Staatsrecht / constitutioneel recht

Resultaat 85–96 van de 408 resultaten wordt getoond

De vrijheid van meningsuiting gedemonstreerd

A.J.Th. Woltjer

Het thema vrijheid van meningsuiting wordt in dit artikel uiteengezet aan de hand van een casus waarbij er een demonstratie is aangekondigd van mensen met een extreem-rechts gedachtegoed. De burgemeester van de plaats moet nu een afweging maken of deze demonstratie doorgang kan vinden of dat hij een manier heeft en wil hebben om dit te voorkomen.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2002
AA20020385

De Wet persoonsregistraties

P.J. Hustinx

Op 1 juli 1989 treedt in werking de Wet van 28 december 1988, Stb. 665, houdende regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met persoonsregistraties, beter bekend als de Wet persoonsregistraties (WPR). In deze wet wordt de aanleg en het gebruik van bestanden met persoonsgegevens voor het eerst aan algemene regels gebonden. Met deze regeling heeft de wetgever een nieuw terrein betreden, waarop zich de komende jaren nog wel meer interessante ontwikkelingen zullen voordoen. Voor een goed begrip van de wet is enig inzicht in haar voorgeschiedenis en verdere achtergronden onontbeerlijk. Na een uiteenzetting daarvan zullen in dit artikel de hoofdlijnen van de wet de revue laten passeren.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
juli 1989
AA19890669

De Wet raadgevend referendum

H.M.B. Breunese

Op 1 juli 2015 is de Wet raadgevend referendum (Wrr) in werking getreden. Op grond van deze wet kunnen kiezers een verzoek indienen tot het houden van een referendum over wetten en over de stilzwijgende goedkeuring van verdragen. Het woord ‘raadgevend’ in de titel van de wet brengt niet alleen tot uitdrukking dat het initiatief voor het referendum uitgaat van de kiezer,  maar ook dat de uitslag niet bindend is, maar de status heeft van een (zwaarwegend) advies. Voor de introductie van een bindend referendum is een wijziging van de Grondwet nodig. In deze bijdrage gaat Henk-Martijn Breunese in op de discussie die voorafging aan de invoering van de wet, en op de inhoud van de wet zelf.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
september 2015
AA20150709

De Wet tijdelijk huisverbod

T.C. Borman, J.L.M. Janse

In dit artikel wordt ingegaan op op 1 januari 2009 in werking getreden 'Wet tijdelijk huisverbod' en een daarbij behorende AMvB. De wet ziet op de mogelijkheid om iemand die voor een ernstige dreiging van huiselijk geweld zorgt tijdelijk uit huis te plaatsen. In het artikel wordt ingegaan op de voorgeschiedenis van de wet. Vervolgens wordt er ingegaan op de criteria voor het opleggen van een huisverbod. Daarna komen de duur en strekking van het huisverbod aan de orde. Vervolgens wordt er ingegaan op de rol van de burgemeester als openbare orde verantwoordelijke en de rol van het strafrecht en het mandaat aan de hulpofficier van justitie. Daarna wordt er in twee paragrafen ingegaan op andere procedureregels, rechterlijke toetsing en rechtsbijstand. Daarop volgend komen hulpverlening, opvang, kindermishandeling en grondrechten aan de orde. Tenslotte wordt ingegaan op de evaluatiemogelijkheid die de wet biedt.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
januari 2009
AA20090060

De wetgevingsjurist: croupier of poortwachter?

R.A.J. van Gestel

Post thumbnail Wetgevingsjuristen worden momenteel meer gedrukt in de rol van coproducenten van beleid dan in die van poortwachters die onrechtmatige wetgeving helpen tegenhouden. Wanneer we vinden dat wetgevingsjuristen een belangrijke rol hebben bij het bewaken van de effectiviteit en rechtsstatelijkheid van wetgeving verdient hun vermogen tot het bieden van tegenspraak versterking.

Blauwe pagina's | Recht en politiek
april 2020
AA20200316

Decentralisatie en deconstitutionalisering: welke regels moet de Grondwet bevatten?

J.L.W. Broeksteeg

Over de vraag welke regels de Grondwet moet bevatten is in de aanloop naar de grondwetsherziening van 1983 veel discussie geweest. Terwijl de regering de bepalingen over de decentralisatie verregaand wilde deconstitutionaliseren, amendeerde de Tweede Kamer diverse regels ín de Grondwet. Na 1983 zijn juist deze regels weer gedeconstitutionaliseerd, deze keer zonder noemenswaardige weerstand van de Kamer. Deze bijdrage analyseert welke argumenten daarbij werden aangedragen door zowel de regering als door de Kamer.

Rode draad | Grenzeloze Grondwetten
juni 2022
AA20220496

Demystificatie van de motie

Denemarken en de Europese Unie

C.A.J.M. Kortmann

Højesteret Deens hooggerechtshof 6 april 1998, SEW 1998, p. 398, m.nt. T. Koopmans Het Deense hooggerechtshof sluit toetsing van gemeenschapsrecht aan nationaal Deens recht niet uit. De annotator bespreekt de volgende onderwerpen: toetsingsbevoegdheid van de Deense rechter, Denemarken en het internationale recht (algemeen) en Denemarken en het gemeenschapsrecht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1999
AA19990121

Deskundigenadvies in het wetgevingsproces: betere wetgeving of uitholling van de democratie?

E.B. Beenakker

Post thumbnail In het wetgevingsproces wordt veelvuldig gebruik gemaakt van deskundigen. Waarom eigenlijk? En leidt een groeiende rol van deskundigen niet tot een uitholling van de democratische controle op het wetgevingsproces? Het deskundigenadvies is een verrijking van democratische besluitvorming, maar alleen als we het niet te belangrijk maken.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2019
AA20190972

Dient de procedure van benoeming van de vicepresident van de Raad van State te worden gewijzigd?

P.P.T. Bovend'Eert

Post thumbnail De benoeming van de vicepresident van de Raad van State was van oudsher een partijpolitieke aangelegenheid. De procedure van benoeming is in de loop der jaren aangepast. Er vindt een open werving plaats. Politieke gezindheid van kandidaten is geen selectiecriterium meer. De aangepaste benoemingsprocedure is niettemin nog altijd een interne aangelegenheid binnen de regering. De vraag is aan de orde of die procedure nog verder versterkt kan worden door de Tweede Kamer formele zeggenschap te geven bij de benoeming van de vicepresident. Daarvoor valt veel te zeggen vanuit een staatsrechtelijk oogpunt bezien.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 2019
AA20190177

Digitalisering en de (dis)balans binnen de trias politica

Digitalisering en de ontwrichting van de trias politica

Reactie op Reijer Passchier, ‘Digitalisering en de (dis)balans in de trias politica’

D. de Koning

Post thumbnail In zijn bijdrage in Ars Aequi van oktober 2020 beschrijft Reijer Passchier de (dis)balans in de trias politica als gevolg van digitalisering. Passchier verdient terecht waardering voor het erkennen van het belang van digitalisering en de effecten daarvan op de machtsverhoudingen in onze democratische rechtsstaat. Juist vanwege het belang van het onderwerp, is een kritische reflectie op zijn betoog noodzakelijk. Een kritische reflectie niet zozeer vanuit juridisch perspectief, maar met name vanuit het perspectief van een ‘digitaliseringexpert’.

Opinie | Reactie/nawoord
juni 2021
AA20210566

Resultaat 85–96 van de 408 resultaten wordt getoond