Resultaat 25–36 van de 98 resultaten wordt getoond

De faillissementsbestendigheid van het instaprecht in projectfinanciering

E.C. Jager

Post thumbnail Het instaprecht is een specifieke contractsbepaling waar nog maar relatief weinig over geschreven is. Het instaprecht maakt het mogelijk dat een derde partij onder bepaalde voorwaarden in de schoenen van een bestaande contractpartij kan stappen. In de schaarse juridische literatuur over dit onderwerp wordt (de uitwerking van) het instaprecht omschreven als faillissementsbestendig, maar is dit wel écht zo?

Verdieping | Studentartikel
september 2022
AA20220617

De hervorming van het Belgische goederenrecht

E.F. Verheul

Post thumbnail Modern, flexibel en functioneel. Het zijn geen kwalificaties die het goederenrecht doorgaans ten deel vallen. Toch zijn het de doelen die met de hervorming van het Belgische goederenrecht worden nagestreefd. Deze bijdrage belicht een aantal onderwerpen van de Belgische hervorming die vanuit een Nederlands perspectief in het oog springen.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2021
AA20210034

De inningsbevoegdheid van de pandhouder van een vordering

R.M. Wibier

Hoge Raad 21 januari 2014, nr. 13/02185, ECLI:NL:HR:2014:415 (Immun Age/Neo-River)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2015
AA20150126

De joyrider, het strafrecht en het goederenrecht

J.E. Jansen

Post thumbnail

De joyrider: is hij dief? Houder? Bezitter? Maakt het nog iets uit of hij de auto na gebruik (voor de wekelijkse boodschappen of een vakantie op Sicilië) terugbrengt, of elders achterlaat? Jelle Jansen schrijft over de joyrider in het straf- en goederenrecht.

Blauwe pagina's | Bijzondere bepalingen
maart 2016
AA20160156

De moeilijke verhouding tussen het Nederlandse recht en de trust

R.M. Wibier

Hoge Raad 23 juni 2017, nr. 16/02615, ECLI:​NL:​HR:​2017:​1139 (Stichting beheer derdengelden advocatuur NautaDutilh/Ontvanger)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2017
AA20170707

De onbepaaldheid van het bepaaldheidsvereiste: ING v de Curator c.s. en Lira v Ziggo c.s. in perspectief geplaatst

Th.C.J.A. van Engelen

Hoge Raad 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:590, IEPT20200403, NJ 2020/152 (ING v de curator c.s.) (raadsheren: C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh; conclusie A-G E.B. Rank-Berenschot) en Hoge Raad 2 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1548 (Lira v Ziggo) (raadsheren: C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff; conclusie A-G B.J. Drijber)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2021
AA20210284

De plaats van het eigendomsvoorbehoud in het Burgerlijk Wetboek

E.F. Verheul

Waarom staan tussen de bepalingen over levering van roerende zaken (art. 3:90 BW) en de levering van rechten aan toonder (art. 3:93 BW) ineens twee artikelen die betrekking hebben op het eigendomsvoorbehoud (art. 3:91-3:92 BW)? In deze bijdrage wordt aan de hand van de totstandkomingsgeschiedenis van deze bepalingen de plaats van het eigendomsvoorbehoud in het systeem van het vermogensrecht besproken.
 

Literatuur | Proefschriftbijdrage
juni 2018
AA20180552

De positie van openbare registers in het privacyrecht

A. Berlee

Op verschillende plaatsen in het Burgerlijk Wetboek wordt gesproken over ‘de openbare registers’ zonder dat duidelijk is wat de definitie daarvan is. Duidelijkheid hierover is van belang omdat deze registers, die veelal vol staan met persoonsgegevens, lange tijd volledig waren uitgezonderd van het gegevensbeschermingsrecht, immers ze waren ‘openbaar’. Waarom was dat zo, en is dat anders onder de AVG? In deze bijdrage wordt aan de hand van een zoektocht naar een (eenduidige) definitie van het begrip ‘openbare registers’ in het Burgerlijk Wetboek en het gegevensbeschermingsrecht de positie van deze registers in het privacyrecht besproken.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
november 2018
AA20180954

De problematiek betreffende het eigendomsvoorbehoud en natrekking; van pandrecht naar voorrecht?

T.J. Bos

Post thumbnail

De verkoper onder een eigendomsvoorbehoud wordt gedegradeerd tot concurrent schuldeiser in het faillissement van de koper, indien de geleverde zaak door natrekking eigendom van de koper wordt. Dit artikel plaatst kanttekeningen bij de oplossing voor dit probleem uit het KNB-preadvies van Verheul en Verstijlen en schetst een alternatieve benadering, die neerkomt op het toekennen van een voorrecht aan de vordering van de voorbehoudsleverancier.

Verdieping | Studentartikel
december 2016
AA20160915

De rechtsvormende taak van de rechter in het goederen- en insolventierecht

R.M. Wibier

Post thumbnail In deze bijdrage staat de rechtsvormende taak van de Hoge Raad in het goederen- en insolventierecht centraal. Anders dan soms wordt aangenomen, stelt de Hoge Raad zich daarbij niet per se terughoudender op dan bij (bijvoorbeeld) verbintenissenrechtelijke vraagstukken. Zowel op het terrein van het insolventierecht als bij goederenrechtelijke kwesties wordt de rechtsontwikkeling voor een belangrijk deel vormgegeven in rechtspraak van de Hoge Raad. Het beste voorbeeld van terughoudendheid biedt de benadering van de problematiek van de trust en afgescheiden vermogens in het Nederlandse recht, maar zelfs daar is de Hoge Raad niet alleen maar terughoudend. Bij goederenrechtelijke figuren zoals (fiduciaire) eigendom en pandrecht is de rechtspraak van de Hoge Raad zelfs de belangrijkste bron van de rechtsontwikkeling. Gelukkig maar. De weerbarstigheid van de praktijk vraagt erom dat de Hoge Raad de moeilijke vragen niet uit de weg gaat.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2023
AA20230939

De soap rond onoverdraagbaarheidsbedingen

R.M. Wibier

Hoge Raad 1 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:984 (Rabobank/Ten Berge q.q.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2022
AA20220787

Digitalisering en recht

C.J.H. Jansen

Post thumbnail Onderzoek naar aspecten van digitalisering op het gebied van het bestuursrecht, burgerlijk recht, strafrecht en ondernemingsrecht.

9789493199934 - 04-04-2023

Resultaat 25–36 van de 98 resultaten wordt getoond