsel van gedragsregels in het wegverkeer

M. Otte

Bespreking van een proefschrift met daarin de volgende centrale stelling: In het verkeersstrafrecht dient aan het vage verbod geen gevaar op de weg te veroorzaken bestaansrecht te worden ontzegd vanwege het ontbreken van enige informatieoverdracht aan de weggebruiker.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
maart 1994
AA19940179

Het straatverbod: onbeperkte toepassing?

A. Holwerda

Het straatverbod blijkt de laatste tijd een veelbeproefd juridisch instrument voor mensen die worden lastiggevallen of dreigen te worden lastiggevallen. Tot nu toe heeft de rechter zich zeer gevoelig getoond voor de noden en behoeften van degenen die in kort geding een verbod eisten. Bestudering van de rechtspraak maakt een groeiende bekommernis zichtbaar met de positie van slachtoffers van onrechtmatige gedragingen. Deze constatering leidt tot de vraag naar de juridische begrenzingen van het straatverbod. Hoe ver kan en mag de rechter gaan bij het honoreren van de behoefte van eiser(es) om verschoond te blijven van ongewenste confrontaties? Waar komt een straatverbod in strijd met het belang van de gedaagde om onder zo min mogelijk vrijheidsbeperkende maatregelen te leven? Het is dit probleem van de verenigbaarheid van straatverboden met het grondrecht van bewegingsvrijheid welke het onderwerp vormt van dit artikel. Aan de hand van enkele markante gevallen uit de rechtspraktijk zal ik proberen aan te geven wat ik, gelet op het grondrecht van bewegingsvrijheid, nog een toelaatbare toepassing van het straatverbod acht.

Overig | Rode draad | Slachtoffers van delicten
maart 1989
AA19890175

Het strafrecht als cement van de samenleving

Interview met prof.mr. Th.W. van Veen

F.G.H. Kristen, K. Schrijvers

Prof.mr. Th.W. van Veen studeerde voor de oorlogsjaren (1938-1939) rechten in Utrecht en voltooide zijn studie tijdens de oorlog in Groningen. Een drieëneenhalf uur durend mondeling examen bij prof.mr. M.P. Vrij vormde de basis voor een verdergaande samenwerking. Hoewel Vrij — op dat moment reeds raadsheer in de Hoge Raad — in wezen zijn promotor was, promoveerde Van Veen in 1949 op het thema generale preventie bij prof.mr. B.V.A. Röling. Na twintig jaar als journalist bij het Vrije Volk gewerkt te hebben, waarvan de laatste zes jaar als hoofdredacteur, aanvaardde hij in 1969 het hoogleraarschap in Groningen. Sedertdien heeft Van Veen talloze malen van zich laten horen met wetenschappelijke publicaties, de bewerking van Van Bemmelens handboek Ons Strafrecht en de vele noten in de Nederlandse Jurisprudentie. Op 11 januari 1996 spraken wij met de emeritus hoogleraar in zijn woning te Zuidhorn.

Verdieping | Interview
september 1996
AA19960550

Het strafrecht tussen waarheid en leugen: over Holocaustontkenning en andere memory laws

M. van Noorloos

Post thumbnail Memory laws stellen ontkenning van grootschalige mensenrechtenschendingen uit het verleden – en soms ook uitingen als het bagatelliseren of rechtvaardigen van zulke misdaden – strafbaar. Zo heeft Polen het onlangs verboden om de Poolse natie verantwoordelijk te houden voor de Holocaust. Wat is de ratio achter zulke wetten en hoe verhouden die zich tot de vrijheid van meningsuiting?

Opinie | Opiniërend artikel
december 2018
AA20181010

Het Tallon-kriterium revisited

Th.A. de Roos

Hoge Raad 26 september 2000, nr. 00544/99, ECLI:NL:HR:2000:AA7233 Tallon-kriterium volgens het Hof in casu niet geschonden, omdat niet kan worden gezegd dat de verdachte door de uitlatingen van de verbalisant is gebracht tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet reeds tevoren was gericht. HR: Dit oordeel geeft geen blijk van een verkeerde rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Het Hof heeft kennelijk en niet onbegrijpelijk een fragment van de gerelateerde conversatie tussen de opsporingsambtenaar-verbalisant en de verdachte aldus verstaan dat daaruit het initiatief van de laatste tot de cocaïne-deal moet worden afgeleid. De A-G Jörg beoordeelt de zaak anders: de 'totality of circumstances' in aanmerking genomen blijkt niet zonneklaar dat het ‘generieke’ opzet tot de deal reeds tevoren bij de verdachte bestond. De HR houdt het evenwel bij een zeer terughoudende toetsing. De gang van zaken zou sinds de invoering van de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden vallen onder artikel 126q (pseudokoop door opsporingsambtenaar). Dan zou er wel een schriftelijk bevel van de officier van justitie moeten zijn; 'spontane' pseudokoop is niet meer rechtmatig.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2001
AA20010041

