Resultaat 229–240 van de 279 resultaten wordt getoond
J.J. Brinkhof
In dit artikel wil de auteur proberen iets te schrijven over de economische overwegingen die ten grondslag hebben gelegen aan het ontstaan van octrooiwetgeving en over de economische impulsen tot de verdere ontwikkeling van het octrooirecht. Het zal duidelijk zijn dat wat volgt niet de economische analyse is van het octrooirecht. De schrijver gaat het erom het verband te laten zien tussen economie en octrooirecht. Om dat de demonstreren schenkt de auteur aan het ontstaan van octrooiwetgeving in een aantal landen, aan de internationalisering van het octrooirecht en aan de permanente uitbreiding van de octrooieerbare materie. Teneinde de omvang van dit opstel niet al te zeer te laten uitdijen zal de auteur niet ingaan op de actuele vraag of de ontwikkelingslanden gebaat zijn met het huidige octrooisysteem. Het opstel wordt afgesloten met een aantal afsluitende opmerkingen.
Bijzonder nummer | Rechtseconomieoktober 1990AA19900794
Th.C.J.A. van Engelen
Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 24 oktober 2024, ECLI:EU:C:2024:914, IEPT20241024 (Kwantum v Vitra) (rechters: T. von Danwitz, A. Arabadjiev en I. Ziemele; conclusie A-G M. Szpunar)
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 2025AA20250053
D.J.G. Visser
Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:624, C-476/17 (Pelham), Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:623, C-469/17 (Funke), Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:625, C-516/17 (Spiegel Online)
Annotaties en wetgeving | Annotatienovember 2019AA20190887
Ch.E.F.M. Gielen
Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 18 juni 2002, zaak nr. C-299/99, ECLI:EU:C:2002:377 (Philips/Remington) Verhouding tussen artikel 3(1)(a) Merkenrichtlijn enerzijds – tekens die geen merk kunnen vormen – en artikel 3(1)(b)-(d) anderzijds – merken die geen onderscheidend vermogen hebben en uitgesloten vormmerken. Merken die bestaan uit de vorm van producten zijn uitgesloten, wanneer de vorm noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen, hetgeen het geval is wanneer wordt aangetoond dat de wezenlijke functionele kenmerken van die vorm uitsluitend aan de technische uitkomst zijn toe te schrijven. Het doet er hiervoor niet toe dat er andere vormen bestaan waarmee een zelfde technische uitkomst kan worden verkregen.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 2003AA20030043
H.G. Schermers
Hof van Justitie van Europese Gemeenschappen, zaal 270/80. Polydor Ltd. en RSO Records Inc. tegen Harlequin en Simons, prejudiciële beslissing van 9 februari 1982.
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 1982AA19820521
J. Bockwinkel, R. de Winter
In dit redactionele artikel wordt aan de hand van een recente reclame met Boris Jeltsin de hoofdrol, ingegaan op het portretrecht en de grenzen die de wet en jurisprudentie aan het gebruik van iemands anders portret stellen. De redactie doet enige aanbevelingen om tot een betere regeling te komen.
Opinie | Redactioneelmaart 1997AA19970130
R.J.Q. Klomp
Er bestaan een natuurlijke spanning tussen het auteursrecht en het recht op parodie. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de recente rechterlijke uitspraken in de zaak van Harry Potter tegen Tanja Grotter. Is het boek over Tanja Grotter een nieuw en oorspronkelijk werk en als zodanig een toegestane parodie? Of is het een inbreuk op het auteursrecht van Joanne Rowling, de auteur van Harry Potter-serie?
Overig | Rode draad | Recht en literatuurfebruari 2004AA20040112
H. Cohen Jehoram
Hoge Raad 23 oktober 1987, nr. 12916, ECLI:NL:HR:1987:AD0055, RvdW 1987, 191, Informatierecht AM11988/2 (NOS/KNVB) Uitspraak van de Hoge Raad op het snijvlak van het intellectuele eigendomsrecht, mediarecht en mededingingsrecht waarbij de Hoge Raad de volgende rechtsregels formuleert: Prestatieontlening in de mededinging is geen onrechtmatige daad. Vrijheid van nieuwsgaring omvat geen recht op informatie. In de noot wordt dieper op de prestatiebescherming in gegaan en wordt eerdere jurisprudentie en literatuur aangehaald.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuli 1988AA19880461
Hoge Raad 20 november 1987, nr. 13023, ECLI:NL:HR:1987:AD0056, RvdW1987, 219, Informatierecht AMI1988/2, 36 (Staat/Den Ouden). Ook bekend als Prestatieontlening III. Derde publicatie in een reeks annotaties waarin de prestatieontlening aan de orde komt. Wederom wordt geoordeeld dat de prestatieontlening geen onrechtmatige daad is in mededingingsrechtelijke zin. In de noot wordt hier wederom op in gegaan.
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 1988AA19880869
M.A. Smit
Je tikt een paar woorden. Klikt op enter. Et voilà: het AI-model onthult een meesterlijk schilderij. Nog nooit was het zo eenvoudig om ‘kunst’ te produceren als in het kunstmatige tijdperk. Maar wat is eigenlijk de juridische status van deze artificiële afbeeldingen: mag je door een ander gegenereerde plaatjes zomaar kopiëren en bewerken of rust hier auteursrecht op? Lees het in deze auteursrechtelijke analyse van text-to-image-AI-modellen en de vermeende menselijke invloed op hun output.
Verdieping | Verdiepend artikeljanuari 2025AA20250035
C.J.M. Schuyt
Om aan te geven hoe ongelooflijk leuk een juridische studie kan zijn beschrijft Kees Schuyt vier manieren om over plagiaat te spreken.
Opinie | Amuseseptember 2016AA20160578
R. de Graaff, D.J. Verhey
De laatste jaren wordt de academische wereld overspoeld door een golf van ophef rond wetenschappelijke publicaties. Begin dit jaar verplaatste het publieke debat zich naar het fenomeen ‘zelfplagiaat’. Ten onrechte wordt in de media gesuggereerd dat er nauwelijks verschil bestaat tussen plagiaat en het voortbouwen op eigen werk.
Opinie | Redactioneelmei 2014AA20140323