De Verenigde Naties en zware mensenrechtenschendingen


Zware, grootschalige mensenrechtenschendingen — moordpartijen, politieke moorden en ‘verdwijningen’, martelpraktijken — vinden niet zelden plaats in het kader van een gewapend conflict, of een eroderende staatsmacht. Schendingen blijven in deze omstandigheden doorgaans onbestraft. Voorbeelden van landen die recentelijk een dergelijk patroon te zien hebben gegeven, zijn Rwanda, Bosnië-Herzegovina, Algerije, Irak, Peru, Soedan en Sierra Leone. Welke middelen staan de Verenigde Naties, waarin sinds vijftig jaar de internationale gemeenschap is georganiseerd, ter beschikking om van dergelijke mensenrechtenschendingen kennis te nemen en ertegen op te treden? Hieronder volgt een korte verkenning van het optreden van de twee belangrijkste organen van de VN op dit gebied: de Commissie voor de Rechten van de Mens, die van meet af een centrale rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van een VN-regime voor de bescherming van de mensenrechten, en de Veiligheidsraad, die zich de afgelopen vijf jaar heeft geprofileerd met pogingen tot vredeshandhaving in internationale en nationale conflicten.