Burgerlijk recht

Resultaat 3037–3046 van de 3046 resultaten wordt getoond

Zijn alle gezinnen gelijk?

Een nadere analyse van de voorstellen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap over de juridische verankering van het meerouderschap

M.J. Vonk

Post thumbnail

De Staatscommissie Herijking Ouderschap heeft eind 2016 in haar rapport Kind en ouders in de 21ste eeuw voorgesteld om het maximum aantal juridische ouders met ouderlijk gezag te verhogen van twee naar vier voor kinderen die in een zogeheten ‘intentioneel meeroudergezin’ worden geboren. Dit artikel kijkt kritisch naar dit voorstel en de hierover ontstane discussie: is het invoeren van meerouderschap een goed idee?

Opinie | Opiniërend artikel
oktober 2017
AA20170790

Zo zijn we niet getrouwd

De openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht

S.F.M. Wortmann

In de loop van dit jaar (waarschijnlijk vanaf 1 april a.s.) zullen homo ’s met elkaar kunnen trouwen. Is dat nu nodig, vragen sommigen. Verkrachting van het huwelijk, beweren anderen. Onbestaanbaar, zegt een derde. Ultieme gelijkberechtiging, antwoordt een vierde. Ze konden toch al trouwen, vraagt weer een ander. Velen laat het onverschillig. Op 20 december 2000 heeft de Eerste Kamer der Staten-Generaal het wetsvoorstel tot openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht aanvaard. Tegen het wetsvoorstel hebben gestemd het CDA en klein rechts. In de Tweede Kamer lag het niet anders. In het kielzog van deze wetgeving is ook wetgeving tot stand gekomen die adoptie voor personen van hetzelfde geslacht mogelijk maakt. Hoogstwaarschijnlijk treden beide wetten op 1 april 2001 in werking. Dat hangt af van de aanvaarding door de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal van de bij deze wetgeving behorende aanpassingswetgeving.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2001
AA20010082

Zomercursus Internationaal Privaatrecht

M. Hoekstra, E. van Kranenburg, M. Wesselink

In dit artikel wordt een beschrijving gegeven van de zomercursus internationaal privaatrecht die al sinds 1923 in Den Haag gegeven wordt.

Perspectief | Perspectiefartikel
februari 1996
AA19960113

Zorg om de jeugdzorg; kinderrechters aan zet

Zorgplicht vs. klachtplicht

W.H. van Boom

Hoge Raad 8 februari 2013, nr. 11/05318, ECLI:NL:HR:2013:BY4600, RvdW 2013, 253 (Van de Steeg, Van de Steeg Landbouwbedrijf BV/Coöperatieve Rabobank Noord-Holland Noord); Hoge Raad 8 februari 2013, nr. 11/01920, ECLI:NL:HR:2013:BX7195, RvdW 2013, 250 (Kramer/F. van Lanschot Bankiers NV)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2013
AA20130755

Zorgplichten en zorgethiek

T.F.E. Tjong Tjin Tai

Zorgplichten zijn een bekend verschijnsel in het recht. De Hoge Raad gebruikt de term regelmatig, de wetgever vraagt zich af of er niet vaker met zorgplichten gewerkt moet worden, en in de literatuur wordt er veelvuldig over gesproken. Toch is er nauwelijks aandacht voor de vraag wat een zorgplicht eigenlijk is. Zon vraag is eigenlijk misschien niet zozeer juridisch als wel filosofisch: er wordt een vertrouwd begrip geproblematiseerd. Niettemin zou het ook voor de rechtspraktijk zinvol kunnen zijn als duidelijk wordt wat zorgplichten precies zijn. Ik zal dit laten zien aan de hand van n kwestie, namelijk de autonomie van de schuldenaar bij zorgplichten binnen overeenkomst.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
september 2007
AA20070702

Zorgvuldig experimenteren in civiele rechtspraak

N. Hagemans, M. Nieuwendijk

Experimenteren in rechtspraak mag misschien klinken als twee begrippen die lastig met elkaar te verenigen zijn, maar dat is precies wat de Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging beoogt. Onlangs is het voorstel voor het eerste experiment openbaar geworden: de nabijheidsrechter. Dat maakt het mogelijk om aan de hand van een concreet voorbeeld te laten zien wat het doel van deze wet is. In deze wetgevingsbijdrage leggen Nicole Hagemans en Mirjam Nieuwendijk uit wat de aanleiding was voor de wet, wat erin staat en waarom er nog twee andere besluiten nodig waren, voordat net voor de kerst van 2023 het ontwerpbesluit voor het eerste experiment met de nabijheidsrechter in consultatie kon gaan.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
april 2024
AA20240354

Zorgvuldige voorbereiding van besluitvorming als algemeen beginsel van behoorlijk ondernemingsbestuur: het PUEM arrest

P. Roos

Aan de hand van een ondernemingsrechtelijk arrest (PUEM-arrest; Hof Amsterdam 27 juli 1989, NJ 1990, 734) worden er twee in het ondernemingsrecht van belang zijnde rechtsbeginselen besproken te weten: het beginsel dat besluiten van een ondernemer zorgvuldig voorbereid dienen te worden en het beginsel dat een regel ook feitelijk door het normadressaat van die regel kan worden nageleefd. Voorafgaand aan de bespreking van de beginselen wordt het arrest behandeld.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910809

Zwevende zetels

G. van Solinge

Post thumbnail In het digitale tijdperk zullen ondernemingen steeds vaker volledig virtueel zijn. Betekent het ontbreken van een fysieke vestiging dat ook een juridische woonplaats niet langer nodig is? Onlangs heeft de Europese Commissie dit proefballonnetje opgelaten. Deze amuse gaat over de internationaal¬privaatrechtelijke vragen die hierbij opkomen. Hoe moet worden vastgesteld welk recht van toepassing is op een rechtspersoon die ‘in the cloud’ woont? En welke rechter is bevoegd te oordelen over geschillen omtrent rechtspersonen met een zwevende zetel?

Opinie | Amuse
januari 2023
AA20230006

Zwijgcontracten in de zorg

J. Legemaate

Post thumbnail

Recent is gebleken dat in de zorgsector aan patiënten soms vaststellingsovereenkomsten worden voorgelegd waarin de patiënt verklaart te zwijgen over ernstige incidenten en geen tuchtklacht te zullen indienen. Door dergelijke contracten kunnen zowel de individuele rechtspositie van de patiënt als het algemene belang van de kwaliteit van zorg worden ondermijnd. Aan te bevelen is dat binnen de zorgsector overeen wordt gekomen dergelijke contracten niet meer te gebruiken.

Opinie | Amuse
oktober 2016
AA20160702

Resultaat 3037–3046 van de 3046 resultaten wordt getoond