Het toetsen van de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen en de bewijsconstructie: wat vermag de rechter?

L. Stevens

Hoge Raad 29 september 2015, nr. 13/04497, ECLI:NL:HR:2015:2842

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2016
AA20160281

Het Tongzoen-arrest en het labelen van strafbaar gedrag

M.J.A. Duker

De Hoge Raad heeft in het recente Tongzoen-arrest geoordeeld dat onder dwang een tongzoen geven nog niet de kwalificatie verkrachting als bedoeld in artikel 242 Sr rechtvaardigt, ook al is er wel sprake van ‘seksueel binnendringen’. Dit arrest is van belang voor de interpretatie en reikwijdte van het delict verkrachting en biedt een interessant voorbeeld van rechtsontwikkeling in de rechtspraak van de Hoge Raad. Daarnaast drukt de Hoge Raad er echter ook mee uit dat hij oog heeft voor de verhouding tussen de ernst van het gedrag en de wettelijke kwalificatie die daarop wordt geplakt. De vraag is welke betekenis kan worden gegeven aan dit uitgangspunt dat de ernst van gedrag en de kwalificatie die daarop wordt toegepast in een redelijke verhouding moeten staan. In deze bijdrage probeer ik op basis van het Tongzoen-arrest en met name Engelstalige literatuur dit uitgangspunt nader te duiden.

Verdieping | Verdiepend artikel
november 2013
AA20130827

Het tuchtrecht voor bankiers

Een zoektocht naar de maatschappelijke positie van het bankwezen

V.Y.E. Caria

Post thumbnail

In deze bijdrage staat het tuchtrecht voor bankiers centraal. Na een overzicht van het tuchtrecht, waarin onder meer wordt stilgestaan bij de tuchtrechtelijke procedure, de tuchtrechtelijke norm en de vraag om wat voor soort tuchtrecht het gaat, komen de inhoud en betekenis van het tuchtrecht aan de orde. Dit tuchtrecht is een fundamentele en verstrekkende uitbreiding van de mogelijkheden om individuele bankiers aan te spreken op hun gedrag. De invoering van het tuchtrecht voor bankiers neemt een belangrijke plaats in in de discussie over de rol van het bankwezen in de maatschappij.

Bijzonder nummer | Tuchtrecht
juli 2016
AA20160535

Het tweede Pikmeer-arrest

L.C. van der Vlies

Hoge Raad 6 januari 1998, nr. 106160 E, ECLI:NL:HR:1998:AA9342, AB 1998, 45, NJB 1998, p. 274, nr. 25. Ook bekend als Pikmeer II-arrest. In de noot bij het tweede Pikmeer-arrest komt de strafbaarheid en vervolgbaarheid van lagere overheden aan de orde. Deze is ten opzichte van het eerste Pikmeer-arrest verruimd.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1998
AA19980306

Het verbieden van Outlaw Motorcycle Gangs

Een effectieve maatregel?

J.G. Brouwer, J. Koornstra

Post thumbnail Outlaw Motorcycle Gangs die georganiseerde misdaad bedrijven, dienen snel en effectief te kunnen worden bestreden. Het wetsontwerp ‘Bestuurlijk verbod rechtspersonen’ wil hiertoe de minister voor Rechtsbescherming een bevoegdheid geven waarmee hij een rechtspersoon per direct bij besluit kan verbieden. Een procedure voor de civiele rechter is dan niet meer nodig. Rechtsbescherming bestaat slechts achteraf. Of het wetsontwerp daadwerkelijk ook gaat bijdragen aan efficiënt bestrijden van criminele activiteiten van de leden is voor ons echter de vraag.

Opinie | Opiniërend artikel
september 2018
AA20180696

Resultaat 409–420 van de 1212 resultaten wordt getoond