Resultaat 985–996 van de 3021 resultaten wordt getoond
UCERF 18 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht
A.G.F.M. Flos
Huwelijkse voorwaarden met gescheiden vermogens. Alexander Flos gaat in op de vraag of koude uitsluiting nog recht van bestaan heeft. Daarbij wijst hij op een aantal sociaal-economische ontwikkelingen rond arbeid en zorg, en het dynamische karakter van het huwelijk als duurrelatie. Koude uitsluiting kan problematisch uitpakken bij een ongelijke taakverdeling; de gevolgen worden pas duidelijk […]
A.A.H. van Hoek
Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) (Grote kamer) 15 maart 2011, zaak C-29/10, ECLI:EU:C:2011:151 (Heiko Koelzsch/Groothertogdom Luxemburg) In dit arrest krijgt het Hof van Justitie EU voor het eerst de gelegenheid om artikel 6 lid 2 EVO uit te leggen. Deze bepaling, die inmiddels is vervangen door het grotendeels gelijkluidende artikel 8 lid 2 t/m 4 van de Rome I Verordening, heeft betrekking op het toepasselijke recht op internationale arbeidsovereenkomsten. Het recht dat van toepassing is in afwezigheid van een rechtskeuze door partijen (het objectief toepasselijke recht) moet volgens het Hof worden gevonden door te onderzoeken of er een land is aan te wijzen waar of van waaruit de werknemer de bedongen arbeid daadwerkelijk verricht. Het Hof bepaalt in dit arrest dat deze hoofdregel ook van toepassing is op de arbeidsovereenkomst van chauffeurs in het internationale wegtransport en geeft vervolgens een indicatie met welke factoren de rechter in dat geval rekening moet houden. Op het eerste gezicht biedt deze uitspraak weinig nieuws: Het Hof van Justitie trekt slechts de lijn door die was ontwikkeld in de rechtspraak ten aanzien van de bevoegdheid in arbeidszaken. Nadere analyse leert echter dat de uitspraak verstrekkende gevolgen kan hebben voor de bescherming van werknemers in het internationale transport.
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2011AA20110650
A.L.H. Ernes, A.W. Jongbloed
Beschouwingen naar aanleiding van het rapport Uitgebalanceerd: een fundamentele herbezinning van de grondslagen, beginselen en uitgangspunten van het Nederlands burgerlijk procesrecht..
9789069168319 - 19-03-2007
M.L. Tuil
Een opvallend verschil tussen een civiele procedure in Nederland en in het buitenland wordt gevormd door de ruime mogelijkheid om in een Nederlandse procedure conservatoir beslag te leggen. Deze ruime mogelijkheid van beslaglegging vormt al jaren een onderwerp van academisch debat. Het is daarom bijzonder gelukkig dat onlangs een uitgebreid onderzoek naar de praktijk van het conservatoir beslag is verschenen.
Opinie | Opiniërend artikelfebruari 2011AA20110098
A.A. Quaedvlieg
In de twee snel opeenvolgende zusterarresten INTEL en l’Oréal heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: het Hof) niet alleen het eigene van de goodwillfunctie belicht, maar ook verrassende samenhangen met en overgangen naar de klassieke herkomstfunctie onthuld. Tijd voor een bestandsopname van de sophisticated machine die het leerstuk van de merkinbreuk geworden is.
december 2009AA20090799
A. Bouichi, M.J.G.C. Raaijmakers
Hoge Raad 11 juli 2003, nr. C01/206HR, ECLI:NL:HR:2003:AF4595, NJ 2003, 630 m.nt. Maeijer; RvdW 2003,122; JOR 2003, 193 m.nt. Groffen (Hermsen q.q./De Bont) Onttrekking van zaaksmiddelen van de BV i.o. levert geen daadwerkelijke beschikking van de besloten vennootschap van het bestemde bedrag op zodat geen sprake kan zijn van een geldige storting in de zin van artikel 178 lid 2 boek 2 BW.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuni 2004AA20040430
K.J. Krzeminski
Op 7 juni 2013 promoveerde Kasper Krzeminski cum laude aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op zijn proefschrift Herverpanding. Bij herverpanding vestigt een pandhouder een nieuw pandrecht op een door hem in pand verkregen goed. Daarmee beschikt de pandhouder over het goed van een ander. De vraag is hoe bij herverpanding aan het vereiste van beschikkingsbevoegdheid wordt voldaan.
Literatuur | Proefschriftbijdragenovember 2013AA20130879
G.A.L. Staring
Op 21 september 1989 is wetsvoorstel 21327 aangeboden aan de Tweede Kamer. Met dit wetsvoorstel wordt beoogd de herziening van het jeugdstraf(proces)recht. Hoewel dit voorstel bijdraagt aan een verbeterde rechtspositie van de minderjarige in het jeugdstraf(proces)recht, is er ook kritiek geuit. In dit artikel wordt op onderdelen van het wetsvoorstel nader ingegaan. Zo komen aan bod: het vervolgingscriterium, de dubbelrol van de kinderrechter, het driehoeksoverleg, de verplichte verschijning, de openbaarheid van de zitting, het sanctiepakket en alternatieve sancties.
Verdieping | Studentartikeljuni 1990AA19900365
N. Hagemans
Bespreking van de herziening van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen die is opgenomen in de Faillissementswet. Aan de orde komen de beperking van de instroom en de verbetering van de uitstroom.
Annotaties en wetgeving | Wetgevingfebruari 2008AA20080148
S.E. Bartels, M.J. Kroeze
In 1993 is een wetsvoorstel ingediend inzake de herziening van de maatregel van ondertoezichtstelling van minderjarigen. In het artikel volgt een bespreking in hoofdlijnen van de voorgestelde artikelen 1:254-265 BW.
Annotaties en wetgeving | Wetgevingjuni 1993AA19930465
N. Frenk
In dit artikel wordt ingegaan op de, op basis van een Europese richtlijn, totstandgekomen nieuwe regeling van de consumentenkoop opgenomen in verschillende artikelen van titel 1 van Boek 7 BW.
Annotaties en wetgeving | Wetgevingdecember 2003AA20030953
E. Mackaay
De economische analyse van het aansprakelijkheidsrecht is in Nederland tien jaar oud (1990). In die tien jaar is de rechtseconomie in het Nederlandse taalgebied goed op gang gekomen. Wat het aansprakelijkheidsrecht betreft, is er nu een gedegen uiteenzetting in hoofdstukken 5 en 6 van Holzhauer en Teijl's Inleiding rechtseconomie. Recentelijk is er voorts van de hand van Faure en Van den Bergh een boek verschenen dat geheel aan dit onderwerp is gewijd. Uit dit laatste werk kan men opmaken hoezeer dit gebied zich de laatste tien jaar ook elders in de wereld ontwikkeld heeft. Bij zulk een overdaad van goede bronnen past het hier niet de materie nog eens grondig uiteen te zetten. Meer gaat het erom de hoofdlijnen ervan te bezien en van daaruit te overdenken wat rechtseconomie wel en niet vermag.
Bijzonder nummer | Rechtseconomieoktober 1990AA19900743