Burgerlijk recht

Het nieuwe verzekeringsrecht, deel II

N. Frenk, F.R. Salomons

In dit artikel worden een aantal artikelen uit het nieuwe verzekeringsrecht uitgebreid behandeld.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
juni 2006
AA20060439

‘I love Verkeersboetes’

T. Kodrzycki, A. Ringnalda

Een verzekering tot het vergoeden van verkeersboetes is om meerdere reden juridisch niet aanvaardbaar. Onder andere de openbare orde.

Opinie | Redactioneel
mei 2006
AA20060325

Eenzijdig verzoek ongehuwde vader tot gezamenlijk gezag ontvankelijk?

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 27 mei 2005, nr. R04/088HR, ECLI:NL:HR:2005:AS7054, NJ 2005, 485, m.nt. JdB Een niet-ontvankelijk verklaring door het hof op grond van het feit dat een verzoek tot gezamenlijk gezag alleen door de vader is ingediend is volgens de Hoge Raad in strijd met art. 6 EVRM in die zin dat het recht van de vader neergelegd in art. 8 EVRM (family-life) een burgerlijk recht in de zin van art. 6 EVRM is.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2006
AA20060368

Het nieuwe verzekeringsrecht, deel I

N. Frenk, F.R. Salomons

Op 1 januari 2006 is de nieuwe wettelijke regeling van de verzekeringsovereenkomst (titel 17 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek) in werking getreden. Deze vervangt de oude uit 1838 stammende wettelijke regeling in het Wetboek van Koophandel. De nieuwe regeling kent een lange voorgeschiedenis. De nieuwe wettelijke regeling van titel 7.17 BW bevat geen uitputtende regeling van de verzekeringsovereenkomst. In dit artikel worden enkele belangrijke zaken van het nieuwe verzekeringsrecht belicht.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
mei 2006
AA20060380

Italiaanse intriges: de overname van Antonveneta

M.J. Kroeze, H.M. Vletter-van Dort

In dit artikel wordt aan de hand van de overname van de Italiaanse bank Antonveneta door de Nederlandse bank ABN Amro behandeld hoe een overname van een andere vennootschap plaats kan vinden. Het gaat dan om het overnemen van de activa- en passiva (vermogensbestanddelen). Een andere manier is om een fusie aan te gaan. Tenslotte bestaat er de mogelijkheid van de aandelen fusie.

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2006
AA20060334

Nawoord bij reactie: Wie eist, bewijst of hoe men met Cremers en Noorduijn uit de bocht vliegt

A.J.M. Nuytinck

Prof. Nuytinck geeft na de reactie van Vrieze een nuancering van volgens hem de bewijslastregel van art. 150 Rv en stelt als nieuw adagium 'wie moet stellen, moet bewijzen'.

Opinie | Reactie/nawoord
mei 2006
AA20060352

Rechtsvorming: een blik over de grenzen

E.H. Hondius

In dit artikel wordt de rechtsvorming in landen met een civil law-systeem vergeleken met landen met een common law-systeem. Daarbij wordt ingegaan op de plaats en wijze van rechtsvorming door het hoogste rechtsprekende orgaan. Ook wordt de betekenis in de onderscheiden rechtsstelsels van precedenten behandeld.

Overig | Rode draad | Raad en daad | Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2006
AA20060327

Reuser q.q./Postbank

A.I.M. van Mierlo

Hoge Raad 22 april 2005, nr. C04/031HR, ECLI:NL:HR:2005:AS2688, RvdW 2005, 62, JIN 2005, 238 (Reuser q.q./Postbank) Een derde beslagene is niet bevoegd tot verrekening van een schuld en een vordering nadat er op de vordering beslag is gelegd. Daar bestaan echter op grond van art. 6:130 lid 2 BW uitzonderingen op. De vraag is ook nog aan de orde in hoeverre faillissement op deze situatie invloed heeft.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2006
AA20060363

Verrotte aardappelen in Rio de Janeiro: rechtskeuze en voorrangsregels in het internationaal privaatrecht.

Alnati

M.V. Polak

Volgens Nederlands IPR is in beginsel en voorzover de wet zich daartegen niet verzet toelaatbaar dat partijen bij een overeenkomst die een internationaal karakter draagt, de algehele toepasselijkheid kiezen van een ander rechtsstelsel dan naar Nederlands IPR zonder deze rechtskeuze van toepassing zou zijn geweest, met als gevolg dat de overeenkomst uitsluitend door het gekozen rechtsstelsel wordt beheerst, met uitsluiting van het aanvullende en het dwingende recht van alle niet-gekozen rechtsstelsels. Bij internationale overeenkomsten kan het voorkomen dat voor een vreemde staat bij de inachtneming van bepaalde van die staat afkomstige voorschriften ook buiten zijn territoir zo grote belangen zijn betrokken dat ook de Nederlandse rechter daarmee rekening behoort te houden en daarom aan de toepassing van die voorschriften voorrang moet geven boven het door partijen bij de overeenkomst gekozen van een andere staat afkomstige recht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie | Overig | Rode draad | Raad en daad
mei 2006
AA20060373

De tweedehands Volvo

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 7 oktober 2005, nr. C04/204HR, ECLI:NL:HR:2005:AU2555, RvdW 2005, 112 (Coppes/Van de Kolk) Coppens levert een auto aan Diepeveen, onder een zogenaamde collegiale verkoop, en Diepeveen verkoopt en levert de auto door aan Van de Kolk, welke de auto aan Diepeveen betaalt. Diepeveen kan niet langer aan zijn schulden voldoen en nu wil Coppens van Van de Kolk de auto opvorderen, primair obv. beschikkingsonbevoegdheid van Diepeveen en subsidiair op basis van het Recht van reclame. De rechtsvraag was nu of Van de Kolk kon worden aangemerkt als te goeder trouw. Zie ook het arrest Apon/Bisterbosch.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2006
AA20060288

Exceptio plurium litis consortium

G.R. Rutgers

Hoge Raad 2 december 2005, nr. C04/263HR, ECLI:NL:HR:2005:AU5661, RvdW 2005, 135 (Rijpma/Groot, Lelieteler) De vraag die hier speelt is of een rechtsverhouding processueel ondeelbaar is indien, wanneer twee partijen hoofdelijk aansprakelijk zijn gesteld door de rechtbank en er slechts een in beroep gaat, dit zou kunnen leiden tot een uitspraak waarbij degene die in beroep ging gelijk krijgt en degene die niet in beroep ging eigenlijk het hele bedrag zou moeten vergoeden, nu slechts een gedeelte van het bedrag hoeft te vergoeden, omdat dat nu eenmaal de in kracht van gewijsde gedane uitspraak van de rechtbank is.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2006
AA20060292

Factormaatschappij Alpha. Rechtsvraag (327) Goederenrecht

J.M. Milo

Aan de hand van een goedenrechtelijke casus worden enkele vragen opgesteld en vervolgens uitgewerkt.

Perspectief | Rechtsvraag
april 2006
AA20060320